27 423
Wet houdende regels inzake handelingen met geslachtscellen en embryo's (Embryowet)

nr. 23
MOTIE VAN DE LEDEN ROUVOET EN VAN DER VLIES

Voorgesteld 4 oktober 2001

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat:

– Nederland het additionele Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens met betrekking tot de toepassing van de biotechnologie en de geneeskunde, betreffende het verbod op het kloneren heeft ondertekend onder toevoeging van een «interpretatieve verklaring»;

– in deze verklaring een «menselijk wezen» uitsluitend betrekking heeft «op een menselijk individu, oftewel een menselijk wezen dat reeds geboren is» (brief VWS 28 april 1999);

– destijds voor deze ruime omschrijving is gekozen om daarmee ruimte te laten voor de discussie in het kader van de nu aan de orde zijnde Embryowet;

constaterende, dat het debat duidelijkheid heeft gebracht over de veertiendagengrens;

verzoekt de regering de interpretatieve verklaring bij genoemd additioneel Protocol in te trekken dan wel zodanig aan te passen c.q. aan te vullen, teneinde de positie van Nederland duidelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Rouvoet

Van der Vlies

Naar boven