nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 september 2004
In de brief van 2 september 2004 (bzk04–31) vroegen de leden
van de vaste commissie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mij wanneer
het aangekondigde wetsvoorstel subsidiëring politieke partijen aan de
Kamer wordt aangeboden.
Uit de notitie Herijking Wet subsidiëring politieke partijen, de
standpuntbepaling op de notitie en het Hoofdlijnenakkoord vloeien twee wetsvoorstellen
voort. De ministerraad is op 28 mei jl. akkoord gegaan met de toezending
van het eerste wetsvoorstel tot wijziging van de Wet subsidiëring politieke
partijen aan de Raad van State.
Het eerste wetsvoorstel strekt tot:
– Een verhoging van het totale subsidiebudget conform het Hoofdlijnenakkoord
met € 5 mln.
– Het verruimen van de subsidiabele doelen waarbij de volgende activiteiten
subsidiabel worden geacht:
• de informatievoorziening aan niet-leden en het betrekken van niet-leden
bij activiteiten;
• het werven van nieuwe leden;
• verkiezingscampagnes;
• de werving, selectie en begeleiding van politieke ambtsdragers.
– Het onderbrengen van het budget zendtijd politieke partijen in
de Wet subsidiëring politieke partijen.
– De introductie van het ledental van de politieke partijen als
subsidiegrondslag. Dit betekent dat naast de maatstaf van het aantal kamerzetels
voor een deel van de subsidie ook het ledental zal worden meegewogen.
Het wetsvoorstel gaat uit van inwerkingtreding van de gewijzigde wet met
terugwerkende kracht per 1 januari 2004. Er is een voorziening in het
wetsvoorstel getroffen, zodat politieke partijen de uitgaven in 2005 alsnog
voor rekening van 2004 kunnen brengen.
Het advies van de Raad van State is inmiddels ontvangen en het nader rapport
is in voorbereiding. Het wetsvoorstel zal zo spoedig mogelijk aan Uw Kamer
verzonden worden.
Het tweede wetsvoorstel strekt tot:
– een subsidiemogelijkheid voor nieuw aan de verkiezingen deelnemende
partijen;
– het verlagen van de drempel van het openbaar maken van giften;
– het openbaar maken van giften van natuurlijke personen;
– het stellen van een plafond dat een natuurlijke of rechtspersoon
op jaarbasis aan een politieke partij kan geven;
– de periodieke weergaven van de inkomsten van politieke partijen;
– openbaarmakingsvereisten voor gelieerde instellingen en stichtingen;
– het invoeren van sancties aan de niet-naleving van openbaarmakingsvoorschriften;
– het belasten van een onafhankelijk orgaan met de uitvoering van
wetgeving inzake partijfinanciering.
Het tweede wetsvoorstel is ambtelijk in voorbereiding. Gestreefd wordt
het voorstel in het voorjaar van 2005 aan u te doen toekomen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes