27 416
Beleidsnota Biologische Landbouw 2001–2004

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 februari 2004

Naar aanleiding van een tweetal verzoeken van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van respectievelijk 18 december jl. (LNV-03-811) en 28 januari jl. (04-04-LNV) inzake de biologische landbouw en veehouderij informeer ik u over de volgende zaken:

1. Brief van de familie Sturkenboom inzake de biologische fruitteelt;

2. Stand van zaken werkzaamheden Task Force Marktontwikkeling Biologische Landbouw;

3. Laatste ontwikkelingen biologische varkenshouderij, mede in relatie tot heffingen/fiscale maatregelen;

4. EU-exportsubsidies voor de varkenshouderij.

Ad 1 Brief van de familie Sturkenboom inzake de biologische fruitteelt

De familie Sturkenboom doet in haar brief een oproep om de ketenmanager biologische fruitteelt te behouden. Een brief van dezelfde strekking was mij reeds eerder door de coöperatie Prisma toegestuurd. In reactie hierop heb ik de Task Force Marktontwikkeling Biologische Landbouw gevraagd om te bekijken hoe tot een oplossing voor deze situatie kon worden gekomen. Inmiddels is de Task Force in overleg getreden met de betrokkenen en is er een integraal plan ontwikkeld gericht op een verdere marktontwikkeling en ketensamenwerking voor biologische fruit. Er wordt ook gekeken naar de rol die een ketenmanager hierbij kan vervullen. Ik hoop, na bestudering van het plan, spoedig een besluit te nemen over de ondersteuning vanuit het ministerie. De stuurgroep van de aan de Task Force deelnemende partijen zal mij hierover op korte termijn adviseren.

Ad 2 Stand van zaken werkzaamheden Task Force Marktontwikkeling Biologische Landbouw

De Task Force Marktontwikkeling Biologische Landbouw is in 2001 ingesteld om het beleidsspeerpunt «professionalisering van vraaggerichte ketens» vorm te geven. Verschillende koepelorganisaties van ketenpartijen (LTO, SMA, CBL, Biologica) zetten zich samen met banken (Rabobank en Triodos) en het ministerie van LNV in om de doelstelling van het door de partijen afgesproken convenant, namelijk 5% van de consumentenbestedingen eind 2004 biologisch, te bereiken.

Uitgangspunten hierbij zijn de vraaggerichte aanpak en de ketenbenadering. Supermarkten, natuurvoedingswinkels, horeca en andere afzetkanalen worden door de Task Force gestimuleerd om het biologisch assortiment uit te breiden. Aan de hand van de afspraken die in deze afzetkanalen worden gemaakt, wordt vervolgens met de toeleverende schakels het aanbod georganiseerd. Er zijn met bedrijven in ketenverband afspraken gemaakt over meerjarige opschaling van biologische productie.

Een belangrijk instrument is de consumentencampagne «biologisch, eigenlijk heel logisch». Deze mediacampagne is medio 2003 een tweede fase ingegaan. Na de «ontideologiseringfase» (biologisch is ongedwongen genieten voor iedereen) is de campagne opgeschoven naar een gedragsbeïnvloedingfase. Daarom is de campagne visueel en thematisch naar de winkelvloer verplaatst, waarmee de campagne en de uitvoering van de ketenafspraken over opschaling van biologische productie aan elkaar gekoppeld zijn. Waardering, bereik, effectiviteit van media-inkoop en herkenning worden met enige regelmaat door de RVD onderzocht, en daaruit blijkt dat de campagne goed wordt begrepen en gewaardeerd.

De Task Force heeft gestimuleerd dat bedrijven, met name afzetkanalen zoals supermarkten en natuurvoedingswinkels, meer biologisch in het assortiment opnemen en dat ook pro-actief promoten. Veel individuele bedrijven en ketens zien concrete marktkansen in de opschaling van biologisch. Daarbij bleek de wens van deze bedrijven tot meer promotie van biologische producten richting de consument aan te sluiten bij de wens van de Task Force om de campagne «biologisch, eigenlijk heel logisch» ook in de winkels te voeren. De acties op de winkelvloer worden altijd in ketenverband, dat wil zeggen in nauwe samenwerking met de leveranciers georganiseerd. In maart 2003 waren er 50 voorstellen bij de Task Force ingediend, gericht op gecoördineerde opschaling in ketenverband. Op basis van deze voorstellen zal het ministerie van LNV de intensivering en het meer aankoopgericht maken van de campagne «biologisch, eigenlijk heel logisch» ondersteunen. Dit is op dit moment in procedure bij de Europese Commissie.

De gegevens over de consumentenbestedingen aan biologisch in 2003, die in het kader van de EKO monitor door het LEI worden bijgehouden, zijn nog niet bekend. In kwantitatief opzicht is 2003 geen gemakkelijk jaar geweest. De economie had stevige tegenwind, dit leidde tot zuinigere inkopen door de consument en tot de zogenaamde prijzenoorlog. De Task Force spreekt echter over signalen uit de markt dat per saldo 2003 toch positief is afgesloten. Ik zal de gegevens van de EKO monitor na publicatie zo snel als mogelijk aan u doen toekomen.

Ad 3 Laatste ontwikkelingen biologische varkenshouderij

De afspraken die marktpartijen eind 2001 gemaakt hebben voor de opschaling van de biologische varkenshouderij kunnen gezien worden als een goed voorbeeld van een vraaggerichte aanpak die centraal staat in mijn beleid. Supermarkten, een slachterij en de Vereniging van Biologische Varkenshouders hebben op basis van de verwachte marktvraag langjarige ketenafspraken gemaakt. Ondanks grote inspanningen van de ketenpartijen om biologisch varkensvlees te promoten bij de consument, is het varkensvlees in 2003 helaas niet in de verwachte hoeveelheid afgezet. De ketenpartijen melden een significante groei in de afzet maar deze is echter ruwweg een derde van de oorspronkelijk geprognosticeerde.

Marktpartijen noemen de recessie als belangrijkste oorzaak. Daarnaast speelt wellicht de prijzenoorlog een rol, hierdoor is in de communicatie met de consument toch meer de nadruk komen te liggen op prijs. Hierbij moet worden aangetekend dat de afzet van biologisch varkensvlees, ondanks het huidige ongunstige gesternte, een duidelijke groei vertoont ten opzichte van de uitgangssituatie in 2001 en alle marktpartijen geven aan dat zij wel degelijk perspectief blijven zien in de biologische varkenshouderij. Ik vind het van ketenkracht getuigen dat marktpartijen nu proberen gezamenlijk te komen tot een goede oplossing voor de huidige onbalans in vraag en aanbod. De afspraken bieden, zo als het zich nu laat aanzien, een aantal biologische varkenshouders de mogelijkheid vrijwillig te stoppen. Daarnaast wordt door de partijen nog gestudeerd op een aantal aanvullende maatregelen. Ook wordt door de Task Force gewerkt aan plannen om de afzet verder te stimuleren. Het is uiteraard betreurenswaardig dat door onvoldoende groei in de afzet een deel van de biologische varkenshouders moet stoppen. Ik zie overigens geen aanleiding om vanuit het ministerie in deze besprekingen tussen marktpartijen een rol te spelen.

Ten aanzien van uitspraken over onderzoek naar de haalbaarheid van heffingen op niet-duurzame wijze geproduceerde producten bij invoer ervan in de EU, komt het kabinet zo spoedig mogelijk op terug.

Ad 4 EU-exportsubsidies voor de varkenshouderij

In verband met de al geruime tijd voortdurende economische problemen in de varkenshouderij binnen de Europese Unie heeft de Europese Commissie, gesteund door een ruime meerderheid van de lidstaten, eind januari besloten tijdelijk, tot 1 mei 2004, exportrestituties te verlenen voor vers en bevroren varkensvlees. De marktordening voor varkensvlees voorziet in de mogelijkheden tot het verlenen van exportrestituties en steun voor particuliere opslag. Deze steunmaatregelen worden door de Europese Commissie steeds terughoudend toegepast. Het recente voorstel van de Commissie is na lang aandringen van lidstaten tot stand gekomen en is voor een beperkte tijd vastgesteld.

Er is geen directe relatie met de besluiten genomen in Luxemburg in juni 2003. De besluiten van Luxemburg zijn gericht op het versterken van de marktwerking in de landbouw en op grotere duurzaamheid. Het instellen van exportrestitutie voor varkensvlees zou echter strijdig kunnen zijn met deze intenties. Bovendien is een belangrijke overweging van mijn zijde bij dergelijke voorstellen dat zorgvuldig met belastingmiddelen dient te worden omgegaan. Deze beide overwegingen hebben mij doen besluiten om mij in dezen van stemming te onthouden.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Naar boven