nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 21 oktober 2003
Middels deze brief breng ik u op de hoogte van mijn voornemens ten aanzien
van de stimulering van de biologische landbouw met behulp van de Regeling
Stimulering Biologische Productie (RSBP).
Op 12 december 2002 heb ik u het rapport «trekken of duwen aan het
biologisch product» van het Expertise Centrum LNV toegezonden. Het rapport
is opgesteld naar aanleiding van de motie-Meijer (Kamerstukken II, 2000–2001,
27 416, nr. 7) die de regering verzoekt de RSBP te evalueren. Het rapport
is op 12 december 2002 besproken met de sector en maatschappelijke organisaties.
Gezien de verkiezingen en de kabinetsformatie was ik genoodzaakt de formele
besluitvorming enige tijd uit te stellen. Ook dit kabinet streeft naar een
groei van de biologische landbouw tot 10% van het totale landbouwareaal in
2010.
Uit het rapport «trekken of duwen aan het biologisch product»
kwamen twee zaken naarvoren. Ten eerste kwam naar voren dat de ketenaanpak,
zoals is vormgegeven in de Task Force Marktontwikkeling Biologische Landbouw,
door de sector wordt gewaardeerd. Het zal naar verwachting leiden tot betere
marktperspectieven voor de biologische boeren en tuinders. De Task Force heeft
inmiddels een stevig pakket aan instrumenten om de gewenste opschaling en
professionalisering van de sector te stimuleren. Dit pakket bestaat onder
andere uit de communicatiecampagne, de ketenmanagers en ondersteuning van
integrale ketenplannen.
De ketengerichte aanpak slaat dus aan. Ik wil daarom gedurende de looptijd
van de beleidsnota «een biologische markt te winnen» (2001–2004)
doorgaan met deze ketengerichte aanpak.
Het tweede punt dat uit de evaluatie naarvoren kwam, is dat boeren en
tuinders op dit moment nog steun bij omschakeling nodig blijken te hebben.
De mate van benodigde steun en de gewenste vorm van ondersteuning verschilt
per productierichting.
De RSBP, zo blijkt uit de evaluatie, sluit onvoldoende aan op de verschillende
behoeften aan ondersteuning en is bovendien een ingewikkelde regeling. De
voorkeur gaat uit naar een nieuwe verbeterde regeling die deze problemen aanpakt.
Volledig voldoen aan deze wensen, vereist een drastische aanpassing van de
RSBP of het schrijven van een nieuwe regeling. Deze beide opties kosten echter
veel tijd, onder andere in verband met Brusselse goedkeuring.
Omdat er op korte termijn geen alternatieve omschakelingsregeling beschikbaar
is, zal ik in de eerste helft van 2004 de RSBP nogmaals openstellen. De nadere
details van deze openstelling worden momenteel onderzocht. Hoewel op dit moment
de marktperspectieven niet in alle sectoren even rooskleurig zijn, wil ik
toch de ondernemers ondersteunen die de overstap naar biologisch willen maken.
Ondertussen wordt er met de activiteiten van de Task Force hard gewerkt aan
verbetering van de marktperspectieven. Gezien de genoemde omstandigheden stel
ik voor de openstelling van de RSBP een bedrag van € 3 miljoen beschikbaar
(inclusief cofinanciering uit Brussel).
De huidige beleidsnota zal begin 2004 in zijn geheel worden geëvalueerd.
Daarbij zal de effectiviteit van het totale maatregelenpakket in zijn samenhang
bekeken worden. De invulling van het stimuleringsbeleid biologische landbouw
na 2004 zal mede op basis van deze evaluatie vorm krijgen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C. P. Veerman