nr. 24
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 februari 2001
Naar aanleiding van het Nota-overleg van 27 november 2000 over het MIT-projectenboek
is de motie van de leden Van den Berg en Stellingwerf inzake het project N50
brug Ramspol aangenomen (27 408, nr. 20).
Door middel van deze motie wordt het kabinet verzocht de uitvoering van
het project te versnellen. Verkeersveiligheidsoverwegingen liggen aan dit
verzoek ten grondslag.
Met deze brief reageer ik op het aannemen van de motie.
Het project N50 brug Ramspol betreft in feite het traject N50 Ramspol–Ens.
De problematiek betreft de slechte technische staat van de Ramspolbrug en
de verkeersveiligheidssituatie op het traject tot aan Ens. Eind 1998 is in
bestuurlijk overleg met de regio afgesproken dat met ingang van 2007 budget
beschikbaar is voor de jaren 2007 en 2008 en dat het naar voren halen van
dit project alleen kan op basis van voorfinanciering door de regio. De Tweede
Kamer is hierover geïnformeerd (brief van 4 december 1998 over resultaten
bestuurlijk overleg en herijking MIT).
Wat mij betreft blijft de met de regio gemaakte afspraak het uitgangspunt.
Dit betekent dat een versnelling aan de orde is indien de regio voorfinanciert.
Daarbij geldt dat vanuit procedureel oogpunt een versnelling met twee jaar
mogelijk is (start uitvoering in 2005 in plaats van in 2007).
Zoals ik reeds heb gemeld in antwoord op een schriftelijke vraag van de
Kamer betreffende het MIT, zal de verkeersveiligheidssituatie op de N50 Ramspol–Ens
na het gereed komen van het project N50 Kampen–Ramspol–Emmeloord
nauwlettend in de gaten worden gehouden en zullen zonodig maatregelen worden
getroffen, waarbij bijvoorbeeld gedacht moet worden aan aanpassing van de
maximumsnelheid (zie ook mijn brief van 21 november 2000, kenmerk BSG/2000/6769,
antwoordnummer 153).
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T. Netelenbos