nr. 106
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2007
Op uw verzoek1 zend ik u een overzicht van
regelingen waar innovatieve investeerders een beroep op kunnen doen. U verzocht
om in te gaan op de synchroniteit van deze regelingen, waarbij u als voorbeeld
de mogelijkheden voor samenloop van de IBB met andere regelingen noemde.
Hieronder treft u een overzicht van de regelingen van het Ministerie van
Economische Zaken waarvan investeerders in innovatie gebruik kunnen maken.
| BBMKB | Groeifaciliteit | Seed facility/Technostarter |
---|
Doel | Banken risicovoller laten investeren | Stimuleren snelle groeiers en bedrijfsoverdrachten | Starters high tech ondersteunen |
| | | |
Doelgroep | MKB, i.h.b. starters + innovatief | MKB | Technostarters
tot 5 jaar |
| | | |
Risicoprofiel | Boven gebruikelijke bancaire
profiel | Tussen Seed en BBMKB | Zeer hoog |
| | | |
Financiering (mln.) | 0–2 | 0–5 | 0,1–2,5 |
| | | |
Intermediairs | Banken | Banken+ part maatschappijen | Gespecialiseerde participatie-maatschappijen |
| | | |
Instrument | Borgstelling | Garantie | Lening |
De BBMKB richt zich op de financiering van MKB bedrijven tot 100 medewerkers
met aparte luiken (gunstige voorwaarden) voor starters en innovatieve bedrijven.
Het investeringsrisico voor de bank wordt verlaagd doordat het Ministerie
van Economische Zaken zich garant stelt voor een deel van het kredietbedrag.
Zo zal een ondernemer makkelijker financiering van de reguliere banken kunnen
verkrijgen.
De groeifaciliteit richt zich op snelle groeiers in het MKB, zij zijn
van vitaal belang voor de economie omdat juist zij een grote bijdrage aan
economische groei en werkgelegenheid leveren. Deze groep heeft ook vaak financieringsproblemen.
Uitbreidingen zijn daardoor een moeilijke zaak. Daarnaast leveren
bedrijfsoverdrachten in het MKB vaak een financieringsprobleem op. De groeifaciliteit
wil het risico voor externe financiers verlagen. De groeifaciliteit biedt
een overheidsgarantie van vijftig procent voor professionele financiers ten
behoeve van risicokapitaal (aandelen en achtergestelde leningen) met een maximum
van vijf miljoen euro. Ook hier neemt de overheid niet de rol over van de
markt, maar stimuleert ze de markt haar werk te doen.
De Seed-faciliteit is een instrument om de Nederlandse risicokapitaalmarkt
te stimuleren en te mobiliseren om investeringen te doen in technostarters.
De regeling biedt participatiefondsen de mogelijkheid een lening te verkrijgen
voor het aangaan van participaties in technostarters.
De ROM’s zijn een van de intermediairs die investeren in innovatie.
Omdat de banken en de traditionele participatiemaatschappijen zich steeds
meer richten op volwassen bedrijven en minder op de innovatieve kleinere doorstartende
bedrijven met een hoog risicoprofiel, richten de ROM’s zich vooral op
deze doelgroep. De ROM’s maken gebruik van de groeifaciliteit en zijn
actief in het Technostartersfonds (seed facility). Omdat zij geen bancaire
activiteiten mogen verrichten kunnen de ROM’s geen gebruik maken van
de BBMKB.
Zoals het overzicht laat zien, zijn de regelingen ontworpen voor verschillende
doelgroepen (met verschillende risicoprofielen), richten ze zich op verschillende
fases in de bedrijfsvoering en kennen andere intermediairs (financiers). De
regelingen overlappen elkaar dus niet, maar vullen elkaar aan.
U noemde als voorbeeld van een mogelijke overlappende regeling, de IBB
(zie bijlage 1). Ik meen dat er geen overlap bestaat tussen de EZ-regelingen
en die van het subsidieprogramma CO2 reductie Innovatieve Biobrandstoffen
voor transport (IBB) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven
BIJLAGE 1
Het subsidieprogramma Innovatieve Biobrandstoffen voor
transport Stimuleren van de overgang naar een duurzame energiehuishouding.
De doelstelling van het programma is het stimuleren van de overgang naar
een duurzame energiehuishouding, door projecten te ondersteunen die innovatieve
biobrandstoffen voor transport (CO2-reductieproject) vervaardigen. Het gaat
hierbij om vernieuwde werkwijzen en processen. In zijn totaliteit heeft het
subsidieprogramma een looptijd van 2006 tot 2014.
Het subsidieprogramma Innovatieve Biobrandstoffen voor transport is onderverdeeld
in een tweetal projecttypen, namelijk investeringsprojecten en toepassings (exploitatie) projecten.
Het is binnen het programma belangrijk dat het project in ieder geval
aan de volgende criteria voldoet:
– Het project gaat om vernieuwde werkwijzen en processen om innovatieve
biobrandstoffen te vervaardigen, distributie of het gebruik van innovatieve
biobrandstoffen.
– Het project moet nieuw zijn voor Nederland.
– Het project moet qua CO2-reductie ten opzichte van fossiele brandstoffen
tenminste 10% beter scoren dan 1e generatie biobrandstoffen.
– Het project moet volledig gerealiseerd zijn voor 1 juli 2013.
Naast deze criteria gelden nog een aantal selectie of rankingscriteria