nr. 95
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juli 2001
Tijdens de begrotingsbehandeling van het ministerie van VWS (1999–2000)
heeft mevrouw Hermann het onderwerp van de mogelijke terugkeer van malaria
in Nederland door de ontwikkeling van natte natuur aangekaart. Mede namens
de minister van VROM wil ik u hierover informeren.
Malaria is een ziekte die wordt veroorzaakt door een parasiet in het bloed
van de mens. Deze parasiet wordt op de mens overgebracht door malariamuggen.
Alleen muggen van een bepaald geslacht kunnen de malaria parasiet overbrengen.
Dit geslacht heet Anopheles. De mug zuigt bij de mens bloed en spuit daarbij
parasieten in de bloedbaan van de mens. In de mens ontwikkelt de parasiet
zich eerst in de lever en daarna vermeerdert hij zich in de rode bloedcellen.
Door deze vermeerderingsfase ontstaan de koortsaanvallen die zo typisch zijn
voor malaria. Na een tijdje gaat de parasiet ook geslachtscellen vormen (gametocyten).
Alleen de gametocyten kunnen bij een mug een besmetting veroorzaken. Via de
bloedmaaltijd zuigt de malariamug deze gametocyten op en kan daarna weer een
volgende persoon besmetten.
Met betrekking tot de oorzaak van een eventuele terugkeer van de malariamug
in Nederland moet een onderscheid gemaakt worden tussen klimaatverandering
en veranderende condities in Nederland.
Klimaatverandering
Eén van de mogelijke gevolgen van klimaatverandering is dat de
malariamug in nieuwe gebieden verschijnt. De grootste risico's lopen landen
die op de grens van de huidige verspreiding van de malariamug liggen en bovendien
geen malariaprogramma's hebben (Centraal-Azië en Oost-Europa). Door klimaatverandering
zal in Nederland de malariamug niet terugkeren, aangezien Nederland niet op
de grens van het huidige verspreidingsgebied ligt.
Veranderende condities in Nederland
Veranderingen die plaatsvinden kunnen tot gevolg hebben dat de malariamug
terugkomt in gebieden die lange tijd vrij waren van malariamuggen. Hierbij
kan gedacht worden aan een toename van de hoeveelheid natte natuur en de toename
van het aantal mensen dat naar de tropen gaan.
Er zijn drie redenen waarom de kans op terugkeer van de malariamug in
Nederland onwaarschijnlijk is:
1. In Nederland kwam in het verleden alleen een niet-tropische variant
van malaria voor. De verwekker heet Plasmodium vivax.
In het verleden kwam de vrij unieke variant Plasmodium vivax voor in Nederlandse
muggen, namelijk een soort met een lange incubatietijd (8–10 maanden).
In 1959 is het laatste geval van malaria ten gevolge van vivax opgetreden.
De mug die destijds vivax overbracht, leeft vooral in brak water. Als de hoeveelheid
brak water in Nederland toeneemt, neemt waarschijnlijk ook het aantal muggen
van dat type toe. De vraag is echter of de Plasmodium vivax, die vanuit met
name Azië geïntroduceerd wordt, nog wel aanslaat bij de mug. Deze
variant kan namelijk verschillen van de Nederlandse variant van vivax. De
Nederlandse mug is overigens niet gevoelig voor Plasmodium falciparum, de
meest voorkomende vorm van malaria in de tropen.
2. Gering aantal malariapatiënten met vivax-gametocyten in bloed.
Om malaria in Nederland te introduceren moet een persoon gametocyten in
het bloed hebben. Alleen in deze vorm kan de parasiet zich voortplanten in
de maag van een (Nederlandse) mug. De mug moet dus een bloedmaal hebben met
gametocyten. De meeste mensen die met malaria thuiskomen hebben geen vivax-gametocyten.
Ten eerste omdat slechts een klein deel van de zieken met vivax is besmet
(de rest met falciparum). Ten tweede omdat gametocyten slechts tijdens een
beperkt deel van de malariacyclus in het bloed zit. Ten derde omdat juist
deze fase van de cyclus wordt voorkómen door behandeling. Waarschijnlijk
heeft slechts 1% van de mensen die met malaria thuiskomt vivax-gametocyten
in het bloed heeft (3–6 personen per jaar).
3. Jaarlijkse introductie onwaarschijnlijk.
Vanwege het koude klimaat in Nederland zou malaria een typische seizoensziekte
zijn. Om een epidemie in stand te houden zou er ieder seizoen opnieuw introductie
moeten plaatsvinden.
Gegeven het bovenstaande lijkt het onwaarschijnlijk dat de malariamug
in Nederland zal terugkomen. Ik volg de ontwikkelingen, maar vooralsnog zie
ik geen reden aanvullende maatregelen te nemen bovenop de reizigersadvisering.
Ter informatie is een recent verschenen brochure van het Ministerie van
Verkeer en Waterstaat over dit onderwerp bijgevoegd.1
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers