27 400 VII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2001

nr. 13
MOTIE VAN HET LID SCHELTEMA-DE NIE C.S.

Voorgesteld 19 oktober 2000

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat er grote verschillen zijn tussen de wijzen waarop binnen de rijksoverheid bij de departementen toezicht op de uitvoering van beleid wordt vormgegeven;

constaterende, dat in een aantal gevallen ook na korte tijd weer wijziging in een gekozen vormgeving wordt aangebracht;

van mening, dat een meer eenduidige, heldere lijn in de vormgeving van toezicht binnen de rijksoverheid gewenst is;

verzoekt de regering bij de formulering van haar standpunt over het toezicht de aanbevelingen van de commissie-Van Zijl over een rekenkamermodel te betrekken en het ertoe te leiden dat geen onomkeerbare stappen inzake nieuwe of te wijzigen toezichtsarrangementen worden gezet voordat er sprake is van een meer eenduidige visie op de vormgeving van het toezicht,

en gaat over tot de orde van de dag

Scheltema-de Nie

De Cloe

Halsema

Naar boven