nr. 92
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 september 2001
In het kader van de behandeling van de Justitiebegroting 2001 heeft uw
Kamer een motie aangenomen inzake de registratie van discriminatie en racisme
(nr. 33, 27 400-VI). Mede namens de minister van Grote Steden- en Integratiebeleid
deel ik u het volgende mede.
De motie werd door de heer Dittrich voorgesteld, naar aanleiding van de
conclusie in de Monitor racisme en extreem rechts, dat het in de praktijk
moeilijk blijkt te zijn een goed bronbestand te kunnen raadplegen om tendensen
met betrekking tot discriminatie en racisme te zien. Tussen anti discriminatiebureaus,
politie en andere maatschappelijke instellingen zouden gegevens omtrent discriminatie
uitgewisseld moeten kunnen worden. Er zou een waarnemingssysteem moeten komen
dat gebaseerd is op de registraties van verschillende instellingen. In de
motie wordt de regering verzocht de mogelijkheid te onderzoeken om een wetsvoorstel
op te stellen, waarin de registratie van discriminatie en racisme wordt geregeld
en de participerende instellingen daartoe ook financieel in staat worden gesteld.
Uitgangspunt van de motie is, dat een goede analyse en rapportage van
de stand van zaken in Nederland met betrekking tot discriminatie en racisme
mogelijk moet zijn. Nederland is ook in internationaal verband gehouden periodiek
over deze stand van zaken te rapporteren. De klachtgerelateerde registraties
van verschillende betrokken instellingen (politie, openbaar ministerie, anti
discriminatiebureaus, etc.) vormen een belangrijke bron voor deze analyse
en rapportage.
Deze registratie is een eigen verantwoordelijkheid van de betrokken instellingen
en maakt onderdeel uit van de dagelijkse werkzaamheden van elk van die instellingen.
Voor een goede analyse en (internationale) rapportage is het noodzakelijk
dat de juiste gegevens worden geregistreerd, op een wijze die de gegevens
van verschillende instellingen ook onderling uitwisselbaar en vergelijkbaar
maakt.
Een van de voorwaarden hiervoor is, dat voor de betrokken instellingen
duidelijk is welke gegevens zij minimaal moeten registreren. Op dit moment
is dit niet goed aan te geven, omdat er nog geen eenduidige internationale
afspraken tot stand zijn gekomen omtrent de inhoud van de rapportage inzake
discriminatie en racisme. Zo moet bijvoorbeeld het Monitoring Centre van de
Europese Unie in Wenen nog aangeven welke gegevens uit de landen op dit punt
worden verwacht. Eerst dan kan worden bepaald welke gegevens minimaal in de
verschillende registraties moeten worden opgenomen en in welke vorm.
Zodra helder is welke gegevens minimaal moeten worden geregistreerd ten
behoeve van analyse en rapportage, zal langs de daarvoor geëigende weg
worden bevorderd dat elk van de betrokken organisaties de registratie waar
nodig aanpast. De vigerende wet- en regelgeving op het gebied van overheidsregistraties
biedt daartoe een adequate basis.
Politie en openbaar ministerie erkennen overigens zelf ook het belang
van een goede registratie van discriminatie en racisme en zien daarbij een
ondersteunende rol voor het bestaande Landelijk Expertisecentrum Discriminatie
bij het arrondissementsparket Amsterdam en het Landelijk Bureau Discriminatiezaken
dat wordt opgezet door de politie Rotterdam-Rijnmond.
Ook de betrokken niet-overheidsinstellingen zullen te zijner tijd worden
verzocht hun registratie waar nodig aan te passen. Een goede registratie maakt
onderdeel uit van de dagelijkse werkzaamheden en de professionaliteit van
deze instellingen. Met betrekking tot de anti discriminatiebureaus is ten
behoeve van de professionalisering inmiddels een stimuleringstraject gestart.
Vanzelfsprekend onderdeel hiervan is, dat de juiste gegevens worden geregistreerd
en dat deze gegevens beschikbaar zijn voor analyse en rapportage en kunnen
worden uitgewisseld met andere anti discriminatiebureaus en andere instellingen.
Gelet op de huidige stand van zaken zoals hierboven geschetst, achten
mij ambtsgenoot en ik het voorshands niet opportuun wetgeving voor te bereiden
op het gebied van de registratie van discriminatie en racisme. Zodra voldoende
duidelijk is welke exacte (internationale) eisen aan een adequate registratie
worden gesteld, zullen met de betroken organisaties afspraken worden gemaakt
over een consequente vastlegging en vergaring van de desbetreffende gegevens.
Vooralsnog zien wij geen reden om deze afspraken op voorhand reeds te moeten
omzetten in wettelijke verplichtingen.
Met het vorenstaande vertrouwen wij u naar behoren te hebben geïnformeerd.
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals