27 400 IV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2001

nr. 21
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 mei 2001

Op 20 april heb ik te Willemstad besprekingen gevoerd met een delegatie van de Nederlands-Antilliaanse regering onder leiding van minister-president Pourier. Op 21 en 22 april heb ik het werkbezoek van de Prins van Oranje aan Curaçao begeleid.

De besprekingen met een delegatie van de Antilliaanse regering hadden met name tot doel om enerzijds nadere afspraken te maken over besteding van de NLG 20 miljoen voor het verlichten van sociale noden en anderzijds mijn zorgen over te brengen over het uitblijven van een akkoord met het IMF. Ook is gesproken over de in 2001 te starten projecten die economische activiteit teweeg brengen en daarmee werkgelegenheid creëren.

Zoals ik u eerder schreef hecht ik aan spoedige en doelmatige besteding van de NLG 20 miljoen sociale steun die op 31 augustus 2000 door de Nederlandse regering was toegezegd. De Antilliaanse regering heeft op zich genomen om voor het resterende deel (circa NLG 13 miljoen) thans op de kortst mogelijke termijn met uitvoerbare voorstellen te komen. Tijdens het overleg zijn projectvoorstellen besproken die invulling geven aan de besteding van de beschikbare middelen. Voor het resterende bedrag is gekozen voor een drieledige invulling. Ingediende financierbare voorstellen zullen zo mogelijk in 2001 worden uitgevoerd. Het gaat daarbij in de eerste plaats om armoedebestrijding, waarbij de intensivering van het armoedebestrijdingsprogramma van Reda Sosial door Nederland zal worden gefinancierd. Daarnaast worden middelen beschikbaar gesteld voor de stimulering van de werkgelegenheid, waarbij Nederland onder meer een trainingsproject financiert waarmee met name langdurig werklozen en kansarmen de kans krijgen werkzaam te worden gesteld in de toeristische sector. Tevens worden enige projecten in de zorg ( waaronder het St. Elizabeth Hospitaal) gesteund.

Tijdens de besprekingen heb ik wederom mijn bezorgdheid geuit over het uitblijven van een akkoord met het IMF over de invulling van de ombuigingen in het kader van een vervolgaanpassingsprogramma voor 2001 en de overige nog te nemen maatregelen voor het gezond maken van de economie en de overheidsfinanciën. De Nederlands-Antilliaanse regering beraadt zich thans onder meer nog op een concrete invulling van Naf. 75 miljoen aan ombuigingen. Men blijft van Antilliaanse zijde, ondanks het aantal nog te nemen besluiten, optimistisch over het bereiken van een akkoord later deze maand.

In het kader van mijn streven, door middel van partnerschapsakkoorden in de semi-overheidssfeer, het bedrijfsleven en de NGO-sector de banden tussen de Antilliaanse en Nederlandse bevolking te versterken, heb ik met leden van de Sociaal-Economische Raad en de Raad van Advies de mogelijkheden besproken van nauwere samenwerking met hun Nederlandse zusterorganisaties.

Tenslotte is tijdens het overleg gesproken over projectvoorstellen die een economische impuls kunnen genereren. In aansluiting op mijn overleg met minister van Economische Zaken en Nationaal Herstel Camelia-Römer op 21 maart in Den Haag en mijn bezoek aan Curaçao van begin april is verder gesproken over de ondersteuning van Nederland aan het economische stimuleringsbeleid van de Nederlandse Antillen.

Zoals ik u eerder schreef is voor de korte termijn overeengekomen om een aantal economische investeringsprojecten naar voren te halen zodat deze nog in 2001 ten uitvoer zullen komen. De projecten die uitvoeringsgereed zijn en bijdragen aan de werkgelegenheid hebben daarbij de voorkeur. Ik heb aangedrongen op een spoedige afronding van het opstellen van voorstellen. Van Antilliaanse zijde werd mij verzekerd dat dergelijke voorstellen spoedig bij Nederland zullen worden ingediend.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. M. de Vries

Naar boven