27 400 IV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2001

nr. 19
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 23 februari 2001

De vaste commissie voor Defensie1 en de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken2 hebben op 31 januari 2001 overleg gevoerd met minister De Grave van Defensie en staatssecretaris G. M. de Vries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba.

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Gortzak (PvdA) constateert dat in de brief van de minister van Defensie van 15 december 2000 wordt gemeld dat de rijksministerraad op 23 juni 2000 het jaarverslag over 1999 en het beleidsplan voor 2001 heeft vastgesteld. Wat het laatste betreft is men «mooi op tijd». Echter, tijdens een tripartiet overleg van de ministers van justitie in december is het beleidsplan voor 2000 vastgesteld, hetgeen belachelijk laat is. Hoe is het mogelijk dat een beleidsplan dat al in juni door de rijksministerraad is vastgesteld, pas zo laat door de ministers van justitie wordt goedgekeurd? Wat zijn nu precies de verhoudingen tussen kustwachtcommissie, ministerie van Defensie, ministerie van BZK en ministerie van Justitie?

De kustwacht is in 1995 bij algemene maatregel van rijksbestuur geregeld. Bij zijn advisering terzake stelde de Raad van State vast dat deze regeling zo snel mogelijk door een rijkswet zou moeten worden vervangen. Of hiermee enige voortgang wordt gemaakt, is echter niet bekend. Ligt dit aan de Nederlandse ministeries of ligt mogelijk de regering van de Antillen dwars? Het is bekend dat de minister van justitie van de Nederlandse Antillen geen voorstander is van de kustwacht in de huidige vorm.

Het is daarom verbazingwekkend dat in het verslag van het genoemde tripartiete overleg wordt vermeld dat de justitiële beleidsplannen voor 2000 en 2001, anders dan voorheen, zonder discussie zijn vastgesteld. Is er mogelijk intussen een wijziging opgetreden in de opstelling van de genoemde minister?

De fractie van de PvdA maakt zich zorgen over de juridische inbedding van de kustwacht en de mogelijkheden om tot een goede democratische controle en een evenwichtige organisatie te komen. Ook al worden er belangrijke successen behaald, zoals de recente cocaïnevangst, de vraag rijst of het verantwoord is om een zo dure organisatie in stand te houden, vooral op kosten van Nederland, terwijl het er althans in het openbaar op lijkt dat de regering van de Antillen er niets in ziet.

Voldoet de regering van de Antillen aan haar financiële verplichtingen in verband met de kustwacht? Is in de door het IMF goedgekeurde begroting voor 2001 rekening gehouden met bijdragen van de Antillen aan de rechtshandhaving? Hoe is het gesteld met de verwerking van eerder door de Antillen opgelopen schulden?

Op blz. 26 van het beleidsplan wordt gesteld dat de kustwacht haar bevoegdheden onder meer dient te ontlenen aan regionale maritieme samenwerkingsovereenkomsten. In het plan worden enkele voorbeelden gegeven van vormen van maritieme samenwerking. Is men tevreden over deze vormen? Gestreefd wordt naar samenwerking en coördinatie met de Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Is er wat dit betreft uitzicht op enig succes? Zo ja, is dan wellicht de bepleite rijkswet overbodig?

Op blz. 3 van het jaarverslag over 1999 wordt aangegeven dat de rechtspositie van het Antilliaanse en Arubaanse kustwachtpersoneel in 1999 nog niet was geregeld. Welke problemen rijzen er in dit verband? Deze kwestie speelt al vanaf 1995 een rol. Wanneer zal een en ander wél afdoende zijn geregeld?

Het verslag vermeldt voorts dat inshores regelmatig niet inzetbaar zijn. Als gevolg van de zware lokale omstandigheden wordt het geplande aantal vaaruren niet gehaald; ongeveer 50% van de raming wordt gerealiseerd. Wellicht zijn de omstandigheden inderdaad zeer moeilijk, maar gelet op het feit dat men hiermee al enkele jaren ervaring heeft opgedaan, zouden deze toch te voorzien moeten zijn geweest. Overigens is het begrijpelijk dat het bijzonder lastig is om lokaal het hoogopgeleide personeel te werven dat men voor dergelijke ingewikkelde manoeuvres nodig heeft. Ook in brede zin is er sprake van een personeelstekort, mede in verband met de problemen rond de rechtspositie. Ligt aanvulling vanuit Nederland niet voor de hand? Welk exploitatieverlies is er geleden doordat de beschikbare capaciteit slechts voor de helft werd benut? Biedt de huidige stand van zaken enig perspectief op verbetering in de toekomst? Zo neen, hoe kunnen dan blijvende exploitatieverliezen worden voorkomen?

Er bestaat geen helder beeld waar het gaat om de overdracht van verdachten aan justitie. Kan meer duidelijkheid worden geboden, bijvoorbeeld door middel van een overzicht van de rechtszaken die het gevolg zijn van het onderscheppen van drugstransporten? Ook de kustwacht zelf zou geïnteresseerd moeten zijn in de strafrechtelijke resultaten van de drugsvangsten. Hoe is het gesteld met de terugkoppeling met betrekking tot het aanhouden van illegalen en de vaststelling van milieuovertredingen?

Belemmert de deelname van zeventien departementen, weliswaar verdeeld over drie landen, niet het goed functioneren van de kustwachtcommissie? Is er sprake van voldoende samenwerking tussen de CID's van de Antillen, Aruba en Nederland enerzijds en de kustwachtorganisatie anderzijds? Op basis van welk principe wordt informatie uitgewisseld en welke ervaringen worden er met die informatie-uitwisseling opgedaan?

De heer Van den Doel (VVD) herinnert eraan dat de vaste commissie voor Defensie in mei 2000 een bezoek bracht aan de Antillen, waarbij ook de kustwacht was betrokken. Men trof een organisatie aan die, gelet op beschikbare mogelijkheden en middelen, goed functioneerde en beschikte over zeer gemotiveerd personeel.

De vraag is wat nu van de Kamer wordt gevraagd. Het beleidsplan is ter informatie toegezonden; niet wordt gevraagd om ergens mee in te stemmen. Dat neemt niet weg dat de heer Gortzak terecht een aantal vragen heeft gesteld.

Het beleidsplan is nogal breedsprakig geformuleerd, hetgeen waarschijnlijk een gevolg is van de inbreng van zeer veel verschillende partijen. Kan de kustwacht nu met een dergelijk plan uit de voeten? Het stuk suggereert een geïntegreerd beleidsplan te zijn, maar is dat in feite niet. De hoofdstukken van de diverse departementen worden afzonderlijk weergegeven. De integrale aanpak is niet volledig tot uiting gekomen, óók niet waar het op blz. 24 gaat om de concretisering van het beleid. Onder meer wordt aangegeven dat de douane zo nu en dan van bepaalde middelen van anderen gebruik mag maken, maar men moet niet al te lastig zijn; dan gaat het niet door. Ook hiermee wordt geïllustreerd dat de integrale aanpak niet optimaal is.

In het jaarverslag over 1999 worden allerlei tekortkomingen aangegeven, zoals het gebrek aan personeel, het gebrek aan middelen, niet-inzetbare zaken enz. Op grond hiervan mag worden verwacht dat uit het beleidsplan voor 2001 naar voren komt dat er lessen zijn geleerd en dat het beleid is aangepast.

In het verleden is gesteld dat de Koninklijke marine initieel een bijdrage zou leveren die langzamerhand zou worden ingevuld door personeel van de Antillen zelf. Men is echter nog altijd aan het steggelen over de arbeidsvoorwaarden. Om welke problemen gaat het nu precies en hoe snel denkt men ze op te lossen? Kan de Koninklijke marine wat dit betreft een bijdrage blijven leveren?

Een aspect van het beleidsplan dat de fractie van de VVD bijzonder aanspreekt, is de effectmeting. De vraag rijst echter, gelet op de passages die hierover handelen, of er wordt gewerkt aan een bruikbaar instrument. Wellicht kan aan de hand van voorbeelden duidelijk worden gemaakt wat men hierbij precies in gedachten heeft.

Een primaire taak voor de kustwacht is de bestrijding van criminaliteit en drugstransporten in het Caribisch gebied. Deze taak kan alleen goed worden uitgevoerd in internationaal verband. Naast de drugsvangsten zijn er natuurlijk stromen die gewoon doorgaan, in de richting van de Verenigde Staten en Europa. Tegen die achtergrond rijst de vraag welke vervolgtrajecten er zijn om transporten elders te onderscheppen. De Verenigde Staten hebben een en ander tamelijk goed onder controle, maar wat gebeurt er met de stromen in de richting van Europa? Het beleidsplan gaat niet in op de invulling van de gewenste vervolgtrajecten, bijvoorbeeld in samenhang met plannen van de EU.

In het verleden is een verdeelsleutel bepaald voor de financiële bijdragen van de verschillende regeringen ten behoeve van de kustwacht. Inmiddels zijn betalingsachterstanden ontstaan. Wat is nu wat dit betreft de actuele situatie en welke gevoelens leven er bij de Antillen en Aruba waar het erom gaat hun verplichtingen na te komen?

Mevrouw Van 't Riet (D66) constateert dat het beleidsplan neerkomt op een verzameling van bijdragen van verschillende ministeries. Het is van belang dat dergelijke stukken een bepaalde rode draad hebben. Daarvan treft men wel iets aan op blz. 3, waar de prioriteitsstelling wordt geformuleerd, maar verder valt er weinig te bespeuren van een duidelijk beleid ten aanzien van de kustwacht.

Aangenomen mag worden dat er nog altijd wordt gediscussieerd over de samenwerking met de Verenigde Staten om drugstransporten vanuit Colombia tegen te gaan, maar daarover wordt niets in het beleidsplan vermeld. Wat is nu precies de stand van zaken? Is er mogelijk sprake van een afzonderlijke procedure?

Frappant is dat, terwijl er nogal wat ministeries worden vermeld die onderdelen van het beleidsplan opstellen, het ministerie van Defensie ontbreekt. De kustwacht bleek bij het aan de Antillen afgelegde bezoek een indrukwekkende organisatie te zijn die zich met veel verschillende aspecten bezighoudt. Duidelijk is dat heel wat taken op het defensieterrein liggen.

Het jaarverslag geeft aan dat er belangrijke knelpunten zijn, waaronder de rechtspositie en het tekort aan gekwalificeerd personeel. Vermeld wordt dat de wervingsproblemen worden veroorzaakt door schaarste op de arbeidsmarkt en de matig concurrerende financiële arbeidsvoorwaarden. Ook wordt in dit verband gesproken over het bewust hanteren van het vacaturebeleid. Wat wordt hiermee bedoeld?

Op blz. 16 van het jaarverslag wordt aangegeven dat het project functiewaardering is gestart. De bedoeling was dat dit project tegen maart 2000 zou worden afgerond. Is dit gelukt? Hoe is het gesteld met het aantrekken van lokaal personeel en met de samenwerking op dit terrein?

Het is duidelijk dat wat de inshores betreft het geplande aantal vaaruren in de verste verte niet wordt gehaald. Wie dit overzicht beziet, komt tot de conclusie dat men niet tot goede ramingen komt. Kennelijk worden de omstandigheden waaronder er moet worden gefunctioneerd, niet goed ingeschat. Verder blijkt dat de P-01 het gehele jaar door onderhoud uitgeschakeld is geweest, hetgeen niet overeenkomt met de eerder opgestelde planning. Is het gebruikelijk dat hiervoor een zo lange periode wordt genomen of gelden hier bijzondere omstandigheden? Voorts blijkt dat de boordhelikopter minder werd ingezet dan aanvankelijk werd gepland, zulks als gevolg van geringere materiële gereedheid. Wat wordt hiermee precies bedoeld?

De heer Van der Knaap (CDA) verzoekt de bewindslieden om in het vervolg het beleidsplan en het jaarverslag vergezeld te doen gaan van een «belegstuk», een meer uitvoerig begeleidend schrijven. Met een dergelijke brief kan meer structuur worden aangebracht in de bespreking van deze stukken.

Kan de staatssecretaris ingaan op de relatie tussen de meer algemene activiteiten van de kustwacht en de activiteiten die in het kader van verdragen worden ondernomen? Hoe wordt vorm gegeven aan de in het beleidsplan aangegeven noodzaak van samenwerking met Colombia en het in dat kader gewenst geachte raamverdrag op het gebied van de maritieme samenwerking en rechtshandhaving? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitbouw van de samenwerking met Venezuela? Uiterlijk eind 2000 zouden besprekingen worden gevoerd ter voorbereiding van een diplomatieke conferentie waarin zou worden onderhandeld over de definitieve tekst van een multilaterale regionale overeenkomst op het gebied van maritieme drugsbestrijding. Is er inmiddels al een ontwerptekst?

In het beleidsplan wordt voorts aangegeven dat intensieve samenwerking en coördinatie worden nagestreefd, naast het sluiten van verdragen met landen als de Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Welke ontwikkelingen kunnen op deze terreinen worden gemeld? Bij al deze samenwerkingsvormen is het vanzelfsprekend dat de nodige afstemming en coördinatie plaatsvinden. Kan de staatssecretaris aangeven hoe dit gestalte krijgt? Is het allemaal qua bevoegdheden en verantwoordelijkheden goed geregeld, zowel nationaal als internationaal?

Het jaarverslag voorziet in een beschrijving van resultaten van de activiteiten van de kustwacht, maar er wordt niets vermeld over de follow-up. Zo worden met betrekking tot de onderscheppingen van drugsen wapentransporten alleen de vangsten aangeduid, maar niet de verdere acties naar aanleiding daarvan. Bovendien is opvallend dat, hoewel er 55 waarnemingen waren van illegale visserij, er slechts in 37 gevallen proces-verbaal werd opgemaakt. Van de 36 olielozingen werd slechts in 13 gevallen proces-verbaal opgemaakt. Kan dit worden verduidelijkt? Hoe moet in dit verband de kritiek van minister van Justitie van de Nederlandse Antillen worden geduid? Hij heeft twijfels geuit over de cijfers inzake de door de kustwacht gedane drugsvangsten en daarmee verband houdende processen-verbaal. Als deze kritiek terecht blijkt te zijn, betekent dit dat de registratie en de effectmeting nog steeds te wensen overlaten.

Het antwoord van de regering

De minister beschouwt de kustwacht (KW NA&A) een beetje als een sui-generisproject ten aanzien waarvan praktisch moet worden geopereerd, mede omdat er veel departementen en drie entiteiten bij betrokken zijn. Wellicht kan een nog betere stroomlijning worden bewerkstelligd. De minister van Defensie treedt op als beheerder en is in die zin verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken.

Mede naar aanleiding van het laatste bezoek dat hij aan de Antillen bracht, is de minister bijzonder enthousiast over datgene wat de kustwacht presteert onder bijzonder moeilijke omstandigheden. Niettemin is er bij de verschillende partijen de nodige discussie over belang, betekenis en inzet van dit instrument. De minister van Justitie van de Nederlandse Antillen heeft zich op bepaalde punten kritisch opgesteld. Daarentegen is de voorzitter van de ministerraad van de Antillen zeer enthousiast over het project, hetgeen ook blijkt uit een persverklaring die mede namens de heer Pourier is uitgegeven. Wellicht is hier nadere afstemming noodzakelijk. In elk geval wordt door dergelijke omstandigheden het formuleren van het jaarverslag niet eenvoudiger.

De door de heer Gortzak bedoelde rijkswet is in ambtelijke zin gereed, maar er zijn nog politieke problemen. Het is duidelijk dat het onder de gegeven omstandigheden noodzakelijk is om flexibel te opereren; aan de zijde van de Nederlandse regering zijn er geen inhoudelijke beletselen om over te gaan tot behandeling van deze rijkswet.

Op de Antillen zijn justitieautoriteiten waaronder de PG en de politie zeer enthousiast over de inzet van de kustwacht. De cijfers laten een stijgende lijn zien. De resultaten over 2000 zijn beter dan die over 1999, niet alleen ten aanzien van de drugsvangsten maar ook met betrekking tot de illegale visserij. Voordat de kustwacht er was, had men in feite geen instrument om tegen illegale visserij op te treden, terwijl daardoor toch omvangrijke economische schade voor de eilanden optrad. Ook houdt de kustwacht zich bezig met overtredingen op milieuterrein en met «search and rescue».

De minister is het eens met degenen die menen dat in het vervolg in beleidsplan en jaarverslag meer informatie moet worden opgenomen die de Kamer de gelegenheid biedt om na te gaan wat de follow-up is geweest, bijvoorbeeld in de vorm van processen-verbaal. Duidelijk is in elk geval dat met betrekking tot de illegale visserij omvangrijke boetes worden opgelegd.

Het is betreurenswaardig dat het jaarverslag zo lang op zich heeft laten wachten. Het werd al in juni door de rijksministerraad vastgesteld en had de Kamer vervolgens per omgaande moeten bereiken. Dat dit niet is gebeurd, heeft te maken met een administratieve onvolkomenheid en niet met beleidsoverwegingen. De Kamer kan het verslag de volgende keer tijdig tegemoet zien. Daarnaast zijn er twee beleidsplannen: het algemene beleidsplan dat wordt vastgesteld door de rijksministerraad en een justitieel beleidsplan dat wordt vastgesteld door de drie ministers van justitie. Dat het laatste plan zonder inhoudelijke discussie werd vastgesteld, had te maken met het plotseling overlijden van de Arubaanse minister van justitie.

Wat het financiële aspect betreft kunnen geen andere mededelingen worden gedaan dan dat de bestendige gedragslijn wordt voortgezet, hetgeen erop neerkomt dat de regering van de Nederlandse Antillen niet in staat is om haar bijdrage te leveren. Dit heeft te maken met de ernstige financiële problemen van de Antillen en niet met een bepaald principieel standpunt ten aanzien van de kustwacht. De bedragen inzake de kustwacht zijn betrokken bij de door het IMF goedgekeurde begroting voor 2001. Wat Aruba betreft is er sprake van een geringe, niet zorgwekkende achterstand. Tot 2000 leverde deze situatie een HGIS-probleem op dat vooral voor collega Van Aartsen van betekenis was. Met ingang van 2000 gaat het om een verantwoordelijkheid voor Defensie, zij het dat hierover goede financiële afspraken zijn gemaakt met de minister van BZK die duidelijk heeft gemaakt dat er op de een of andere manier zal moeten worden gesaneerd en dat de regering van de Nederlandse Antillen hiervoor verantwoordelijkheid blijft dragen. Stellig zal dit aspect worden betrokken bij het overleg met de Antillen over het bredere probleem van de financiële situatie aldaar. Het meerjarenperspectief laat overigens zien dat de uitgaven teruglopen vanwege het aflopen van investeringsbedragen.

Wat de personeelsproblemen betreft deelt de minister mee dat in het jaar 2000 een belangrijke inhaalslag heeft plaatsgevonden om de kustwacht zoveel mogelijk op sterkte te brengen. Daarnaast is het vacaturebeleid erop gericht dat een groot gedeelte van het personeel van de kustwacht uit Antillianen en Arubanen bestaat. Wat dit betreft moet worden bedacht dat een bepaalde hoeveelheid technische kennis en vaardigheid moet worden gevraagd. Het aantal mensen dat aan de te stellen eisen tegemoet kan komen, is beperkt. Daarom wordt ook het een en ander aan opleiding gedaan. Bij zijn werkbezoek heeft de minister kunnen vaststellen dat hieraan zeer hard wordt gewerkt. Een probleem is dat, wanneer mensen eenmaal zijn opgeleid en bij de kustwacht in dienst zijn, zij daarna al heel snel voor andere banen op de Antillen worden gevraagd.

Op het terrein van de inshores is méér van de kustwacht gevraagd dan men aankan. De hiervoor beschikbaar gestelde boten, voornamelijk bedoeld voor het opereren in baaien, worden breder ingezet en blijken als gevolg daarvan sterk aan slijtage onderhevig te zijn. Het is niet duidelijk waarom een bepaalde boot een jaar lang in onderhoud is geweest.

Terecht is er door de heer Van den Doel op aangedrongen dat meer aandacht wordt gegeven aan de effectmeting. Echter, bepaalde aspecten zijn bijzonder lastig te meten, zoals de preventieve werking van de kustwacht. Niettemin is men doende om voor de Kamer een aantal handvatten te ontwikkelen opdat zij tot een oordeel kan komen over doelmatigheid en effectiviteit. Van belang is dat meer concrete doelstellingen worden geformuleerd; naarmate de kustwacht langer functioneert, ontstaan hiervoor meer mogelijkheden. In het volgende jaarverslag zal men deze instrumenten aantreffen. Overigens begint men wat dit betreft niet vanaf nul; in de stukken voor 2000 zijn al bepaalde benchmarkinggegevens opgenomen.

De staatssecretaris onderstreept dat de kustwacht een onderdeel is van een reeks van initiatieven waarmee wordt getracht, de veiligheid in het Caribische gebied in vele opzichten te vergroten. De kustwacht draagt gearresteerde illegalen over aan de civiele autoriteiten die daarmee de verantwoordelijkheid overnemen. Hetzelfde geldt voor opgebrachte schepen en voor geconstateerde milieudelicten. Niettemin is het een goede zaak, gegevens over deze vervolgtrajecten in de stukken op te nemen. Getracht zal worden, de Arubaanse en de Antilliaanse regering ertoe te brengen dat zij meer systematisch rapporteren over de bedoelde activiteiten van hun civiele autoriteiten. Dit levert niet alleen voor de Kamer interessante informatie op, maar ook voor de Staten van Aruba en van de Nederlandse Antillen. Overigens vindt de parlementaire controle achteraf op Aruba en de Nederlandse Antillen vaak in een wat andere context plaats als in Nederland. Een betere verslaglegging van datgene wat in eigen land gebeurt, zou de rol van de Staten in het kader van het parlementair toezicht kunnen versterken.

Afgesproken is dat tijdens de vervolgbesprekingen tussen de Nederlandse Antillen en het IMF, die voor februari/maart zijn voorzien, zal worden gesproken over de overheidsschulden van de Nederlandse Antillen, inclusief de schuld aan Nederland met betrekking tot de kustwacht. Het Nederlandse uitgangspunt is en blijft dat gemaakte afspraken moeten worden nagekomen.

Wat de taken van de kustwacht betreft onderstreept de staatssecretaris nog eens het belang van het onderdeel search and rescue. In de afgelopen twee jaar zijn ongeveer 500 personen door de kustwacht gered. Het is begrijpelijk dat dit onderdeel de hoogste prioriteit heeft. De tweede prioriteit, nog vóór het onderscheppen van drugstransporten, is de rampenbestrijding. Bij de orkanen die de bovenwindse eilanden tijdens opeenvolgende jaren hebben getroffen, heeft de kustwacht een buitengewoon positieve, onmisbare rol gespeeld in het kader van de hulpverlening.

Eind 2000 is in Curaçao door 28 landen overleg gevoerd in het kader van de regionale maritieme overeenkomst, hetgeen heeft geleid tot een concepttekst voor een verdrag. Afgesproken is dat de deelnemende landen commentaar zullen inzenden. In het najaar van 2001 vindt vervolgoverleg plaats. Het is belangrijk dat dit goed op de rails is gezet omdat er met betrekking tot de activiteiten van de kustwacht veel te winnen valt met een goede samenwerking met de marines van omliggende landen. Overigens verloopt de samenwerking met de Franse marine de laatste tijd intensiever en positiever.

De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,

Valk

De voorzitter van de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,

Rosenmöller

De griffier van de vaste commissie voor Defensie,

De Lange


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van den Berg (SGP), Valk (PvdA), voorzitter, Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Hillen (CDA), Hessing (VVD), ondervoorzitter, Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Stellingwerf (RPF/GPV), Essers (VVD), Verhagen (CDA), M.B. Vos (GroenLinks), Van 't Riet (D66), Van den Doel (VVD), De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Van der Knaap (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Niederer (VVD), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Oplaat (VVD), Albayrak (PvdA), Balemans (VVD), Herrebrugh (PvdA).

Plv. leden: Dittrich (D66), Van Oven (PvdA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Arib (PvdA), Leers (CDA), Weisglas (VVD), Eurlings (CDA), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (RPF/GPV), De Swart (VVD), Van der Hoeven (CDA), Vendrik (GroenLinks), Bakker (D66), Blaauw (VVD), Eisses-Timmerman (CDA), Hindriks (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), E. Meijer (VVD), Dijksma (PvdA), Marijnissen (SP), Van Baalen (VVD), Van Gijzel (PvdA), Wilders (VVD), Duivesteijn (PvdA).

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Te Veldhuis (VVD), Ter Veer (D66), Rosenmöller (GroenLinks), voorzitter, Scheltema-de Nie (D66), ondervoorzitter, Van Middelkoop (RPF/GPV), Zijlstra (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Van Oven (PvdA), Dankers (CDA), Oudkerk (PvdA), Rijpstra (VVD), De Graaf (D66), Gortzak (PvdA), Van der Knaap (CDA), Balkenende (CDA), Karimi (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), E. Meijer (VVD), Van Baalen (VVD), De Swart (VVD).

Plv. leden: Balemans (VVD), Oplaat (VVD), Van den Berg (SGP), Van Gent (GroenLinks), Van Vliet (D66) Rouvoet (RPF/GPV), Valk (PvdA), Van Wijmen (CDA), Koenders (PvdA), Hillen (CDA), Timmermans (PvdA), Weisglas (VVD), Van de Camp (CDA), Dittrich (D66), Duivesteijn (PvdA), Stroeken (CDA), Atsma (CDA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), De Cloe (PvdA), Marijnissen (SP), De Boer (PvdA), Van den Doel (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Luchtenveld (VVD), Swildens-Rozendaal (PvdA).

Naar boven