nr. 10
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2000
Op 15 september jl. hebben de regering van de Nederlandse Antillen en
het Internationaal Monetair Fonds (IMF) overeenstemming bereikt over de uitvoering
van een aanpassingsprogramma voor de Nederlandse Antillen. Dit programma loopt
van 15 september 2000 t/m 31 maart 2001. Aan de uitvoering van het programma
is voor het jaar 2000 Nederlandse liquiditeitssteun gekoppeld van Naf 72
miljoen (exclusief de herfinanciering van de aflossing 2000 en exclusief de
eerdere steun in verband met apothekersrekeningen). De steun wordt in tranches
ter beschikking gesteld. Over de voortgang van de uitvoering van het programma
is uw Kamer op 1 december jongstleden per brief geïnformeerd.
Naar nu blijkt is de door Nederland verstrekte liquiditeitssteun voor
2000 niet voldoende om te voldoen aan de behoefte van de Nederlandse Antillen.
Hiervoor zijn twee oorzaken aan te wijzen:
• De Nederlandse Antillen en Aruba hebben eerder dit jaar een akkoord
bereikt over een definitieve boedelscheiding en schuldvergelijking. Aruba
zou de Nederlandse Antillen in september een bedrag van Naf 36,9 miljoen
betalen. Dit is, blijkt ook uit de bovengenoemde voortgangsrapportage, tot
op heden niet gebeurd. Dit bedrag is echter wel betrokken bij de totale Antilliaanse
liquiditeitsbehoefte voor 2000, die door het IMF is vastgesteld.
• Het IMF was er bij de opstelling van de liquiditeitsbehoefte voor
2000 vanuit gegaan dat het vertrouwen van de private financiële sector
in de Nederlandse Antillen zou worden vergroot, waardoor de Nederlandse Antillen
op de kapitaalmarkt de benodigde gelden zou kunnen (her-)financieren. Dit
is momenteel minder positief verlopen dan in september werd ingeschat. De
Nederlandse Antillen hebben hierdoor een extra liquiditeitstekort van Naf 34,5
miljoen.
Het IMF adviseert per brief van 28 november jongstleden dan ook om via
de Bank van de Nederlandse Antillen aanvullende liquiditeitssteun aan de Nederlandse Antillen te verstrekken. Het gaat om een bedrag van Naf 80
miljoen. Dit bedrag beslaat bovenstaande bedragen plus een onzekerheidsmarge
tot het einde van het jaar. Het bedrag zou in aanvulling op de bestaande middelen
van Hoofdstuk IV beschikbaar moeten worden gesteld.
Aruba blijft vanzelfsprekend gehouden om het bedrag van Naf 36,9
miljoen aan de Nederlandse Antillen te betalen. Nederland schiet dit bedrag,
vanwege de grote urgentie aan Antilliaanse zijde, slechts voor. Aan de regering
van Aruba is dringend verzocht om alles in het werk te stellen om de boedelscheiding
zo spoedig mogelijk af te wikkelen.
De liquiditeitssteun wordt beschikbaar gesteld in de vorm van een lening
met een looptijd van 30 jaar tegen een rente van 2,5% op jaarbasis. De eerste
8 jaar zijn aflossingsvrij. De concrete terbeschikkingstelling door de Bank
van de Nederlandse Antillen aan de overheden van de Nederlandse Antillen zal
plaatsvinden onder de voorwaarde dat het programma naar tevredenheid uitgevoerd
blijft worden, en tevens: (i) dat de Nederlandse Antillen alles in het werk
stellen om de vordering op Aruba te realiseren en om in december nog zoveel
mogelijk financiering op de binnenlandse kapitaalmarkt te verkrijgen; (ii)
dat betalingen door Aruba worden gebruikt om de BNA terug te betalen; (iii)
dat concrete terbeschikkingstellingen in verband met ontoereikende financiering
op de binnenlandse kapitaalmarkt door de BNA slechts verricht worden in consultatie
met het Internationaal Monetair Fonds (waarbij het Internationaal Monetair
Fonds met name zal bezien of de uitvoering van het programma tot en met eind
november over het algemeen goed is verlopen); (iv) eventuele resterende middelen
zullen op een rekening van de BNA worden aangehouden, en zullen worden meegerekend
bij de financiering van het vervolgprogramma in 2001. De voor 2001 benodigde
hoeveelheid door Nederland te verstrekken programmafinanciering zal worden
bepaald tijdens de volgende Internationaal Monetair Fonds-missie naar de Nederlandse
Antillen, die is voorzien voor februari 2001.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. M. de Vries