27 400 E
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Spaarfonds AOW voor het jaar 2001

nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van het bepaalde in artikel 25a, derde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingen die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begroting van het Spaarfonds AOW voor het jaar 2001 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2001. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2001.

Met de vaststelling van deze wetsartikelen wordt de in de begrotingsstaat opgenomen begroting van de uitgaven en de ontvangsten voor het jaar 2001 vastgesteld. De in die begroting opgenomen begrotingsartikelen worden door middel van een algemene toelichting en een toelichting per begrotingsartikel toegelicht in de onderdelen B en C van deze memorie van toelichting.

Wetsartikel 3

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari van het onderhavige begrotingsjaar. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na deze datum van 1 januari, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 januari.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. A. F. G. Vermeend

De Minister van Financiën,

G. Zalm

B. ALGEMENE TOELICHTING BIJ DE BEGROTING(SSTAAT)

De instelling van het Spaarfonds AOW is verankerd in de Wet financiering volksverzekeringen. Met de instelling van het fonds komt de verantwoordelijkheid van het Rijk tot uitdrukking om over een lange periode gelden te reserveren teneinde de financiering van de AOW in de toekomst, in het licht van de toenemende vergrijzing, zeker te stellen.

De voeding van het fonds bestaat uit bijdragen vanuit de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, alsmede rente-vergoedingen over de aanwezige saldi van het fonds.

In de toekomst worden uit het fonds bijdragen onttrokken ten gunste van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor aanvullende financiering van het Ouderdomsfonds.

Op basis van artikel 31 van de Wet financiering volksverzekeringen worden in afwijking van de artikelen 4, tweede lid, en 65, tweede lid, onderdeel a, van de Comptabiliteitswet de begroting en de financiële verantwoording van het fonds uitsluitend op kasbasis gepresenteerd.

Als gevolg hiervan zijn in de ontwerpbegroting geen verplichtingen opgenomen.

C. TOELICHTING PER BEGROTINGSARTIKEL

1. Uitgaven

01.01 Bijdrage aan de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) ter aanvullende financiering van het Ouderdomsfonds

A. De grondslag van het artikel en het te voeren beleid

Op dit artikel worden de uitnames uit het fonds verantwoord. Deze uitnames worden op grond van artikel 33 van de Wet financiering volksverzekeringen niet voor het jaar 2020 voorzien.

B. De uitgaven

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (in NLG1000)
  1999200020012002200320042005
Stand ontwerpbegroting 2000  00000 
Stand ontwerpbegroting 2001 0000000
Stand ontwerp-begroting 2001 in EUR1000 0000000

01.02 Voordelig eindsaldo

A. De grondslag van het artikel en het te voeren beleid

Het voordelig eindsaldo is gelijk aan het positieve verschil in enig jaar tussen de ontvangsten (inclusief beginsaldo) en de uitgaven.

B. De uitgaven

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (in NLG 1 mln)
  1999200020012002200320042005
Stand ontwerpbegroting 2000  15 512,621 440,127 983,335 180,243 058,9 
Nieuwe mutaties:Aanpassing rentevergoeding  – 8,87,70,3– 7,6– 16,0 
Stand ontwerpbegroting 2001 10 106,615 503,821 447,827 983,635 172,643 042,951 635,5
Stand ontwerp-begroting 2001 in EUR1000 4 586,27 035,39 732,612 698,415 960,619 532,023 431,2

C. Toelichting bij de cijfers

Bij de voorgestelde nieuwe mutatiereeks van de jaarlijkse eindsaldi gaat het om van jaar op jaar gecumuleerde bedragen. Op grond van de huidige macro-economische verwachtingen zal het eindsaldo in 2020 f 306,2 miljard bedragen. Dit bedrag zal zijn opgebouwd uit f 162,9 miljard aan rijksbijdragen en f 143,3 miljard aan rentevergoeding.

Een toelichting op de zelfstandige meerjarige mutaties (niet gecumuleerd) is weergegeven bij de ontvangstenartikelen 01.01 en 01.02.

2. Ontvangsten

01.00 Beginsaldo

A. De grondslag van het artikel en het te voeren beleid

Op dit artikel wordt het batig eindsaldo van het voorafgaande jaar opgenomen, welk saldo op grond van artikel 31, lid 7, van de Wet financiering volksverzekeringen ten gunste wordt gebracht van de begroting van het fonds van het daaropvolgende jaar.

B. De ontvangsten

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (in NLG 1 mln)
  1999200020012002200320042005
Stand ontwerpbegroting 2000  10 118,415 512,621 440,127 983,335 180,2 
Nieuwe mutaties:Aanpassing rentevergoeding  – 11,8– 8,87,70,3– 7,6 
Stand ontwerp-begroting 2001 5 087,510 106,615 503,821 447,827 983,635 172,643 042,9
Stand ontwerp-begroting 2001 in EUR1000 2 308,64 586,27 035,39 732,612 698,415 960,619 532,0

C. Toelichting bij de cijfers

De voorgestelde nieuwe mutatiereeks betreffen wijzigingen van de jaarlijkse eindsaldi als gevolg van mutaties in de ontvangstenramingen. Een toelichting op deze mutaties treft u hierna aan bij het ontvangstenartikel 01.02.

01.01 Bijdrage van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV)

A. De grondslag van het artikel en het te voeren beleid

Op dit artikel worden de bijdragen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verantwoord. De basis voor de omvang van deze bijdragen is vastgelegd in artikel 32 van de Wet financiering volksverzekeringen.

B. De ontvangsten

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (in NLG 1 mln)
  1999200020012002200320042005
Stand ontwerpbegroting 2000  4 800,05 050,05 300,05 550,05 800,0 
Stand ontwerp-begroting 2001 4 550,04 800,05 050,05 300,05 550,05 800,06 050,0
Stand ontwerp-begroting 2001 in EUR1000 2 064,72 178,12 291,62 405,02 518,42 631,92 745,3

C. Toelichting bij de cijfers

Er worden geen nieuwe mutaties voorgesteld.

01.02 Rente-ontvangsten

A. De grondslag van het artikel en het te voeren beleid

Op dit artikel worden de rentevergoedingen van de Minister van Financiën over het saldo van het fonds verantwoord. De rentevergoeding wordt gebaseerd op het gemiddeld rendement op 9–10 jaars staatsleningen over 2000 met een looptijd van 10 jaar.

B. De ontvangsten

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (in NLG 1 mln)
  1999200020012002200320042005
Stand ontwerpbegroting 2000  594,2877,51 243,21 646,92 078,7 
Nieuwe mutaties: Aanpassing rentevergoeding  3,016,5– 7,4– 7,9– 8,4 
Stand ontwerp-begroting 2001 473,7597,2894,01 235,81 639,02 070,32 542,6
Stand ontwerp-begroting 2001 in EUR1000 215,0271,0405,7560,8743,7939,51 153,8

C. Toelichting bij de cijfers

De volgende nieuwe mutatie wordt voorgesteld.

1. De ontvangstenramingen voor 2001 en volgende jaren zijn aangepast aan de actuele rentepercentages volgens de Miljoenennota 2001. Deze percentages zijn als volgt (tussen haakjes de percentages volgens de Miljoenennota 2000).

2000: 5,50% (5,25%)

2001: 5,75% (6,17%)

2002: 6,17% (6,17%)

vanaf 2003: 6,0% (6,0%).

De voorgestelde nieuwe mutatiereeks is gelijk aan die in de tabel van uitgavenartikel 01.02.

De functionele code is 06.15.

De economische code is 26.

Naar boven