27 400 B
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het gemeentefonds voor het jaar 2001

27 400 C
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het provinciefonds voor het jaar 2001

26 721
Financiële activiteiten provincie Zuid-Holland

nr. 17
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 8 juni 2001

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 en de vaste commissie voor Financiën2 hebben op 15 mei 2001 overleg gevoerd met minister De Vries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en staatssecretaris Bos van Financiën over:

de brief van de minister d.d. 12 december 2000 inzake Plan van aanpak «Transparantie in de financiële verhouding» (27 400B, nr. 7);

de brief van de minister d.d. 22 januari 2001 inzake POR 2001 Gemeentefonds en Provinciefonds (27 400B en C, nr. 8);

de brief van de minister d.d. 7 maart 2001 inzake circulaire Gemeentefonds en Provinciefonds d.d. 6 maart 2001 (BZK-01-347);

de brief van de minister d.d. 26 januari 2001 inzake artikel-12-behandeling Gouda (BZK-01-58);

de brief van de minister d.d. 20 maart 2001 inzake IFLO-rapport over Gouda (BZK-01-382);

de brief van de minister d.d. 12 maart 2001 inzake besluit financiële verhouding 2001; notitie inzake gedelegeerde bevoegdheden (27 400B en C, nr. 10);

de brief van de minister d.d. 18 april 2001 inzake beëindiging speciaal toezichtsarrangement provincie Zuid-Holland (26 721, nr. 13);

de brief van de minister d.d. 20 april 2001 inzake financiën decentrale overheden; diverse onderwerpen (27 400B, nr. 13);

de brief van de minister d.d. 24 april 2001 inzake financiële effecten van gemeentelijke herindelingen.

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) herinnert eraan dat de Kamer enige tijd geleden, mede naar aanleiding van signalen uit Zaanstad, om onderzoek vroeg naar de verdeling van geldstromen naar de 50 grootste gemeenten en naar de verdeling via het Gemeentefonds. Zij gaat ervan uit dat de maatregelen uit het plan van aanpak «Transparantie in de financiële verhouding» daarin inzicht zullen bieden. Zij stemt in met het plan van aanpak, maar het lijkt haar wenselijk als daarin ook wordt ingegaan op de aanbevelingen van de commissie-Griffioen. Het verbaast haar overigens zeer dat de regering niet tegemoet komt aan de wensen van Zaanstad, gezien het feit dat de Kamer om een oplossing in dezen had gevraagd.

Hierna releveert zij dat de Kamer een ambtelijk advies heeft ontvangen inzake de artikel-12-status van Gouda, waarover de regering nog geen standpunt heeft ingenomen. In haar optiek biedt het ambtelijk advies niet de voor Gouda noodzakelijke oplossing. Gouda is vanwege de bodemproblematiek al 40 jaar artikel-12-gemeente en het is zaak om daar nu een einde aan te maken. In dat kader pleit zij dan ook voor een structurele oplossing die langer duurt dan vijf jaar.

Zij begrijpt dat het Besluit financiële verhouding 2001 pas na dit algemeen overleg in werking zal treden. Het is voor de Kamer een hele stap om met zo'n AMvB akkoord te gaan, want bij de inwerkingtreding van de Financiële-verhoudingswet werd erop aangedrongen dat in de wet zelf het kader van de verdeelstructuur zou worden aangegeven. Toch kan zij instemmen met regeling bij AMvB, erop vertrouwend dat de minister op dit punt zal handelen conform de wensen van de Kamer.

Mevrouw Noorman is er geen voorstandster van om het leerlingenvervoer als kostenfactor uit het Gemeentefonds te halen. Voor het GAK is immers onduidelijk wat aan wie moet worden vergoed, terwijl wel duidelijk is dat gemeenten de kosten dragen en dat kostendragers de kern vormen van het Gemeentefonds. Het heeft drie jaar geduurd voordat de veiligheid van het leerlingenvervoer via het Gemeentefonds werd gegarandeerd; een dergelijke gang van zaken moet in de toekomst worden vermeden.

Zij stemt in met het voornemen van de minister om geen aanpassing te plegen op het rekentarief voor de OZB. Zij vraagt voorts of staatssecretaris Bos inderdaad overweegt om de Zalmsnip in overleg met de VNG af te schaffen. Het moet vaststaan dat de daarmee gemoeide 680 mln gulden wordt gebruikt voor inkomensondersteuning, met name voor de huishoudens met de laagste inkomens. Is het juist dat in 2002 nog geen verandering aan de orde is? Zij heeft er grote waardering voor dat minister De Vries de toegang tot artikel 12 wenst te verlagen en zelfs verdergaat dan de Kamer wenst, namelijk door een drempel te hanteren van 20% hogere OZB-tarieven. Het is goed dat de toezichtsfunctie daarbij meer op preventie zal worden gericht, maar blijven aanwijzingen in dat systeem mogelijk? Het is voor haar zeer onacceptabel dat pas in 2007 de jonge monumenten als verdelingsfactor in het Gemeentefonds worden opgenomen, want al vijf jaar geleden heeft de Kamer deze wens uitgesproken. Dit punt dient uiterlijk in 2003 te worden geregeld en de plannen daarvoor moeten uiterlijk in april 2002 naar de Kamer worden gezonden. Zij releveert voorts dat in het kader van de herschikking tussen de clusters bijstand en zorg onderzoek wordt gedaan naar de kosten van uitvoering van de Algemene bijstandswet. Het heeft haar voorkeur dat de resultaten daarvan nog dit jaar beschikbaar komen, want deze gegevens zijn nodig om tot een goede financiering te komen van de taken van gemeenten inzake de reïntegratie van niet-uitkeringsgerechtigden en mensen met een AAW-uitkering.

Tot slot steunt zij het voornemen van de minister om het restrictieve toezicht op de provincie Zuid-Holland na de Ceteco-affaire te beëindigen. De rol die het departement bij de verbeteringen op dit punt heeft vervuld, verdient ook alle waardering.

De heer De Swart (VVD) sluit zich bij dat laatste punt aan. Hij waardeert evenzeer de voorstellen in het plan van aanpak «Transparantie in de financiële verhouding», maar er moet wel snelheid worden betracht. Er kan ook meer haast worden gemaakt bij het verkrijgen van financiële kengetallen van gemeenten, want veel cijfers zijn al beschikbaar uit het grotestedenbeleid en uit de benchmarking van Deloitte & Touche.

Vervolgens pleit hij er sterk voor om snel bestuurlijk overleg met Gouda te voeren over de voorstellen die op tafel liggen, want er moet snel een structurele oplossing komen. Het is onacceptabel dat Gouda al 40 jaar artikel-12-gemeente is, want daarvoor is artikel 12 niet bedoeld.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA) herinnert eraan dat de Kamer al meermalen heeft uitgesproken dat majeure wijzigingen in de Financiële-verhoudingswet niet bij AMvB moeten worden geregeld. Derhalve plaatst zij kanttekeningen bij het voorstel van de minister op dit punt. Het lijkt haar zaak om dat nog eens ten principale aan de orde te stellen.

Zij informeert naar de gang van zaken bij de Zalmsnip in de praktijk, ook gezien de klachten van de burgers op dit punt. Verder vraagt zij of de toegezegde personele versterking inzake het financieel toezicht op decentrale overheden bij de departementen van BZK en Financiën is geregeld. Naar aanleiding van kritiek van de registeraccountant Verhoef terzake vraagt zij of de minister wel een reëel beeld heeft van de financiële positie van provincies en gemeenten. Het is immers kwalijk dat dit soort berichten nog niet is weersproken.

Ook mevrouw Van der Hoeven is van mening dat het onacceptabel is dat Gouda nog geen uitzicht heeft op een structurele oplossing van de problematiek. De gemeente kan ook niet worden afgerekend op woningbouwbeleid van 40, 60, 100 of nog meer jaren geleden. De problematiek van Gouda moet worden erkend. Van belang is dat er zo snel mogelijk bestuurlijk overleg plaatsvindt over een structurele oplossing à la de oplossing die voor de financiële problemen van de gemeente Den Haag is gevonden.

Voorts steunt zij de verlaging van de toelatingsnorm tot artikel 12. Ten aanzien van het rekentarief OZB wijst zij erop dat de gemeente Apeldoorn haar tarieven niet verlaagt, omdat zij anders wordt gekort op de uitkering uit het Gemeentefonds. Op die manier leidt de waardestijging tot onbedoelde extra inkomsten voor de gemeente en tot onbedoelde zware lasten voor de burgers. Het is onacceptabel dat burgers op die manier voor groei van de reserves van gemeenten opdraaien. Wat is overigens de stand van zaken bij het onderzoek naar de reservepositie van gemeenten, waarover de staatssecretaris de Kamer op korte termijn zou informeren? Wat de jonge monumenten betreft, is zij met mevrouw Noorman van mening dat een en ander nog in deze kabinetsperiode moet worden geregeld.

Vervolgens releveert zij dat de geraamde opbrengst van gemeentelijke rechten niet mag uitkomen boven de geraamde kosten. Hoe verhoudt zich dat met de OZB? Wat is gedaan met de toezegging van minister Peper om ook op dit punt de tariefsopbouw inzichtelijk te maken?

Zij heeft er waardering voor dat minister De Vries serieus werk wil maken van transparantie in de financiële verhouding. Kern van het probleem is het gebrek aan transparantie, ook in de financiën van de decentrale overheden. Dan gaat het om de balanspositie, de waardering van deelnemingen in nutsbedrijven en de reservepositie. Waarom komt de Wet FIDO niet aan de orde in het plan van aanpak? Is de minister bereid om dat aan het plan van aanpak toe te voegen? Daarnaast bestaat onvoldoende duidelijkheid over de eindbestemming van geldstromen die via centrumgemeenten naar samenwerkingsverbanden gaat, over de gelden en heffingen van waterschappen en over de EU-middelen. Hoeveel zicht heeft de minister op de rechtmatigheid van door gemeenten uitgegeven ESF-middelen? In het plan van aanpak kan de minister zich derhalve niet beperken tot de geldstromen van het Rijk.

Volgens een rapportage van het COELO (Centrum voor onderzoek van de economie van de lagere overheden) is sprake van 248 specifieke uitkeringen, terwijl het volgens het ministerie van BZK om een aantal van 160 gaat. Op welke wijze is dit grote verschil, in geld uitgedrukt een verschil van 5 mld gulden op een totaal van 29 mld gulden, te verklaren? Wat is de reactie van de minister op de conclusie van het COELO dat de betrokken ministers hun informatieplicht tegenover het parlement niet nakomen?

Tot slot constateert zij dat volgens het tijdpad in het plan van aanpak de verbeterde gegevens op macroniveau pas in 2002 en op mesoniveau in het najaar van 2002 beschikbaar komen. Een dergelijke trage aanpak is zij niet van de minister van BZK gewend.

De heer Hoekema (D66) gaat allereerst in op de «cijferoorlog» tussen de gemeente Hof van Twente en het ministerie van BZK. Met de minister is hij niet bevreesd voor grote financiële problemen bij Hof van Twente bij een verstandig financieel beleid van de gemeente, maar de vraag is wat een verstandig financieel beleid dan inhoudt en welke offers dat dan vraagt. Het lijkt hem een goede zaak als ook na de periode van vier jaar het uitgavenpatroon van dit soort gemeenten wordt onderzocht. Dan kan blijken of ook na de overgangstermijn van vier jaar de kosten van personeel, het gemeentehuis en dergelijke voor dit soort gemeenten zijn op te brengen.

Ten aanzien van de jonge monumenten constateert hij dat blijkbaar zes jaar kan worden voorgefinancierd, gelet op het ingangsjaar 2007. In dat geval kan er nu al worden gewerkt aan restauratieachterstanden en is het ingangsjaar van 2007 niet zo'n probleem. Waarom is het echter noodzakelijk om tot 2007 met de invoering van deze factor te wachten?

Hij begrijpt dat de staatssecretaris nog nadenkt en overleg voert over een andere opzet van de Zalmsnip en vooralsnog de huidige regeling continueert. Hij is benieuwd naar de andere opzet waar het kabinet aan denkt. In dat opzicht houdt hij wel vast aan het uitgangspunt van f 100 voor ieder huishouden, met een kleine mogelijkheid voor differentiatie ten behoeve van huishoudens met een lager inkomen. Van belang is dat zoveel mogelijk huishoudens die f 100 ook daadwerkelijk ontvangen. Inmiddels is in dezen een dekkingspercentage van rond de 90 bereikt, maar het zou een goede zaak zijn als de staatssecretaris dat nog in deze kabinetsperiode tot 100 kan brengen.

Ook de heer Hoekema vindt het van groot belang dat in bestuurlijk overleg een structurele oplossing wordt gevonden voor de financiële problematiek van Gouda, opdat de gemeente geen draconische bezuinigingsmaatregelen behoeft te nemen, zoals sluiting van musea. Hij steunt de filosofie van de Raad voor de financiële verhoudingen (Rvf) inzake het preventief functioneren van artikel 12, hetgeen inhoudt dat het aantal artikel-12-gemeenten in de toekomst moet afnemen. Het verlagen van de toegangsnormen tot artikel 12 steunt hij volledig.

Met de minister is hij ervan overtuigd dat de in overleg tussen de provincie Zuid-Holland en het ministerie van BZK genomen maatregelen afdoende zijn. De provincie heeft er dan ook recht op dat het dossier nu wordt gesloten. Hij complimenteert de minister dan ook met de notitie naar aanleiding van het rapport van de commissie-Van Dijk.

Hierna brengt hij onder de aandacht dat de Kamer wel bezwaar kan maken tegen een AMvB, maar in dat geval is men terug bij af. Derhalve geeft hij er de voorkeur aan om belangrijke kwesties, zoals de criteria voor een aanvullende uitkering uit het Gemeentefonds, niet bij AMvB maar bij wet te regelen.

Tot slot complimenteert hij de minister met het plan van aanpak «Transparantie in de financiële verhouding». Is de minister van plan om andere instanties die hiervoor gegevens kunnen aanleveren, zoals het COELO, hierbij te betrekken? Ook hij wenst graag een grotere inzichtelijkheid in de besteding van Europese middelen en in het financiële reilen en zeilen bij regionale samenwerkingsverbanden. Daarnaast is het van belang om niet alleen de financiële risico's, maar ook de kroonjuwelen van gemeenten, zoals reserves en opbrengsten uit verkoop van kabel- e/of energiebedrijven in beeld te brengen.

Het antwoord van de bewindslieden

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties releveert dat de in het plan van aanpak «Transparantie in de financiële verhouding» geschetste operatie inzicht moet bieden in de financiële verhouding tussen Rijk en gemeenten en dus ook in de geldstromen naar de 50 grootste gemeenten. De operatie is niet bedoeld voor het controleren van uitgaven van gemeenten, maar voor het verkrijgen van de nodige statistische informatie om te kunnen oordelen over de allocatie van publieke middelen. Aangezien het daarbij om een gigantische exercitie gaat, waarbij alle mogelijke expertise wordt ingeschakeld, lijkt het hem niet haalbaar om het geschetste tijdpad te versnellen. Ook de uitgaven uit Europese middelen en dergelijke zullen in dit verband aan de orde komen, alsmede de doorlichting van specifieke uitkeringen. De Rvf heeft geadviseerd over de toekomst van de specifieke uitkeringen en de definiëring; op dit punt zal de Kamer nog een aparte rapportage ontvangen. Voorts wordt in het kader van het rapport-Elzinga ook gewerkt aan verbetering van het toezicht van gemeenteraden; het desbetreffende wetsvoorstel, waarin ook wordt ingegaan op de gemeentelijke rekenkamer, zal de Kamer binnen enkele dagen ontvangen. Op die wijze wordt een behoorlijke slag gemaakt om de transparantie en de inzichtelijkheid op het punt van de financiën te vergroten. Het is echter onjuist om te veronderstellen, zoals de heer Verhoef deed, dat de begrotingen en jaarrekeningen van decentrale overheden hoogst onbetrouwbaar zijn. In reactie op het pleidooi van Zaanstad is een uitgebreide studie gemaakt die met de gemeente is doorgenomen. Uit deze studie bleek dat het absoluut niet noodzakelijk is om voor deze gemeente een bijzondere regeling te treffen.

De minister is ook van mening dat de problematiek van Gouda structureel moet worden opgelost. Het genoemde ambtelijk advies zal nog van een preadvies van gedeputeerde staten van Zuid-Holland worden voorzien. Ook de Rvf zal op dit punt adviseren. Na ommekomst van de adviezen zal met Gouda bestuurlijk overleg worden gevoerd. Het preventieve beleid inzake artikel 12 in het algemeen moet nog nader worden ingevuld, maar de bedoeling is dat eerder wordt gesignaleerd dat er iets fout dreigt te gaan.

Ook memoreert hij dat de inhoud van het Besluit financiële verhouding 2001 vorig jaar al tot in details met de Kamer is besproken. Het besluit is puur een juridische uitwerking van deze bespreking. Het is inderdaad nog niet in werking getreden in afwachting van het onderhavige algemeen overleg. Indertijd is niet voor regeling bij wet gekozen omdat een dergelijke procedure veel bewerkelijker is dan de procedure bij AMvB. Zijns inziens krijgt de Kamer alle ruimte om op dit soort zaken in te gaan. Overigens voorziet hij voor de nabije toekomst niet meer van dit soort ingrijpende voorstellen die bij AMvB worden geregeld.

Naar aanleiding van problemen van Hilversum is bij de behandeling van de nieuwe Financiële-verhoudingswet gesproken over de jonge monumenten. Het probleem van Hilversum is inmiddels opgelost. Het onderzoek van de rijksmonumentendienst kost meer tijd dan was voorzien. Er zijn tot dusver geen signalen gebleken dat sprake zou zijn van een scheefgroei op dit punt. Het is dan ook niet uit te sluiten dat na ommekomst van de inventarisatie en het nader onderzoek zal blijken dat geen aanpassing van de verdeling nodig is. Die verwachting is ook gebaseerd op de subsidieregeling van OCW, waarbij voorfinanciering kan plaatsvinden per 2001. De kritische vragen en opmerkingen uit de commissies zullen worden doorgegeven aan de eerstverantwoordelijke bewindsman, de heer Van der Ploeg. De Kamer zal vervolgens vernemen wat daarvan de uitkomst is.

Tot slot memoreert hij dat de provincie Zuid-Holland na de Ceteco-affaire enorme inspanningen heeft geleverd om tot verbeteringen te komen. Daarvoor verdient de provincie een compliment. In theorie is het mogelijk dat dit soort problemen ook elders optreden, maar in de praktijk is deze kans tot vrijwel nul gereduceerd na de nieuwe wetgeving en de grotere alertheid van de bestuurders op dit punt. In het toezicht heeft overigens ook een personele capaciteitsuitbreiding plaatsgevonden.

De staatssecretaris van Financiën deelt mede dat in het Periodiek onderhoudsrapport 2002 nader zal worden ingegaan op de herschikking tussen de clusters bijstand en zorg. Een herverdeling tussen gemeenten op dit punt is echter niet aan de orde. Desgevraagd zegt hij toe dat de Kamer nog nadere schriftelijke informatie op dit punt zal ontvangen in de brief die minister De Vries naar de Kamer zal zenden naar aanleiding van het algemeen overleg over de onderwijshuisvesting.

Hierna herhaalt hij zijn eerdere toezegging dat de Kamer nog voor de zomer een brief zal ontvangen over de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek naar de vermogenspositie van gemeenten.

Hij ziet geen alternatieven voor het systeem met het rekentarief OZB. Het is redelijk om bij de toedeling van gelden aan gemeenten rekening te houden met hun eigen belastingcapaciteit, omdat ook daar de sterkere schouders zwaardere lasten dragen. Daarnaast wordt bij het rekeningtarief rekening gehouden met de gemiddelde waardestijging. Elke gemeente is dan ook in staat om de tarieven zo vast te stellen dat er niet op behoeft te worden verdiend. Dat neemt niet weg dat gemeenten altijd nog kunnen kiezen of zij hun tarieven naar aanleiding van de gemiddelde waardeontwikkeling bijstellen.

Ten slotte releveert hij dat al jaren wordt gediscussieerd over de vraag of de middelen voor de Zalmsnip op een juiste wijze worden aangewend. Dit vormt ook onderwerp van de Monitor en het wordt in dat verband ook met betrokken gemeenten bediscussieerd. Het huidige systeem maakt het echter onmogelijk om tot een dekkingspercentage van 100 te komen, zoals de heer Hoekema wenst. Met de VNG is dan ook een discussie hierover aangegaan, waarbij erop is gewezen dat in 2002 nog geen wijzigingen zullen optreden. Voor een volgende kabinetsperiode wordt echter een aantal fiscale verkenningen uitgevoerd en daarbij komt ook een hernieuwde vormgeving van deze vorm van lastenverlaging aan de orde. Het nieuwe belastingstelsel biedt immers mogelijkheden voor gerichtere lastenverlichting dan voorheen mogelijk was. De studies op dit punt zullen in de zomer verschijnen en naar de Kamer worden toegezonden.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) merkt nog op dat de lokale rekenkamer niet zozeer als plicht maar wel als wenselijkheid op haar steun kan rekenen. Verder lijkt het haar plezierig dat het probleem van Gouda binnen twee maanden wordt opgelost. Het is van belang dat daarover op korte termijn bestuurlijk overleg plaatsvindt.

De heer De Swart (VVD) vindt het een goede zaak dat ook de minister voor Gouda een structurele oplossing kiest. Hij gaat ervan uit dat het bestuurlijk overleg binnen een maand of drie kan plaatsvinden.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA) krijgt graag nog een reactie op de aansluiting tussen het plan van aanpak «Transparantie in de financiële verhouding» en de Wet FIDO, want in deze wet wordt bijvoorbeeld geregeld hoe gemeenten moeten opereren op de kapitaalmarkt.

Voorts herinnert zij aan de toezegging van minister Peper om de tariefsopbouw binnen de OZB inzichtelijker te maken. Het is immers niet de bedoeling dat op de waardestijging wordt verdiend.

Ten aanzien van het bestuurlijk overleg met Gouda heeft zij de indruk dat wat heen en weer wordt gepraat. Zij hecht er zeer aan dat het bestuurlijk overleg inderdaad op korte termijn plaatsvindt en niet alleen als het advies van de Rvf daartoe aanleiding geeft.

De heer Hoekema (D66) gaat ervan uit dat met Gouda bestuurlijk overleg zal worden gevoerd. Dat is immers vanzelfsprekend, wil men een structurele oplossing bereiken.

De minister spreekt de hoop uit dat de besprekingen met Gouda in september zijn afgerond. Het bestuurlijk overleg zal plaatsvinden op het moment dat dit het nuttigst is, namelijk als de verschillende adviezen op dit punt zijn uitgebracht. Dat vergemakkelijkt de oordeelsvorming.

Ook attendeert hij erop dat de Wet FIDO onderdeel uitmaakt van het toezichtsinstrumentarium en daar is het plan van aanpak niet voor bedoeld. Het is dan ook moeilijk om daartussen een verbinding te maken. Als er echter raakvlakken zijn, dan zullen die ook worden benut.

Tot slot deelt hij mede dat de tariefsopbouw OZB zichtbaar zal worden gemaakt in de belastingparagraaf van het wetsvoorstel inzake de voorstellen van de commissie-Elzinga.

De staatssecretaris releveert dat in de komende Monitor zo nauwkeurig mogelijk inzicht zal worden geboden in de mate van tariefsdifferentiatie OZB, ook in relatie tot de gemiddelde waardestijging.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Cloe

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Van Gijzel

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Gier


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Te Veldhuis (VVD), ondervoorzitter, De Cloe (PvdA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van de Camp (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Hoekema (D66), Rijpstra (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Rehwinkel (PvdA), Wagenaar (PvdA), Luchtenveld (VVD), De Boer (PvdA), Duijkers (PvdA), Verburg (CDA), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Balemans (VVD), De Swart (VVD), De Pater-van der Meer (CDA) en Slob (ChristenUnie).

Plv. leden: Van Beek (VVD), Zijlstra (PvdA), Ravestein (D66), Van Wijmen (CDA), Bakker (D66), Balkenende (CDA), Barth (PvdA), Gortzak (PvdA), Dittrich (D66), Cherribi (VVD), Van den Doel (VVD), Van Oven (PvdA), Apostolou (PvdA), Cornielje (VVD), Kuijper (PvdA), Belinfante (PvdA), Mosterd (CDA), Th. A. M. Meijer (CDA), Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP), Van Splunter (VVD), Nicolaï (VVD), Wijn (CDA), Rouvoet (ChristenUnie) en Rabbae (GroenLinks).

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Reitsma (CDA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Van Gijzel (PvdA), voorzitter, Voûte-Droste (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Giskes (D66), Kamp (VVD), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (ChristenUnie), Bakker (D66), De Vries (VVD), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), ondervoorzitter, Stroeken (CDA), Van Beek (VVD), Balkenende (CDA), Vendrik (GroenLinks), Remak (VVD), Wijn (CDA), Kuijper (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Bolhuis (PvdA) en Slob (ChristenUnie).

Plv. leden: Eurlings (CDA), Koenders (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Duijkers (PvdA), Balemans (VVD), Van Oven (PvdA), Schimmel (D66), Klein Molekamp (VVD), De Wit (SP), Hoekema (D66), Van Walsem (D66), Wilders (VVD), Blok (VVD), Dankers (CDA), Hillen (CDA), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Rabbae (GroenLinks), Hessing (VVD), Van den Akker (CDA), Timmermans (PvdA), Hindriks (PvdA), Smits (PvdA) en Van der Vlies (SGP).

Naar boven