nr. 14
MOTIE VAN HET LID NOORMAN-DEN UYL C.S.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat bij de evaluatie van de kosten van onderwijshuisvesting
in het Gemeentefonds er alleen voorstellen over het verdeelsysteem zijn gedaan;
overwegende, dat er tekorten zijn in het bouwkundig onderhoud, de renovatie
en nieuwbouw van schoolgebouwen, mede op basis van verouderde normeringen;
overwegende, dat nieuwe taken in het onderwijs, zoals «Weer samen
naar school», VMBO, ICT en het studiehuis, leiden tot een grotere en
aangepaste ruimtebehoefte van de schoolgebouwen, waarvan het primaat van de
financiering ligt bij de rijksoverheid op grond van het kabinetsstandpunt
in de nota «Lokale lasten»;
overwegende, dat uit het overleg met de gemeenten verwacht mag worden
dat uit de extra accresstijging een bijdrage aan de onderwijshuisvesting gerealiseerd
zal worden;
van mening, dat de rijksoverheid een extra investeringsimpuls dient te
geven aan het kwalitatief en kwantitatief op peil brengen van schoolgebouwen
met bijbehorende bijdragen in het Gemeentefonds;
verzoekt de regering uiterlijk per 1 september 2001 in afstemming met
de gemeenten aan de Kamer een sluitend plan van aanpak te presenteren voor uitbreiding, verbetering en onderhoud in kwalitatieve en kwantitatieve
zin van schoolgebouwen, voorzien van een adequate financiering,
en gaat over tot de orde van de dag.
Noorman-den Uyl
Van Splunter
Hoekema
Slob
Van der Vlies