nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID LAMBRECHTS
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel A, worden aan het eerste lid van artikel 140a
twee volzinnen toegevoegd, luidend: Voor openbare scholen die voorafgaand
aan de bij koninklijk besluit bepaalde datum door een andere rechtspersoon
dan de gemeente in stand werden gehouden, kan een gelijke regeling worden
getroffen met als ingangsdatum de datum waarop de gemeente de scholen niet
langer in stand hield, met dien verstande dat de vergoeding uitsluitend betrekking
kan hebben op de kalenderjaren die nog resteren vanaf de bij koninklijk besluit
bepaalde datum en uitsluitend de omvang kan hebben die voor die kalenderjaren
is aangegeven in het tweede lid. Bij toepassing van de tweede volzin is voor
de vaststelling van de kalenderjaren het derde lid van overeenkomstige toepassing
en is het achtste lid niet van toepassing.
II
In artikel II, onderdeel A, worden aan het eerste lid van artikel 134a
twee volzinnen toegevoegd, luidend: Voor openbare scholen die voorafgaand
aan de bij koninklijk besluit bepaalde datum door een andere rechtspersoon
dan de gemeente in stand werden gehouden, kan een gelijke regeling worden
getroffen met als ingangsdatum de datum waarop de gemeente de scholen niet
langer in stand hield, met dien verstande dat de vergoeding uitsluitend betrekking
kan hebben op de kalenderjaren die nog resteren vanaf de bij koninklijk besluit
bepaalde datum en uitsluitend de omvang kan hebben die voor die kalenderjaren
is aangegeven in het tweede lid. Bij toepassing van de tweede volzin is voor
de vaststelling van de kalenderjaren het derde lid van overeenkomstige toepassing
en is het achtste lid niet van toepassing.
III
In artikel III, onderdeel A, worden aan het eerste lid van artikel 96g1
twee volzinnen toegevoegd, luidend: Voor openbare scholen die voorafgaand
aan de bij koninklijk besluit bepaalde datum door een andere rechtspersoon
dan de gemeente in stand werden gehouden, kan een gelijke regeling worden
getroffen met als ingangsdatum de datum waarop de gemeente de scholen niet
langer in stand hield, met dien verstande dat de vergoeding uitsluitend betrekking
kan hebben op de schooljaren die nog resteren vanaf de bij koninklijk besluit
bepaalde datum en uitsluitend de omvang kan hebben die voor die schooljaren
is aangegeven in het tweede lid. Bij toepassing van de tweede volzin is voor
de vaststelling van de schooljaren het derde lid van overeenkomstige toepassing
en is het achtste lid niet van toepassing.
IV
In artikel III, onderdeel B, worden aan het eerste lid van artikel 249a
twee volzinnen toegevoegd, luidend: Voor openbare scholen die voorafgaand
aan de bij koninklijk besluit bepaalde datum door een andere rechtspersoon
dan de gemeente in stand werden gehouden, kan een gelijke regeling worden
getroffen met als ingangsdatum de datum waarop de gemeente de scholen niet
langer in stand hield, met dien verstande dat de vergoeding uitsluitend betrekking
kan hebben op de kalenderjaren die nog resteren vanaf de bij koninklijk besluit
bepaalde datum en uitsluitend de omvang kan hebben die voor die kalenderjaren
is aangegeven in het tweede lid. Bij toepassing van de tweede volzin is voor
de vaststelling van de kalenderjaren het derde lid van overeenkomstige toepassing
en is het achtste lid niet van toepassing.
Toelichting
Met dit amendement wordt beoogd dat ook aan scholen die reeds voor de
ingangsdatum zijn verzelfstandigd voor de nog resterende jaren een vergoeding
kan worden gegeven.
Lambrechts