A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 13 juli
2000 en het nader rapport d.d. 11 september 2000, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Financiën. Het advies van de Raad van State is cursief
afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 14 juni 2000, no. 00.003663, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Financiën, bij de Raad van State ter
overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting
tot het voorzien in bepalingen ter introductie van een niet-sectorspecifieke
toezichtsdimensie in de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht
effectenverkeer 1995, de Wet toezicht kredietwezen 1992, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf
en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 14 juni 2000,
nr. 00.003663, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 13 juli 2000, nr. W06.00.0232/IV, bied ik u hierbij
aan.
Het wetsvoorstel strekt ertoe het toezicht op de financiële marktsector,
dat wordt uitgevoerd door de Verzekeringskamer, De Nederlandsche Bank en de
Stichting Toezicht Effectenverkeer, aan te vullen met een voorziening waarbij
het toezicht beter kan worden afgestemd op de ontwikkelingen in de financiële
markt. Het gaat daarbij in het bijzonder om de toenemende groepering van financiële
instellingen in conglomeraten en om de toenemende combinatie van eertijds
afzonderlijke producten in samengestelde producten.
De kern van het wetsvoorstel is het introduceren van een identieke verantwoordelijkheid
voor elk van de drie toezichthouders voor het tot stand brengen van gelijkgerichte
regelgeving (binnen ieders huidige wettelijke bevoegdheid daartoe), en beleid
omtrent de toepassing van wet- en regelgeving terzake van niet-sectorspecifieke
onderwerpen. De toezichthouders hebben ten behoeve van deze samenwerking reeds
op 7 juli 1999 een Raad van Financiële Toezichthouders ingesteld. Deze
Raad van Financiële Toezichthouders heeft als doelstelling het tot stand
brengen van gelijkgerichte regelgeving, beleid en uitvoering van toezicht
terzake van niet-sectorspecifieke onderwerpen. Deze Raad zal na drie jaar
worden geëvalueerd. De afzonderlijke toezichthouders zullen naast hun
individuele sectorale verantwoordelijkheid ook verantwoordelijk zijn voor
het uitvoeren van dit niet-sectorspecifieke toezicht.
De Raad van State is van oordeel dat de Raad van Toezichthouders een nuttige
functie kan vervullen bij het maken van afspraken over de uitvoering van niet-sectorspecifieke
toezichtstaken. Niet duidelijk en ook niet toegelicht is echter waarom deze
samenwerking, die zal worden geëvalueerd, wettelijk vorm moet worden
gegeven.
De Raad adviseert toe te lichten waarom een wettelijke regeling terzake
noodzakelijk is.
De Raad van State adviseert toe te lichten waarom een wettelijke regeling
noodzakelijk is ter zake van de samenwerking tussen de financiële toezichthouders
in de Raad van Financiële Toezichthouders.
De toezichthouders zijn ieder voor zich verantwoordelijk voor het toezicht
op de financiële instellingen die tot hun sector behoren. Met het onderhavige
wetsvoorstel wordt duidelijk vastgelegd dat de toezichthouders, naast hun
individuele sectorale verantwoordelijkheid, tevens een identieke verantwoordelijkheid
hebben voor het tot stand brengen van gelijkgerichte regelgeving en beleid
omtrent de toepassing van wet- en regelgeving ter zake van niet-sectorspecifieke
onderwerpen.
De keuze voor een wettelijke regeling hangt samen met de omstandigheid
dat met betrekking tot niet-sectorspecifieke onderwerpen de aard en het doel
van de taak van de toezichthouders worden uitgebreid van sectoraal naar niet-
sectorspecifiek. Deze uitbreiding wordt met de wettelijke regeling als geldend
richtsnoer vastgelegd in het regelgevend kader voor de toezichthouders. Voorts
biedt de wettelijke regeling de basis voor het bij ministeriële regeling
aanwijzen van de onderwerpen die als niet-sectorspecifiek worden beschouwd.
De memorie van toelichting is in deze zin aangepast. Daarnaast zijn in
de memorie van toelichting enkele redactionele wijzigingen aangebracht, terwijl
in het wetsvoorstel en in de memorie van toelichting enkele wijzigingen zijn
opgenomen teneinde de inhoud aan de actualiteit aan te passen.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht
zal zijn geschonken.
De waarnemend Vice-President van de Raad van State,
J. A. E. van der Does
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Minister van Financiën,
G. Zalm