27 283
Voorstel van het Presidium tot wijziging van het Reglement van Orde

nr. 2
VERSLAG

Vastgesteld 26 september 2000

Het Presidium heeft naar aanleiding van dit voorstel één opmerking ontvangen. Uit de fracties van RPF en GPV werd gevraagd of er geen onderscheid gemaakt moet worden tussen moties die door de indiener(s) worden aangehouden zonder dat hierom door de Regering is gevraagd enerzijds en moties die worden aangehouden op verzoek van de Regering anderzijds. Dit laatste kan bijvoorbeeld gebeuren met de toezegging van een brief of notitie op korte termijn. Wat gebeurt er bij vertraging langer dan twee maanden bij de nakoming van die toezegging?

Het Presidium antwoordt dat de slotzin van de voorgestelde nieuwe bepaling deze situatie voldoende dekt. De Kamer kan op elk moment, zelfs op het moment dat de Regering haar toezegging doet, besluiten dat een motie niet na twee maanden vervalt. Uiteraard zal iemand het voorstel tot zo'n besluit moeten doen. Het ligt voor de hand dat dit de indiener is. Een alternatief voor de indiener is het verzoek aan de Regering om in ieder geval, als de toezegging onbedoeld niet binnen twee maanden wordt nagekomen, dan toch voor het einde van die termijn een brief aan de Kamer te zenden. Wanneer dit alternatief wordt aangegrepen, heeft de nieuwe bepaling het gunstige bijeffect dat ook de Regering op termijn wordt gesteld.

Het Presidium acht met dit verslag de openbare behandeling van het voorstel voldoende voorbereid.

De Voorzitter

De Griffier

Naar boven