27 282
Wijziging van de Archiefwet 1995 in verband met een andere positionering van de rijksarchiefinspectie

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 19 oktober 2000

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer van haar bevindingen als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoordt, acht de commissie de openbare beraadslaging over dot wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel.

Zij delen de visie achter dit wetsvoorstel, namelijk dat het noodzakelijk is om een onafhankelijke positie van de rijksarchiefinspectie te creëren. Immers, de rijksarchiefdienst heeft ook andere belangen ten opzichte van de zorgdragers waarop hij toezicht moet houden. Die belangen kunnen interfereren met de inspectietaak. Toch leven bij deze leden de volgende vragen.

Ze vragen hoe onafhankelijk de rijksarchiefinspectie zou zijn als zij wordt geplaatst binnen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en door dit ministerie ook wordt aangestuurd. Ook dit ministerie onderhoudt tal van contacten met andere zorgdragers en wat geldt voor de rijksarchiefdienst zou dan ook kunnen opgaan voor dit ministerie. Is het niet beter om de rijksarchiefinspectie te verzelfstandigen? Bovendien, zo vragen deze leden, leven er gedachten bij de regering om de rijksarchiefinspectie ook de bevoegdheid te geven om inspecties uit te voeren bij lagere overheden als provincies en gemeenten. Goed beheer van hun archieven is een taak die hun is opgelegd krachtens de Archiefwet 1995. Bij gemeenten wordt deze taak uitgevoerd door de gemeentearchivaris en bij afwezigheid daarvan door de provinciale archiefinspecteur.

De inspectie van de provinciale archieven geschiedt door laatstgenoemde functionaris. In beide gevallen geldt dat deze functionarissen zijn aangesteld door degenen die zij krachtens de wet moeten controleren. Zeker voor de gemeentearchivaris geldt dat hij tal van andere belangen te behartigen heeft bij het gemeentebestuur.

Waarom wordt de rijksarchiefinspectie niet uitgebouwd tot een organisatie die ook de bevoegdheid heeft het archiefbeheer bij de lagere overheden te inspecteren?

De analogie met de onderwijsinspectie dwingt zich op. Vanzelfsprekend zou in een dergelijk model de provinciale archiefinspecteurs daarin moeten worden geïntegreerd.

De voorzitter van de commissie,

Van der Hoeven

De griffier van de commissie,

Coenen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Schutte (GPV), Van de Camp (CDA), Van der Hoeven (CDA), voorzitter, De Vries (VVD), Rabbae (GroenLinks), Lambrechts (D66), Dittrich (D66), Cornielje (VVD), Dijksma (PvdA), Cherribi (VVD), Rehwinkel (PvdA), ondervoorzitter, Passtoors (VVD), Wijn (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Örgü (VVD), Nicolaï (VVD), Kortram (PvdA), Halsema (GroenLinks), Eurlings (CDA), Belinfante (PvdA), Van Bommel (SP), Barth (PvdA), Hamer (PvdA), Vacature PvdA.

Plv. leden: Schimmel (D66), Stellingwerf (RPF), Mosterd (CDA), Atsma (CDA), Van Baalen (VVD), Harrewijn (GroenLinks), Bakker (D66), Ravestein (D66), E. Meijer (VVD), Valk (PvdA), Udo (VVD), Van der Hoek (PvdA), Blok (VVD), Verhagen (CDA), Schreijer-Pierik (CDA), Rijpstra (VVD), Voûte-Droste (VVD), Middel (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Visser-van Doorn (CDA), Gortzak (PvdA), Poppe (SP), Arib (PvdA), Spoelman (PvdA), De Cloe (PvdA).

Naar boven