27 282
Wijziging van de Archiefwet 1995 in verband met een andere positionering van de rijksarchiefinspectie

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Archiefwet 1995 in verband met een andere positionering van de rijksarchiefinspectie.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

8 september 2000

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de rijksarchiefdienst niet langer te belasten met het in de Archiefwet 1995 bedoelde toezicht ter zake van archiefbescheiden; dat daartoe de Archiefwet 1995 dient te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Archiefwet 1995 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 25, tweede lid, vervalt onderdeel b en wordt onderdeel c geletterd onderdeel b.

B

Artikel 25a, eerste lid, komt te luiden:

1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de wet bepaalde ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in de artikelen 23, eerste en tweede lid, en 41, eerste lid, zijn belast de bij besluit van Onze minister als hoofdinspecteur en inspecteurs aangewezen ambtenaren.

C

Artikel 25b komt te luiden:

Artikel 25b

1. De hoofdinspecteur, bedoeld in artikel 25a, eerste lid, doet aan het overheidsorgaan mededeling van de bevindingen van het toezicht en van de voorzieningen die naar zijn oordeel dienen te worden getroffen.

2. Hij brengt jaarlijks voor 1 juli aan Onze minister schriftelijk verslag uit van de bevindingen van het toezicht gedurende het afgelopen kalenderjaar. Onze minister legt dit verslag, vergezeld van zijn standpunt, over aan de Staten-Generaal.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Naar boven