27 265
Aanpassing van een aantal wetten op het beleidsterrein van onderwijs, cultuur en wetenschappen aan de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere aanpassingen aan de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassing onderwijswetgeving aan de derde tranche Awb)

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 5 oktober 2000

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer van haar bevindingen als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de regering de vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit voorstel van wet voldoende voorbereid.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel.

Het woord beslissing krijgt, afhankelijk van of het om een bijzondere of openbare instelling gaat, een verschillende betekenis. Welke gevolgen heeft dit voor de rechtsbescherming en hoe moet voor betrokkenen blijken wanneer een beslissing van een bijzondere onderwijsinstelling al dan niet moet worden opgevat als een besluit in de zin van artikel 1.3 (Algemene wet bestuursrecht (Awb)?

De Wet tegemoetkoming studiekosten (WTS) is volgens de regering een inkomensvoorziening en om die reden zijn de subsidiebepalingen van de Awb niet van toepassing. Kan de regering uiteenzetten waarom de WTS als inkomensvoorziening moet worden aangemerkt en wilt u de inkomensafhankelijkheid van de WTS in uw antwoord betrekken?

Waarin verschillen de huidige bevoegdheden van toezichthouders volgens de onderwijswetgeving met de standaardbevoegdheden die de Awb aan toezichthouders toekent?

De termijnen in de Wet overige OCenW-subsidies blijken in de praktijk vaak klemmend te zijn. In welke zin veranderen in dit wetsvoorstel de termijnen voor de aanvraag van subsidieverlening en de termijn waarop tot subsidievaststelling moet worden overgegaan?

Met instemming hebben de leden van de VVD-fractie kennisgenomen van de aanpassing onderwijswetgeving aan de derde tranche Awb. Een wet waarin technische aanpassingen en aanpassingen in terminologie de boventoon voeren. Deze leden hebben een tweetal vragen.

Ten eerste is dat de vraag of het systeem van het Awb toestaat dat artikel 4:32 uitdrukkelijk wordt uitgesloten? Zij stellen deze vraag naar aanleiding van artikel 4:21, vierde lid. Zou een wijziging van bijvoorbeeld artikel 4:32 Awb door toevoeging van een zinsnede als «tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald» niet noodzakelijk zijn?

Ten tweede stellen zij dat in de toelichting bij de wijziging van artikel 187, vijfde lid WPO enz. alleen wordt gesproken over het Vervangingsfonds. Moet het Participatiefonds hier niet aan toe worden gevoegd?

De leden van de fracties van GPV en RPF hebben met belangstelling kennis genomen van onderhavig wetsvoorstel. Zij constateren dat de regering aansluiting heeft gezocht bij het preadvies van prof. mr. B.P. Vermeulen en mr. Zoontjes over de verhouding tussen de Awb en de bijzondere onderwijswetten. Zo neemt de regering in dit wetsvoorstel het onderscheid over dat beide schrijvers van het preadvies tussen bekostiging en subsidie maken. De leden van de fracties van GPV en RPF vinden het een goede zaak dat de regering Vermeulen en Zoontjes hierin heeft gevolgd.

De leden van de fracties van GPV en RPF zouden van de regering willen weten of wellicht op onderdelen is afgeweken van de inhoud van het preadvies en zo ja, waarom.

In het achtste hoofdstuk van het preadvies wordt een algemene beschouwing gegeven over de verhouding tussen de Awb en het onderwijsrecht. Daarin wordt gesteld dat in deze verhouding geen sprake kan zijn van een suprematie van de Awb. De leden van de fracties van GPV en RPF willen van de regering vernemen of zij de strekking van genoemd hoofdstuk onderschrijft.

In het nader rapport naar aanleiding van het advies van de Raad van State meldt de regering dat zij ook de onderdelen in de onderwijswetten over het toezicht van de onderwijsinspectie heeft aangepast aan de Awb. De leden van de fracties van GPV en RPF willen weten waarom deze aanpassingen pas later zijn toegevoegd. Ook willen zij van de regering de verzekering hebben dat deze aanpassingen inhoudelijk niet vooruitlopen op de nog in te dienen Wet onderwijstoezicht.

De voorzitter van de commissie,

Van der Hoeven

De griffier van de commissie,

Coenen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Schutte (GPV), Van de Camp (CDA), Van der Hoeven (CDA), voorzitter, De Vries (VVD), Rabbae (GroenLinks), Lambrechts (D66), Dittrich (D66), Cornielje (VVD), Dijksma (PvdA), Cherribi (VVD), Rehwinkel (PvdA), ondervoorzitter, Passtoors (VVD), Wijn (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Örgü (VVD), Nicolaï (VVD), Kortram (PvdA), Halsema (GroenLinks), Eurlings (CDA), Belinfante (PvdA), Van Bommel (SP), Barth (PvdA), Hamer (PvdA), Vacature PvdA.

Plv. leden: Schimmel (D66), Stellingwerf (RPF), Mosterd (CDA), Atsma (CDA), Van Baalen (VVD), Harrewijn (GroenLinks), Bakker (D66), Ravestein (D66), E. Meijer (VVD), Valk (PvdA), Udo (VVD), Van der Hoek (PvdA), Blok (VVD), Verhagen (CDA), Schreijer-Pierik (CDA), Rijpstra (VVD), Voûte-Droste (VVD), Middel (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Visser-van Doorn (CDA), Gortzak (PvdA), Poppe (SP), Arib (PvdA), Spoelman (PvdA), De Cloe (PvdA).

Naar boven