27 257
Wijziging van artikel 10.a van de Welzijnswet 1994

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende de wijziging van artikel 10.a van de Welzijnswet 1994.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

18 augustus 2000

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de samenhang tussen voorzieningen op het terrein van maatschappelijke opvang en op het terrein van verslaafdenbeleid wenselijk is de specifieke uitkeringen op deze terreinen samen te voegen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Artikel 10a van de Welzijnswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Onze Minister kan aan bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gemeenten een specifieke uitkering verstrekken ten behoeve van beleid op het terrein van maatschappelijke opvang, vrouwenopvang daaronder niet begrepen, en op het terrein van verslavingsbeleid.

2. In het tweede lid wordt «specifieke uitkeringen» vervangen door: een specifieke uitkering.

3. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde, vijfde en zesde lid tot derde, vierde en vijfde lid.

4. In het vierde en vijfde lid (nieuw) wordt de zinsnede «in het eerste, tweede of derde lid» telkens vervangen door: in het eerste of tweede lid.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Naar boven