27 254
Wijziging van de provinciale indeling van de gemeente Vianen

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 15 november 2000

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inleiding

De leden van de fracties van PvdA, CDA, D66 en SGP hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel.

De leden van de GroenLinks-fractie danken de regering voor de toegezonden stukken. Zij kunnen zich herkennen in de overwegingen van de regering en hebben kennisgenomen van de afweging die de regering heeft gemaakt.

De leden van de SP-fractie hebben met weinig enthousiasme kennisgenomen van het wetsvoorstel.

De leden van de fracties van GPV en RPF hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van het wetsvoorstel om Vianen bestuurlijk in te delen bij de provincie Utrecht.

Motivering

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering wat de belangrijkste reden is voor de bestuurlijke oriëntatie van de gemeente Vianen op de provincie Utrecht.

Naast de bestuurlijke oriëntatie wordt de voorgestelde provinciale herindeling gemotiveerd met de bestaande maatschappelijke oriëntatie van Vianen op Utrecht. In hoeverre zijn de bewoners van de gemeente Vianen (met nadruk worden ook bedoeld de bewoners uit de landelijke kernen van Vianen, zoals Zijderveld, Everdingen en Hagestein) op Utrecht georiënteerd, als het gaat om scholen, ziekenhuizen, zorginstellingen en arbeidsmarktorganisaties, zo vragen zowel de leden van de PvdA-fractie, als de leden van de VVD- en CDA-fractie.

De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre de oriëntatie van een gemeente op een gemeente buiten de eigen provincie in de toekomst een reden zal zijn voor een interprovinciale herindeling. Verder vragen deze leden of Zuid-Holland niet in staat wordt geacht de problemen, zoals die in Vianen bestaan, op te kunnen lossen.

De gemeenteraad van Vianen stemt in met de provinciale herindeling en stelt dat er sprake is van een vrijwillige herindeling. Hoe verhoudt deze stelling zich tot de zeer grote weerstand tegen de overgang naar de provincie Utrecht, die onder de inwoners lijkt te bestaan, zoals deze leden bleek uit de correspondentie aan de vaste kamercommissie van BZK, en tijdens de door deze commissie gehouden hoorzitting?

Bij herindelingen kiezen de leden van de CDA-fractie voor de lijn, dat bij een herindeling bestuurlijke knelpunten opgelost moeten worden, of dat het moet gaan om een door de bevolking gewenste herindeling. Welk argument staat in dit geval voorop, of spelen beide een rol? Indien beide argumenten een rol spelen, in welke verhouding staan zij tot elkaar? Welke bestuurlijke knelpunten rechtvaardigen dit voorstel?

Kan de regering nadere informatie geven over het draagvlak onder de bevolking van Vianen voor de voorgenomen overgang, en de wijze waarop de gemeente Vianen geïnvesteerd heeft in het creëren, dan wel vergroten van dit draagvlak?

Deze leden vragen de regering of de sterke bestuurlijke en maatschappelijke oriëntatie van Vianen op Utrecht bij het eventueel niet doorgaan van de herindeling van Vianen bij Utrecht nu, of in de toekomst, zal leiden tot het ontstaan van knelpunten, en zo ja, welke. Ook willen deze leden weten of er na de overgang juist nieuwe bestuurlijke coördinatieproblemen zullen ontstaan, en hoe deze dan zullen worden opgelost. Te noemen valt bijvoorbeeld de vrees van de provincie Zuid-Holland, dat de samenhang binnen het gebied Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden verloren gaat.

Er zijn geluiden dat de kernen Zijderveld, Everdingen en Hagestein op Zuid-Holland georiënteerd zijn, en daarom beter bij Zederik gevoegd kunnen worden. De leden van de CDA-fractie zien erg weinig in zo'n splitsing van Vianen, vanwege het feit dat dit de vitaliteit van Vianen sterk zou verminderen. Kan de regering uitleggen of de drie genoemde kernen meer op Zederik zijn georiënteerd dan op Vianen?

Het feit dat het voorstel vanuit de gemeente Vianen zelf gekomen is, weegt voor de leden van de fractie van D66 zwaar. Hoe is echter het draagvlak binnen de gemeente Vianen?

De maatschappelijke oriëntatie van Vianen is volgens de regering niet op Zuid-Holland, maar op Utrecht gericht. Op, onder andere, het gebied van werk, verkeer en voorzieningen is Vianen vrijwel volledig georiënteerd op Utrecht. Maar is het niet zo dat vooral de landelijke gebieden en met name de kleine kernen duidelijke banden hebben met Zuid-Holland en Gelderland?

Overigens signaleren deze leden dat de deelname van Vianen aan het Bestuur Regio Utrecht (BRU) de oriëntatie op Utrecht heeft versterkt. De onduidelijke verhouding tussen het Regionaal Structuur Plan van het BRU en het streekplan van de provincie Zuid-Holland is een voorbeeld van de aanwezige bestuurlijke knelpunten. Deze leden steunen de constatering van de regering dat er bestuurlijke knelpunten optreden, doordat Vianen op veel beleidsterreinen afhankelijk is van het BRU, terwijl bijvoorbeeld de handhaving of financiering vanuit Zuid-Holland moet plaatsvinden.

De gemeente Vianen neemt ook deel aan andere Utrechtse samenwerkingsverbanden. Hier zouden ook weer knelpunten uit voort kunnen komen. Deze leden willen er echter op wijzen dat, bij beëindiging van de Kaderwet en de opheffing van het BRU in 2003, een nieuwe situatie ontstaat. Kan de regering hier nader op ingaan, en ook op de mogelijkheden van de nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen Vianen?

Deze leden willen overigens graag weten of Vianen inderdaad geen gebruik heeft gemaakt van de bereidheid van Zuid-Holland om samen naar een oplossing te zoeken naar deze bestuurlijke knelpunten, zoals de provincie Zuid-Holland stelt. Wat zijn de mogelijkheden van een provincie om in zo'n geval een gemeente toch aan te sporen zich hiervoor open te stellen? Hoe reëel is de opvatting van Zuid-Holland dat bestuurlijke knelpunten ook zonder herindeling kunnen worden opgelost?

In principe zijn de leden van de GroenLinks-fractie niet tegen een indeling van een gemeente bij de provincie, waar de plaatselijke bevolking zich het meest bij betrokken voelt. Deze leden willen evenwel opmerken dat het beeld dat hun bereikt, van het draagvlak en de wijze waarop de (gemeentelijke) besluitvorming tot stand kwam, een wezenlijk andere is dan hetgeen de regering in de memorie van toelichting heeft geschetst. Zij willen regering verzoeken daarover de nodige helderheid te verschaffen, zodat een en ander bij de plenaire behandeling kan worden meegenomen.

Deze leden begrijpen uit brieven en andere publicaties dat bij (delen van) de bevolking van Vianen bezwaren leven tegen zowel de inhoud van de besluitvorming, als tegen de wijze van besluitvorming zelf. Om met het laatste te beginnen, is hier naar het oordeel van sommige inwoners sprake van onvoldoende voorlichting, gebrek aan openheid van de gemeente, en tendentieus gemeentelijk onderzoek.

Wat betreft de informatievoorziening: Vianen stuurt de bevolking de ontwerpregeling, een gemeentelijke folder en het wetsvoorstel toe. Inzage van aanvullende stukken is mogelijk, maar voor kopieën van gemeentelijke stukken of aanvullende informatie moeten burgers een bedrag van f 50,– betalen alsmede f 1,60 per kopie: een duidelijke materiële drempel.

De besluitvorming zou in 1990 hebben plaatsgevonden toen de bevolking zich niet realiseerde wat de gevolgen van deze herindelingsoperatie zouden zijn. Voortschrijdend inzicht op de nieuwe situatie leidde tot een omslag in het algemeen gevoelen, en duidt thans op een grote weerzin tegen het destijds genomen besluit. Het besluit lijkt haar legitimiteit verloren te hebben door de gewijzigde maatschappelijke opvattingen en politieke verhoudingen.

Over de herindeling heeft alleen een informatieavond plaatsgevonden, die volgde op het raadsdebat en de politieke besluitvorming. De gevolgde procedure zou strijdig zijn met de algemene inspraakverordening gemeente Vianen.

Onderzoek hield in dat de gemeente Vianen bijna tien jaar geleden telefonisch onder 300 burgers heeft laten onderzoeken hoe de herindeling lag. Het resultaat, «Bindingen van Vianen», wordt door de gemeente onophoudelijk naar voren geschoven als argument voor de herindelingsoperatie. Het betreffende onderzoek lijkt echter niet representatief, en eenzijdig van opzet en vraagstelling te zijn. Sommigen constateren een ondermaatse kwaliteit, anderen stellen dat het niet het predikaat «onafhankelijk onderzoek» verdient. Illustrerend is de hoeveelheid protesten tegen de herindeling, die de laatste maanden van de grond komt. Verder zouden betreffende gemeenteraadsbesluiten niet, of te laat gepubliceerd zijn, waardoor de aan burger de mogelijkheid tot het voeren van bezwaar en beroep onthouden is.

Kan de regering nagaan of hier sprake is (geweest) van onjuiste uitvoering van de informatie-, inspraak- en/of zorgvuldigheidsvereisten door de gemeente Vianen? Wat is de reactie van de regering op het gegeven dat een beduidend deel van de bevolking niets of weinig voelt voor herindeling van Vianen bij Utrecht? Is het de regering bekend dat achter meer dan 50% van de ramen in Vianen en de omliggende kernen posters hangen die de voorkeur uitspreken voor handhaving van een indeling bij Zuid-Holland? Is het de regering bekend dat bij delen van de bevolking het gevoel leeft dat de democratische besluitvormingsprocedure te wensen over heeft gelaten, en dat Twijnstra Gudde thans haar best doet het nodige maatschappelijke draagvlak te creëren? Kan zij, via de haar daartoe beschikbare kanalen, informeren naar de overwegingen van het gemeentebestuur om middels een lokaal referendum het draagvlak voor de herindeling te peilen? Wil de regering de termijnen van de ingediende bezwaar- en beroepsprocedures afwachten?

De politiek-bestuurlijke oriëntatie op Utrecht, die sedert tien jaar de praktijk is, geeft een vertekend beeld van de maatschappelijke oriëntatie. Het wetsvoorstel houdt onvoldoende rekening met de oriëntatie van de inwoners van Vianen op Culemborg en Leerdam. Vooral inwoners van Everdingen, Zijdeveld en Hagestein zijn vooral georiënteerd op Culemborg. Ook het omstreden onderzoeksrapport «Bindingen van Vianen» zou erop wijzen dat Vianen «op de wip zit», met andere woorden, dat Vianen tussen Zuid-Holland en Utrecht inhangt, en zich niet duidelijk in één richting ontwikkelt. Vraag is dan ook waarom Vianen zich toekomstig niet evengoed verder richting Zuid-Holland zou kunnen ontwikkelen.

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat bij herindelingen, of het nu gaat om gemeentelijke of provinciale herindeling, het draagvlak onder de bevolking een belangrijke overweging dient te zijn. In het geval van Vianen betwijfelen zij ten sterkste of hiervan sprake is. Kan de regering aangeven in hoeverre dit draagvlak onder de bevolking actief onderzocht is?

In dit verband deze leden ook graag een reactie van de regering ontvangen op de bezwaren van het Platform Vianen ZH! tegen de procesgang bij de herindelingen. Letterlijk stelt het Platform: «De tweede pijler waarop de bezwaren van de burgers/Platform Vianen ZH! stoelen is het feit dat de inwoners van Vianen geen enkele vorm van invloed is gegund op het herindelingsproces. De talloze ingediende bezwaren zijn genegeerd en de herindeling is bij de gemeenteraadsverkiezingen niet als item op de partijprogramma's verschenen. Deze week is aan het licht gekomen dat een inspraakavond, die door de gemeente steeds als onderdeel van de correct doorlopen inspraakprocedure wordt opgevoerd, niet heeft plaatsgevonden. Er bestaat geen verslaglegging van een inspraakavond en grote verwarring heerst inmiddels over wanneer die zou hebben plaatsgevonden en waarover hij precies ging. Op basis van de door B&W en de gemeentesecretaris gedane publieke uitspraken moet de conclusie nu zijn dat er mogelijk in 1992 een avond is gehouden met als onderwerp niet een provinciale herindeling maar de samenwerking in BRU-verband. Wij zijn van mening dat dit onweerlegbaar maakt dat de procedure niet naar behoren is doorlopen en er derhalve een ondemocratisch genomen besluit wordt doorgedrukt. De resultaten van een alternatief referendum dat door het platform is georganiseerd onderstreept dit krachtig. Van de ca. 4000 uitgebrachte stemmen ging 99% naar Zuid-Holland en 1% naar Utrecht.» Kan de regering aangeven in hoeverre de bovenvermelde feiten kloppen, en als dit zo is, is dan niet de conclusie gerechtvaardigd dat er met weinig respect met de mening van de bevolking wordt omgegaan?

Inhoudelijk stoelt het herindelingsvoorstel vooral op de analyse dat de gemeente Vianen in economisch-maatschappelijke zin hoofdzakelijk op de regio Utrecht gericht is. Deze analyse wordt door de leden van de SP-fractie gedeeld, voor zover het de kern Vianen betreft. Voor de dorpen die momenteel ook deel uitmaken van de gemeente is dit niet of nauwelijks het geval. Onderschrijft de regering dit, en zo ja, waarom wordt hier dan niets mee gedaan? Het zou dan toch veel meer voor de hand liggen om een voorstel te doen om slechts de kern Vianen te laten overgaan naar Utrecht, bijvoorbeeld gecombineerd met samenvoeging met Nieuwegein?

In het voorliggende voorstel wordt veel aandacht besteed aan (ontwikkelingsmogelijkheden voor) de stedelijke kern van Vianen en ontwikkelingen op het gebied van wonen, werk, verkeer en voorzieningen. Daarbij lijkt het grote buitengebied dat de gemeente ook heeft, onderbelicht te zijn gebleven, volgens de leden van de fracties van GPV en RPF.

De regering wijst er in de memorie van toelichting terecht op dat in de Beleidsnotitie gemeentelijke herindeling (26 331) geen criteria worden genoemd voor een provinciale herindeling. Ook in dit verband moet de wens van de gemeenten zelf worden meegenomen. Het gemeentebestuur van Vianen is weliswaar akkoord gegaan met voorliggend voorstel, maar onder de burgers van vooral de in 1986 aan Vianen toegevoegde kernen (Hagestein, Everdingen en Zijderveld) ligt dit duidelijk anders. De leden van de fracties van GPV en RPF vragen de regering in hoeverre dit is meegenomen bij het voorliggende wetsvoorstel. In hoeverre hebben de argumenten voor de nu voorgestelde herindeling een rol gespeeld bij de herindeling van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden (1986)?

Provinciegrenzen zijn niet onaantastbaar. Een wijziging van de provinciale indeling dient echter samen te gaan met een duidelijke visie op het hele betrokken gebied. En dat lijkt in het nu voorliggende voorstel te ontbreken. In het herindelingvoorstel wordt grote waarde gegeven aan het Bindingenonderzoek Vianen. De leden van de fracties van GPV en RPF vragen waarom dit onderzoek naar de bindingen met Utrecht niet is afgezet tegen bindingen van Vianen met Zuid-Holland en Gelderland. Op die manier zouden ook bindingen van het landelijk gebied van Vianen met Leerdam en Culemborg een rol hebben gespeeld, terwijl deze nu niet in het onderzoek zijn meegenomen. De gemeente Leerdam is in het geheel niet betrokken bij voorafgaande procedures. Is de optie, dat de kernen Hagestein, Everdingen en Zijderveld bij Leerdam worden gevoegd, nog bespreekbaar? Deze kernen zouden door hun landelijk en agrarisch karakter een vreemde eend in de Utrechtse bijt vormen, terwijl een oriëntatie op Leerdam aanwezig is.

De leden van de SGP-fractie constateren dat het voorstel tegemoet komt aan een reeds lang levende wens van het gemeentebestuur van Vianen, maar dat tegelijkertijd voor de wijziging van de provinciale indeling nauwelijks draagvlak is bij de lokale bevolking.

Deze leden merken op dat de regering de bestuurlijke oriëntatie van de gemeente Vianen op Utrecht zwaarder laat wegen dan de landschappelijke en geografische oriëntatie op Zuid-Holland. De bestuurlijke knelpunten die de indeling bij Zuid-Holland met zich meebrengen (inrichting van hulpverleningsregio's, zorgstructuren, participatie in het BRU), zouden opgelost zijn wanneer Vianen over zou gaan naar Utrecht. Deze leden begrijpen echter, uit schrijven van de provincie Zuid-Holland, een volledige bereidheid van hun kant om oplossingen voor die bestuurlijke knelpunten aan te dragen, maar moeten tegelijk vaststellen dat de gemeente Vianen van deze bereidheid nooit gebruik heeft willen maken. Is de regering desondanks van mening dat de provincie Zuid-Holland niet in staat is om deze oplossingen ook daadwerkelijk te bieden, zodat provinciegrenswijziging niet nodig zou zijn?

Afweging met betrekking tot provinciegrenswijziging

In de memorie van toelichting, bladzijde 3, lezen de leden van de PvdA-fractie: «Met de wijziging van de provinciegrens zal Vianen worden ingedeeld in de politieregio Utrecht, waardoor de politieregio-indeling beter is afgestemd op de indeling van de andere hulpverleningsregio's». Deze leden vragen de regering of alle hulpverleningsdiensten die betrokken zijn bij het rampenplan van de gemeente Vianen hiermee in dezelfde regio vallen.

Bij de rechterlijke indeling van Nederland valt de gemeente Vianen in het arrondissement Dordrecht. Voorziet de regering problemen vanwege de overgang van Vianen van politieregio Zuid-Holland-Zuid naar de politieregio Utrecht?

De gemeente Vianen valt binnen het Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden en het Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden. Het beheersgebied van deze schappen blijft ook na de voorgestelde herindeling ongewijzigd, zo staat in de memorie van toelichting. Het provinciebestuur van Utrecht wordt na herindeling van Vianen bij het toezicht op en zeggenschap over deze waterschappen betrokken. Zijn er met de betrokken waterschappen en hulpverleningsdiensten nieuwe afspraken gemaakt voor het omgaan met problemen met hoog water? Zo ja, welke?

Een deel van de bevolking van Vianen heeft de vrees geuit dat de gemeente en haar dorpen verstedelijken door de behoefte van de stad Utrecht aan woningbouw. Heeft de provincie Utrecht, naast haar toezeggingen tot 2005 niet te bouwen, ook voor de periode daarna waarborgen gegeven om het Groene Hart-karakter van de gemeente Vianen te behouden? Zo ja, welke?

De gemeente Vianen heeft de wens uitgesproken om 1500 woningen te bouwen in de periode na 2005. De reden hiervoor is dat het bewonersaantal vergroot kan worden zodat het voorzieningenniveau van Vianen, afgestemd op 25 000 inwoners, gefinancierd kan worden. Hoe past deze wens van Vianen in het beleid van de provincie Utrecht?

Natuurbeheerorganisaties hebben de zorg uitgesproken dat de provincie Utrecht hun niet op dezelfde wijze zal steunen en financieren zoals dat nu door Zuid-Holland gebeurt. Zijn er verplichtingen die Utrecht gaat overnemen als het gaat om het behoud van het huidige natuurbeheer? Wat voor consequenties heeft dat voor het milieu- en natuurbeleid van de provincie?

Is er bij de gemeentelijke herindeling in 1986, waarbij de dorpen Hagestein, Everdingen en Zijderveld aan de gemeente Vianen zijn toegevoegd, sprake geweest van binnengemeentelijke decentralisatie? Kan de regering aangeven of deze is doorgevoerd?

De leden van de VVD-fractie vragen wat dit herindelingsvoorstel voor de ontwikkeling van het landelijk gebied betekent. Verder vragen deze leden wat de overgang van de gemeente Vianen van de provincie Zuid-Holland naar de provincie Utrecht voor het beleid met betrekking tot het Groene Hart betekent.

Wat zijn de gevolgen van deze provinciale herindeling voor de bestuurlijke en sociaal-maatschappelijke samenhang in de Alblasserwaard? Hoe beïnvloedt de herindeling het functioneren van de Hoogheemraadschap, die dan met drie in plaats van twee provincies moet samenwerken?

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering kan garanderen dat de eenheid van beleid in het Groene Hart door deze herindeling nergens bemoeilijkt wordt. Het standpunt, dat door de herindeling vanuit de optiek van de Waterschappen een minder gunstige situatie ontstaat, wordt ook door Zuid Holland ingenomen. Kan de regering nog eens duidelijk uitleggen waarom zij dit standpunt niet deelt. Komt het Hoogheemraadschap door deze overgang bestuurlijk/organisatorisch in een ongunstige positie?

Het Platform Vianen ZH heeft bezwaren tegen de voorgestelde herindeling. Deze bezwaren lijken ingegeven door de angst dat Vianen bij Utrecht een grotere bouwtaak zal krijgen dan bij Zuid-Holland. Het provinciebestuur van Zuid-Holland lijkt deze vrees te delen. Deze leden wil van de regering weten of er enige grond is voor deze veronderstelling. Zijn de uitbreidingsmogelijkheden op korte en langere termijn in Utrecht, via het BRU, groter dan in Zuid-Holland, via het daar geldende streekplan? Is het juist dat voor Vianen in de toekomst alleen woningbouw en bouw van bedrijfsterreinen zijn voorzien, om te voldoen aan de eigen behoefte? Kan de regering de stelling onderschrijven dat de indeling van Vianen bij Utrecht de bouwmogelijkheden, nu in de toekomst, voor Vianen niet zal beïnvloeden? Zo nee, waarom niet?

De leden van de fractie van D66 zien het voordeel, dat door de indeling van Vianen in de provincie Utrecht, de hulpverleningsregio, waarvan de gemeente Vianen deel uitmaakt, de provinciegrens van Utrecht niet meer overschrijdt. Deze wijziging is in overeenstemming met het advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur dat, indien een gebied van een hulpverleningsregio en/of van een brandweerregio provinciegrensoverschrijdend is, óf het samenwerkingsgebied óf de provinciegrenzen aangepast moet worden. In het licht van het standpunt van de regering zouden, bij indeling van hulpverleningsregio's, de provinciegrenzen inderdaad gerespecteerd moeten worden. Doordat, na de wijziging van de provinciegrens, Vianen zal worden ondergebracht in de politieregio Utrecht (in plaats van Zuid-Holland), zal er een betere afstemming kunnen plaatsvinden tussen hulpverlening en politie.

De meeste bezwaren van Zuid-Holland tegen de nieuwe indeling van de gemeente Vianen lijken grotendeels door de regering te worden weerlegd. Blijft de open ruimte van de Alblasserwaard en Vijfheerenland echter gewaarborgd, zodat de kwaliteit van het landelijk gebied behouden blijft? Wat is het oordeel van de regering over de stelling dat Vianen een onlosmakelijk deel is van de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden? Verder willen deze leden een duidelijke toezegging dat wijziging van de provinciegrens geen gevolgen heeft voor het Groene Hart-beleid. Deze leden willen immers niet op hun geweten hebben dat de werkelijke reden voor deze herindeling achteraf het volbouwen van Vianen, als overloop van Utrecht, blijkt te zijn geweest. Dat Utrecht pleit voor versoepeling van contouren en bebouwingsrestricties in het Groene Hart stelt deze leden niet geheel gerust. Deze leden wijzen op verontruste vragen van onder meer het Platform Vianen ZH, waarop deze leden graag een beredeneerde reactie ontvangen.

Hoe hard is overigens de toezegging van het Utrechts provinciebestuur dat het Zuid-Hollands waterhuishoudkundig beleid bepalend zal blijven binnen de hierboven vermelde Hoogheemraadschap en het Zuiveringsschap? Wat zijn overigens de complicerende gevolgen voor de betreffende waterschappen? Waarop baseert de regering haar mening dat deze gevolgen niet onoverkomelijk zijn?

Wat is het oordeel van de regering over het argument dat het Bindingenonderzoek Vianen te beperkt en selectief zou zijn uitgevoerd (namelijk te weinig aandacht voor bindingen met Leerdam en Culemborg)? Welke gevolgen heeft het wetsvoorstel voor de zuidelijke begrenzing van het bedrijventerrein Gaasperwaard? Op welke wijze zal de regering trachten te bevorderen dat de belangen (profilering, handelingsidentiteit, inspraak in bestuur) van kleine kernen (Hagestein, Everdingen en Zijderveld) na eventuele aanvaarding van het wetsvoorstel goed zullen worden behartigd, mede gezien de antwoorden van de minister dd. 16 juni jl. op kamervragen van de kamerleden De Cloe, Barth en Hoekema over binnengemeentelijke decentralisatie?

De leden van de D66-fractie wijzen er tenslotte op dat Vianen al in 1271 marktrechten kreeg van de Bisschop van Utrecht, en dat de drie zuilen in het wapen van Vianen van de Utrechtse heren van Zuilen afkomstig zijn. Is de regering in haar argumentatie mede gevoelig voor het feit dat de indeling van Vianen bij (Zuid-)Holland (sinds het begin van de 18e eeuw) in feite dus een historische anomalie is?

Het is de leden van de GroenLinks-fractie niet duidelijk uit welke varianten de regering hier een keuze heeft gemaakt. Waarom vormt deze herindeling het best denkbare alternatief? Waarom worden de argumenten van Zuid-Holland niet onderschreven? Is er nagedacht over de kansen dier er liggen bij de verlenging van de Kaderwet (BRU) of over de mogelijkheden die toekomstige vrijwillige intergemeentelijke samenwerking biedt? Hoe zijn deze alternatieven in de uiteindelijke afweging betrokken?

Naast het ontbreken van voldoende democratisch draagvlak, is voor de leden van de SP-fractie vooral de bedreiging van de open ruimte van het gebied Alblasserwaard en Vijfheerenlanden ten gevolge van een provinciale herindeling een ernstig bezwaar. Vooral uit de externe reacties op het wetsvoorstel blijkt overduidelijk dat Zuid-Holland strikt wil vasthouden aan een restrictief beleid, terwijl de provincie Utrecht, al dan niet om hiermee Vianen binnen te halen, zich aanzienlijk soepeler opstelt. De argumentatie van de regering in de memorie van toelichting, dat dezelfde landelijke RO-voorwaarden voor Vianen blijven gelden, of de gemeente nu tot Utrecht of tot Zuid-Holland behoort, is van een hoog theoretisch gehalte. De praktijk van de laatste jaren laat juist zien dat provincies die willen bouwen tegen rijksbeleid in, bijvoorbeeld Gelderland, allerlei middelen hebben om de rijksoverheid onder druk te zetten. Vervolgens wordt er na onderhandelingen een deal gesloten die per saldo een verruiming van de bouwmogelijkheden inhoudt. De opstelling van de provincie is dus wel degelijk van belang. Bovendien streeft de regering er naar om meer uitwerkingsbevoegdheden van het RO-beleid bij de regionale en lokale overheden te leggen. Ook dit kan er de facto toe leiden dat er straks in Vianen gebouwd wordt, ook al mag dit op grond van de laatste PKB nog niet. Kan de regering aangeven hoe hard haar planologische randvoorwaarden in dit geval zijn? Hierbij is vooral de oversteek van de A27 van cruciaal belang, omdat daardoor een groot gebied, dat nu nog landelijk is, wordt opgelegd voor verstedelijking. De A27 is een commercieel zeer aantrekkelijke corridor, waarbij het betreffende gebied ook nog eens in het geografische hart van Nederland ligt.

Het is duidelijk dat de provincie Utrecht de stad Vianen in ruimtelijk opzicht goed kan gebruiken. Kan de regering de leden van de fracties van GPV en RPF aangeven of zij met betrekking tot het beheer van het Groene Hart niet verwacht dat de bebouwingswens vanuit Utrecht ervoor zal zorgen dat de contouren van het Groene Hart zachter worden? Daarnaast willen deze leden graag uitleg hoe deze provinciale herindeling zich verhoudt tot de lopende discussie over de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening en de toekomstvisie op de Deltametropool. Ontstaat er door de indeling van Vianen bij de provincie Utrecht niet een zachte grens van het Groene Hart, dat een sluipende verstedelijking tot ver in de Vijfheerenlanden zou kunnen uitlokken? In dat opzicht vormt de Lek als natuurlijke grens tussen zwaar verstedelijkt gebied en de grote open ruimte van Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden een goed alternatief.

Wat betreft de rampenbestrijding is het goed dat wordt gekozen voor één regio. Deze leden vragen een uitwerking van de gevolgen indien Vianen geheel overgaat naar de provincie Utrecht. Wat betekent dit voor de Zuid-Hollandse gemeenten die om Vianen liggen? Daarbij is het zo dat de gemeente Leerdam momenteel nog de eerst verantwoordelijke is op het gebied van brandweerzorg in de kern Zijderveld. Is dit voldoende gewogen?

In de memorie van toelichting wordt gesteld dat indeling van Vianen in de provincie Utrecht geen gevolgen heeft voor de indeling van deze gemeente in het Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden en het Zuiveringschap Hollandse Eilanden en Waarden. Eén van de gevolgen hiervan is dat het beheersgebied ook in de provincie Utrecht komt te liggen. De leden van de CDA-fractie en de leden van de GPV- en RPF-fractie vragen op welke gronden de regering de conclusie trekt dat dit (ook op het gebied van bijvoorbeeld wegenbeheer) niet zal leiden tot aanzienlijke complicerende gevolgen.

Verder vragen de leden van de fracties van GPV en RPF of het kritiekpunt vanuit de gemeente zelf, dat er omtrent de besluitvorming onvoldoende informatieverstrekking en onvoldoende openheid over de plannen heeft plaatsgevonden, terecht is. Het is daarbij vreemd dat deze herindeling niet als item is meegenomen bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1998, terwijl dit onderwerp bij de raad toen al wel volop aan de orde was. Was op dat moment al duidelijk dat een groot deel van de kiezers uit Vianen kritisch tegenover deze voorstellen stond?

Tot slot vragen de leden van de fracties van GPV en RPF of de provinciale herindeling nog gevolgen heeft voor het personeel van de provincie Zuid Holland.

De leden van de SGP-fractie vestigen de aandacht op het feit dat het hier om een wijziging van provinciegrenzen gaat, wat ook geldt voor het gelijktijdig in behandeling zijnde wetsvoorstel om Loosdrecht over te laten gaan naar Noord-Holland, en samen te voegen met Nederhorst den Berg en 's-Graveland. Welke rol spelen provinciegrenzen in het beleid van gemeentelijke herindeling? Zien deze leden het goed dat, in de ogen van de regering, provinciegrenzen geen belemmering mogen zijn bij wijziging van de gemeentelijke indeling? Zij wijzen hierbij tegelijk op de positie van de gemeente Bathmen.

Deze leden vragen de regering of het, met het oog op de bescherming van het Groene Hart, niet logischer is om Vianen bij Zuid-Holland te laten. Voor Zuid-Holland ligt Vianen én in het Groene Hart én in een uithoek van haar grondgebied, wat impliceert dat de provincie de ruimte in en rond Vianen niet snel voor andere doeleinden zal aanwenden. Voor Utrecht ligt dat heel anders: overgang naar Utrecht heeft tot gevolg dat Vianen aan de rand van een grootstedelijke agglomeratie komt te liggen, waardoor een andere aanwending van de ruimte veel eerder in het verschiet ligt. Zo hebben deze leden geconstateerd dat het streekplan van Zuid-Holland voor de komende jaren ruimte biedt voor de bouw van 235 woningen in Vianen, tegen 734 in het nieuwe streekplan van de provincie Utrecht. Ook is de 25 hectare extra ruimte in Vianen voor bedrijventerreinen door Zuid-Holland slechts bestemd voor lokale, dan wel subregionale bedrijven, terwijl diezelfde 25 hectare in het Utrechtse streekplan een bovenlokale, regionale taak toebedacht wordt (C-locatie). Tenslotte worden in het streekplan van de provincie Utrecht uitspraken gedaan worden over een gewenste verdubbeling van het bedrijventerrein Vianen-Oost na 2005. In dit verband merken deze leden op dat onder de bevolking van Vianen de vrees leeft dat de wijziging van de provinciale indeling een verdere verstedelijking tot gevolg zal hebben. In hoeverre is deze vrees volgens de regering terecht, mede gelet op het feit dat het gemeentebestuur van Vianen zelf aangegeven heeft dat de huidige indeling bij de provincie Zuid-Holland de ontwikkelingsmogelijkheden van deze gemeente te zeer beperkt?

De leden van de SGP-fractie vragen aandacht voor de waterstaatkundige aspecten van voorgestelde provinciegrenswijziging. Zij constateren dat het Hoogheemraadschap Alblasserwaard/Vijfheerenlanden reeds uit noodzaak interprovinciaal is, gezien het Grote Rivierengebied dat Zuid-Holland en Gelderland delen. De consequentie van het voorstel is dat het genoemde Hoogheemraadschap ook voor de provincie Utrecht interprovinciaal zal worden. Deze leden achten dit uit het oogpunt van waterstaatkundige begrenzing niet nodig en niet gewenst. Het voorstel zal leiden tot een complicatie van regelgeving en toezicht. Zij verzoeken de regering hierop haar visie te geven. Deze leden vragen de regering tevens aandacht te besteden aan de consequenties van overgang van Vianen naar Utrecht voor waterbeheer (waaronder het beheer van het Merwedekanaal), wegenbeheer en dijkverzwaring. In dit verband wijzen zij erop dat de provincie Utrecht, in tegenstelling tot Zuid-Holland, geen wegenbeheer door het waterschap kent, terwijl dit wel tot de taken van het Hoogheemraadschap Alblasserwaard/Vijfheerenlanden behoort.

Door sommigen is het idee aangedragen van een splitsing van de gemeente Vianen: Vianen zelf zou over kunnen gaan naar Utrecht, terwijl de kernen Everdingen, Zijderveld en Hagestein bij Zuid-Holland gelaten worden, en eventueel bij de gemeente Leerdam gevoegd zouden kunnen worden. Onder het provinciebestuur van Zuid-Holland, de gemeente Leerdam en de bewoners van de drie kernen bestaat draagvlak voor in ieder geval het eerste deel van deze suggestie. Hoe oordeelt de regering over dit idee?

De voorzitter van de commissie,

De Cloe

De griffier voor dit verslag,

Brandsema


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Te Veldhuis (VVD), ondervoorzitter, De Cloe (PvdA), voorzitter, Van de Camp (CDA), Van den Berg (SGP), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Rijpstra (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Hoekema (D66), Dankers (CDA), O.P.G. Vos (VVD), Rehwinkel (PvdA), Wagenaar (PvdA), Luchtenveld (VVD), De Boer (PvdA), Verburg (CDA), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Duijkers (PvdA), Balemans (VVD) en De Swart (VVD).

Plv. leden: Rouvoet (RPF), Van Beek (VVD), Zijlstra (PvdA), Van Wijmen (CDA), Ravestein (D66), Augusteijn-Esser (D66), Balkenende (CDA), Barth (PvdA), Rabbae (GL), Cherribi (VVD), Gortzak (PvdA), Dittrich (D66), Wijn (CDA), Van den Doel (VVD), Van Oven (PvdA), Apostolou (PvdA), Cornielje (VVD), Kuijper (PvdA), Mosterd (CDA), Eurlings (CDA), Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP), Belinfante (PvdA), Essers (VVD) en Nicolaï (VVD).

Naar boven