nr. 11
AMENDEMENT VAN HET LID SMITS
Ontvangen 21 november 2000
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel C, wordt artikel 29c, derde lid, vervangen door:
3. Indien een beschikking niet binnen de termijn van acht weken kan worden
gegeven, wordt die termijn met een redelijke termijn verlengd en wordt de
aanvrager schriftelijk in kennis gesteld van deze verlenging en van de termijn
waarbinnen de beschikking wel kan worden gegeven.
II
In artikel II, onderdeel C, wordt artikel 64a, derde lid, vervangen door:
3. Indien een beschikking niet binnen de termijn van acht weken kan worden
gegeven, wordt die termijn met een redelijke termijn verlengd en wordt de
aanvrager schriftelijk in kennis gesteld van deze verlenging en van de termijn
waarbinnen de beschikking wel kan worden gegeven.
III
In artikel III, onderdeel C, wordt artikel 51, derde lid, vervangen door:
3. Indien een beschikking niet binnen de termijn van acht weken kan worden
gegeven, wordt die termijn met een redelijke termijn verlengd en wordt de
aanvrager schriftelijk in kennis gesteld van deze verlenging en van de termijn
waarbinnen de beschikking wel kan worden gegeven.
IV
In artikel IV, onderdeel E, wordt artikel 18, derde lid, vervangen door:
3. Indien een beschikking niet binnen de termijn van acht weken kan worden
gegeven, wordt die termijn met een redelijke termijn verlengd en wordt de
aanvrager schriftelijk in kennis gesteld van deze verlenging en van de termijn
waarbinnen de beschikking wel kan worden gegeven.
V
In artikel VI, onderdeel C, wordt artikel 105, derde lid, vervangen door:
3. Indien een beschikking niet binnen de termijn van acht weken kan worden
gegeven, wordt die termijn met een redelijke termijn verlengd en wordt de
aanvrager schriftelijk in kennis gesteld van deze verlenging en van de termijn
waarbinnen de beschikking wel kan worden gegeven.
VI
In artikel VII, onderdeel C, wordt artikel 37, derde lid, vervangen door:
3. Indien een beschikking niet binnen de termijn van acht weken kan worden
gegeven, wordt die termijn met een redelijke termijn verlengd en wordt de
aanvrager schriftelijk in kennis gesteld van deze verlenging en van de termijn
waarbinnen de beschikking wel kan worden gegeven.
VII
In artikel VIII, onderdeel C, wordt artikel 127, derde lid, vervangen
door:
3. Indien een beschikking niet binnen de termijn van acht weken kan worden
gegeven, wordt die termijn met een redelijke termijn verlengd en wordt de
aanvrager schriftelijk in kennis gesteld van deze verlenging en van de termijn
waarbinnen de beschikking wel kan worden gegeven.
VIII
In artikel IX, onderdeel B, wordt artikel 95, derde lid, vervangen door:
3. Indien een beschikking niet binnen de termijn van acht weken kan worden
gegeven, wordt die termijn met een redelijke termijn verlengd en wordt de
aanvrager schriftelijk in kennis gesteld van deze verlenging en van de termijn
waarbinnen de beschikking wel kan worden gegeven.
IX
In artikel X, onderdeel B, wordt artikel 69, derde lid, vervangen door:
3. Indien een beschikking niet binnen de termijn van acht weken kan worden
gegeven, wordt die termijn met een redelijke termijn verlengd en wordt de
aanvrager schriftelijk in kennis gesteld van deze verlenging en van de termijn
waarbinnen de beschikking wel kan worden gegeven.
X
In artikel XI, onderdeel B, wordt artikel 86a, derde lid, vervangen door:
3. Indien een beschikking niet binnen de termijn van acht weken kan worden
gegeven, wordt die termijn met een redelijke termijn verlengd en wordt de
aanvrager schriftelijk in kennis gesteld van deze verlenging en van de termijn
waarbinnen de beschikking wel kan worden gegeven.
XI
In artikel XII, onderdeel A, wordt artikel 49a, derde lid, vervangen door:
3. Indien een beschikking niet binnen de termijn van acht weken kan worden
gegeven, wordt die termijn met een redelijke termijn verlengd en wordt de
aanvrager schriftelijk in kennis gesteld van deze verlenging en van de termijn
waarbinnen de beschikking wel kan worden gegeven.
XII
In artikel XIV, onderdeel C, wordt artikel 72a, derde lid, vervangen door:
3. Indien een beschikking niet binnen de termijn van acht weken kan worden
gegeven, wordt die termijn met een redelijke termijn verlengd en wordt de
aanvrager schriftelijk in kennis gesteld van deze verlenging en van de termijn
waarbinnen de beschikking wel kan worden gegeven.
Toelichting
De amendementen strekken ertoe expliciet vast te leggen dat bij verlenging
van een redelijke termijn de aanvrager in kennis wordt gesteld van de verlenging
en de nieuwe redelijke termijn die dan geldt.
Smits