27 246
Wijziging van de Gemeentewet met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen

nr. 7
AMENDEMENT VAN HET LID NOORMAN-DEN UYL C.S.

Ontvangen 30 oktober 2000

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel A, artikel 220f, vierde lid, wordt na «en anderzijds het tijdvakpercentage» ingevoegd: verhoogd met tien procentpunten.

II

In artikel II, onderdeel 2, wordt in het vierde lid na «en anderzijds het tijdvakpercentage» ingevoegd: verhoogd met tien procentpunten.

Toelichting

Op grond van het wetsvoorstel moet elke gemeente uitrekenen binnen welke marge het tarief voor niet-woningen mag afwijken van dat voor woningen. De wens om de bestaande verdeling van lastendruk tussen woningen en niet-woningen op basis van het jaar 2000 te kunnen handhaven vormt daarbij het uitgangspunt. De marge waarbinnen het tarief voor niet-woningen met ingang van het jaar 2001 mag afwijken van dat voor woningen wordt door toepassing van de wettelijke formule vastgesteld.

Een gemeente kan er voor kiezen de berekende marge niet volledig te benutten en voor een lager percentage te kiezen. Dat betekent automatisch dat de lastendruk wordt verschoven ten voordele van de niet-woningen. De waarde stijging van woningen is immers hoger dan die van niet-woningen. Het omgekeerde is binnen het wetsvoorstel niet mogelijk.

In de huidige wet is deze afwijkingsmogelijkheid voor de gemeente wel tweezijdig.

Dit amendement voorziet er in de huidige bevoegdheid van de gemeenten om de lastendruk tussen woningen en niet-woningen te verschuiven ten gunste van woningen te handhaven.

Door dit amendement kan een gemeente de marge voor tariefdifferentiatie vergroten met een verhoging van tien procentpunten. Daarmee wordt een meer evenwichtige beleidsruimte gecreëerd.

Noorman-Den Uyl

Hoekema

Schutte

Vendrik

Naar boven