Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 27235 nr. 21 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 27235 nr. 21 |
Vastgesteld 5 maart 2002
De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij1 heeft op 29 januari 2002 overleg gevoerd met staatssecretaris Faber van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over:
– de brief van de staatssecretaris van LNV d.d. 9 oktober 2001 inzake toezichtsketen natuur (27 235, nr. 19);
– de brief van de staatssecretaris van LNV d.d. 25 januari 2002 inzake overleg met provincies over handhaving en bestuurlijk toezicht.
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De heer Passtoors (VVD) herinnert eraan dat in de motie-Dijsselbloem werd verzocht om op korte termijn voorstellen te doen over de organisatie van het toezicht op de uitvoering en handhaving van het natuurbeleid. In de brief van de staatssecretaris wordt verwezen naar een nieuw systeem van bestuurlijke afspraken met de provincie, waarover al overeenstemming was. In dit sturingsmodel gaat het niet alleen om de provincie, maar ook om gemeenten en waterschappen.
De handhaving van het natuurbeleid is van groot belang, ook omdat hierover internationale afspraken zijn gemaakt. De natuur mag geen vuilnisbelt worden en stroperij moet bestreden en zo mogelijk voorkomen worden, door goed toezicht. Na de aanneming van de Flora- en faunawet is het aantal jachtopzieners en bijzondere opsporingsambtenaren (BOA's) afgenomen. Er is al gesproken over de terugkeer van de veldpolitie, waarvan de deskundigheid inmiddels wordt gemist. Zijn er afspraken gemaakt met justitie over uitbreiding van het aantal BOA's of van de taken van de AID? De minister van Justitie heeft op vragen van de heren Kamp en Klein Molenkamp geantwoord dat de BOA-regeling ingevolge artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering eind 2001 wordt geëvalueerd. Hoe staat het hiermee?
Bij het bestuurlijk toezicht is de landelijke overheid verantwoordelijk voor het natuurbeleid, terwijl een deel van het natuurbeleid is gedecentraliseerd. De provincies ontvangen hiervoor middelen en zij moeten dan wel verantwoording afleggen of deze taken goed worden uitgevoerd.
De aanwijzing inzake ontheffingen op grond van de Flora- en faunawet heeft voornamelijk betrekking op gedecentraliseerde taken. Zijn deze ontheffingen niet in strijd met de decentralisatie? Het zou overbodig moeten zijn om verplichtend te verzoeken om handhavend op te treden, omdat duidelijk moet zijn dat er gehandhaafd moet worden.
De heer Bolhuis (PvdA) constateert dat er wel afspraken zijn gemaakt met het IPO, maar dat er toch problemen zijn bij het toezicht van het Rijk. Bij de bespreking van het wetsvoorstel over toezicht op Europese subsidies is aan de orde geweest dat Nederland Europeesrechtelijke verplichtingen heeft en gehouden is wettelijke voorzieningen te treffen om deze te kunnen uitvoeren. Er is een wijziging van de Natuurbeschermingswet in behandeling om de Habitat- en de Vogelrichtlijn te kunnen uitvoeren, maar op andere gebieden zijn hiervoor nog onvoldoende middelen. De brief aan het IPO van 11 oktober is niet geheel duidelijk. In het kader van het gebiedsgericht beleid en Programma Beheer wordt subsidie versterkt voor het verwerven, inrichten en beheren van grond, maar de resultaten daarvan worden nauwelijks gemeten. In de rapportage over de strategische groenprojecten van eind december 2001 wordt erkend dat de evaluatie van het IPO verschilt van die van het ministerie van Landbouw. Het toezicht op de provincies moet worden versterkt om te komen tot financiële en operationele verantwoording over de uitvoering van de afspraken die tussen het Rijk en de provincies zijn gemaakt.
Bij de handhaving van het natuurbeleid heeft de heer Dijsselbloem voorgesteld om de expertise van de verschillende diensten die zich hiermee bezighouden, te bundelen in één natuurinspectie, die kan optreden als zich gevallen voordoen zoals het opjagen van de sneeuwuil in Zuid-Limburg door televisieploegen. Er zijn allerlei aanwijzingen dat de regiopolitie en de KLPD geen prioriteit geven aan de handhaving van natuur- en milieuwetgeving. Bij de Wester- en de Oosterschelde is de politieaandacht sterk afgenomen, omdat de KLPD hieraan volgens de provincie Zeeland geen prioriteit geeft. Als er niet voldoende aandacht aan wordt besteed, kan worden gedacht aan uitbreiding van de capaciteit van de terreinbeherende organisaties of van de bijzondere opsporingsambtenaren van Staatsbosbeheer. De heer Bolhuis vraagt de staatssecretaris om dit aan de orde te stellen in het overleg met de betrokken bewindslieden.
Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA) onderstreept de noodzaak om de toezichtsketen van het natuurbeleid te versterken. In het Sturingsmodel voor het landelijk gebied uit 1999 zijn de bestuurlijke afspraken tussen het Rijk en de provincies vastgelegd. Het is van belang dat de uitvoering van deze bestuurlijke afspraken achteraf kan worden beoordeeld, mede in verband met verplichtingen op grond van EU-regelgeving. De positie van gemeenten en waterschappen blijft onderbelicht in het sturingsmodel. Kunnen hierover op korte termijn voorstellen worden gedaan?
Het natuurbeleid moet ook worden uitgewerkt naar terreinen zoals ruimtelijke ordening en waterbeleid, waarbij andere departementen een belangrijke rol spelen. Hoe wordt de samenwerking met VROM vormgegeven?
In de brief van 25 januari heeft de staatssecretaris voorgesteld om uit te gaan van het instrumentarium van de Natuurbeschermingswet 1998. In de brief aan het IPO worden nog andere beïnvloedingsmechanismen genoemd. Er moet worden gecontroleerd of de subsidies voor gebiedsgericht beleid en Programma Beheer effectief worden besteed. Mevrouw Schreijer verzoekt de staatssecretaris om de Kamer hierover op de hoogte te houden.
Het aantal controles van de AID op het gebied van natuurbescherming is in 2000 met 20% afgenomen ten opzichte van 1999. In de zesde voortgangsrapportage milieuwethandhaving van VROM wordt melding gemaakt van tijdelijke onderbezetting bij de AID. Dit handhavingstekort dient met spoed weggewerkt te worden. De taken die werden verricht door de veld- en milieupolitie, die is opgeheven, zijn onvoldoende overgenomen door de politieregio's. Er is nog steeds geen betrouwbaar beeld van de milieuhandhaving door de regionale politiekorpsen. In de motie-Van Heemst (24 420, nr. 7) werd in 1995 gevraagd om een jaarlijks plan van aanpak voor groene milieuzorg, maar daar is niets van terechtgekomen. Mevrouw Schreijer vraagt of de staatssecretaris cijfermatig inzicht kan geven in de handhaving van groene wetten, zoals het verbod op stroperij.
Bij een werkbezoek aan het nationaal park Oosterschelde is gebleken dat het politietoezicht en het aantal politievaartuigen de afgelopen jaren zijn afgenomen. De vaarwegbezetting is de helft van die in het verleden, terwijl de Oosterschelde het een na belangrijkste vogelgebied van Nederland is. Mevrouw Schreijer vraagt de staatssecretaris om overleg te voeren met de minister van Binnenlandse Zaken over de handhaving.
Een ander voorbeeld is het nieuwe Kranenhoutbos bij Westvoorne in Zuid-Holland. De bedoeling was dat dit aantrekkelijk en toegankelijk zou worden, maar de veiligheid laat te wensen over en er dreigt overbegrazing door Limousinrunderen, zodat middelen voor landinrichting en Programma Beheer verkeerd zijn aangewend. De beheersdoelstelling en het bestemmingsplan kunnen wellicht niet worden gehandhaafd.
Het belangrijkste probleem is de handhaving van de groene wetten door de politieregio's. Doordat de positie van de BOA's niet goed is geregeld, vallen er gaten in toezicht en handhaving in het landelijk gebied. De ontwapening van de BOA's heeft mede geleid tot teruglopend toezicht, met name in de nacht. Het toezichthoudend personeel van grote boseigenaren kan hierbij een rol spelen. Wanneer komt de evaluatie van de BOA-regeling van het ministerie van Justitie, die voor eind 2001 was toegezegd?
In het jaarverslag van de AID over 2000 wordt gesteld dat WBE's en terreinbeherende organisaties geen voerakkers moeten aanleggen, maar mevrouw Schreijer is van mening dat de biotoop voor flora en fauna hiermee verbeterd kan worden. Hoe denkt de staatssecretaris hierover?
Mevrouw Augusteijn-Esser (D66) merkt op dat de staatssecretaris in de brief van 9 oktober 2001 haar vertrouwen uitspreekt dat de systematiek van de bestuurlijke afspraken een krachtige sturing van de provincies door het Rijk mogelijk maakt, maar dat er in de praktijk soms problemen ontstaan, omdat LNV nauwelijks formele bevoegdheden heeft tegenover de provincies. Mevrouw Augusteijn is van mening dat decentralisatie moet inhouden dat beide bestuurslagen zich krachtig inzetten voor natuurbeleid.
In de brief van 11 oktober heeft de staatssecretaris als mogelijke verbeteringen genoemd: aanvullende bevoegdheden bij aanwijzingen tot ontheffing van de Flora- en faunawet, verplichting tot handhaving en aansturing van de provincies bij de uitvoering. De rijksoverheid dient te kunnen controleren of het natuurbeleid goed wordt uitgevoerd. Zijn hierover inmiddels afspraken gemaakt met de provincies?
Er is een zakboek verschenen met praktische voorbeelden van projecten voor opsporing en handhaving en handreikingen voor samenwerking, maar de belangrijkste vraag is of de overheid bereid is om zich in te zetten voor de handhaving. In de Volkskrant is een artikel gepubliceerd, waaruit blijkt dat de politie weinig oog heeft voor het milieu. Er is weinig geld en belangstelling voor groen. Iemand die een glanzende carrière wil maken bij politie, justitie of openbaar bestuur, moet geen milieuspecialist worden, is de conclusie van dat artikel. Er is ook een rapport verschenen van de politieacademie, waarin wordt aanbevolen om milieuspecialisten toe te voegen aan uitvoerende diensten en om agenten beter op te leiden. Een bijzondere opsporingsambtenaar die een visser een bekeuring geeft, kan niet optreden tegen een speedboot in een rustgebied, omdat hij geen bevoegdheden heeft ingevolge de Vaarwet. Mevrouw Augusteijn is van mening dat de veldpolitie, die is opgeheven, beter toegerust was voor de handhaving dan de BOA's.
De heer Stellingwerf (ChristenUnie) constateert dat in de brief van 9 oktober een aantal instrumenten worden genoemd om de aansturing van het natuurbeleid te verbeteren. De vraag is hoe de bestuurlijke afspraken worden nagekomen. De ecologische hoofdstructuur had in 1995 afgerond moeten zijn, maar daarbij trad ook steeds vertraging op, totdat minister De Boer van VROM gebruikmaakte van haar aanwijzingsbevoegdheid. Het is soms beter om niet te veel te overleggen, maar de knoop door te hakken.
Er worden regelmatig problemen gesignaleerd bij de handhaving van de groene wetten, vooral in het buitengebied, en dat is 90% van Nederland. De regionale korpsen blijken hier geen prioriteit aan te geven. De Kamer kan dit bij het landelijk beleidsplan politie aan de orde stellen, maar de staatssecretaris kan hier ook op aandringen bij de minister van Binnenlandse Zaken. Bepaalde vormen van harde criminaliteit, zoals drugshandel, hebben zich verplaatst van de grote steden naar het platteland. De BOA's krijgen een beperkte taakomschrijving en worden ontwapend, zodat zij niet breed inzetbaar zijn. De terreinbeheerders hebben de jachtopzieners de rol van gastheer toebedacht. De heer Stellingwerf is van mening dat de BOA's een mandaat moeten krijgen op grond van artikel 141 van de Politiewet, zodat zij krachtig kunnen optreden.
Er zijn in september Kamervragen gesteld over stroperij. Het antwoord van de staatssecretaris was dat zij geen signalen had gekregen dat de stroperij onvoldoende aandacht krijgt in de regionale incidentenregistratie. Als er niet wordt gesurveilleerd, omdat er te weinig mensen zijn voor de handhaving, wordt er ook niet geregistreerd, maar dat wil nog niet zeggen dat zich weinig gevallen van stroperij voordoen. Als iemand wordt betrapt terwijl hij bezig is aangeschoten wild in de auto te laden, moet de toezichthouder het voordeel van de twijfel krijgen. Bij groot wild kan de bewijsvoering bij het opmaken van een proces-verbaal gemakkelijker worden gemaakt door artikel 14 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantsoorten in deze zin aan te passen. In een eerder debat heeft de staatssecretaris geantwoord dat dit bij de evaluatie van de Flora- en faunawet aan de orde komt, maar dat duurt nog drie jaar, terwijl de handhaving is gebaat bij een spoedige wijziging van de regels.
Het antwoord van de staatssecretaris
De staatssecretaris heeft naar aanleiding van de motie-Dijsselbloem een analyse gemaakt van het bestuurlijk toezicht, de handhaving van groene wetten en de doorwerking van het natuurbeleid in de ruimtelijke ordening. Een natuurinspectie is geen goede oplossing voor de organisatie voor het toezicht, omdat het gaat om ongelijksoortige elementen en omdat de bestuurlijke uitvoering is verdeeld over verschillende departementen en verschillende bestuurslagen. Het gaat om een proces waarbij zaken op gang worden gebracht die nader uitgewerkt moeten worden.
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen afspraken tussen Rijk en provincies en instrumenten voor formeel toezicht. Bij de afspraken is een systeem van bestuursovereenkomsten en uitvoeringscontracten in werking getreden, waarbij 2001 een overgangsjaar was en 2002 een uitvoeringsjaar wordt, waarin de afspraken worden geconcretiseerd en de naleving wordt beoordeeld. De staatssecretaris heeft er vertrouwen in dat met de systematiek van bestuurlijke afspraken voldoende is vastgelegd. De bestuursovereenkomsten zijn ondertekend door LNV en VROM, omdat dit gebied raakt aan de handhaving van milieuwetgeving. Het Rijk geeft de hoofdlijnen aan, waarbinnen de provincies zorgdragen voor de uitvoering. Hierover vindt regelmatig overleg plaats.
Bij het bestuurlijk toezicht gaat het om de vraag of het ministerie over voldoende instrumenten beschikt om de resultaten van de gedecentraliseerde uitvoering te beoordelen en te beïnvloeden. De conclusie van de analyse van de toezichtsketen is dat het Rijk weinig operationele, eigenstandige bevoegdheden heeft om de besluitvorming te beïnvloeden, terwijl het nakomen van Europeesrechtelijke verplichtingen, zoals de Vogel- en de Habitatrichtlijn, extra aandacht moet krijgen. Hierdoor kunnen er problemen ontstaan.
De wijziging van de Natuurbeschermingswet die binnenkort wordt behandeld, biedt mogelijkheden om hierin verbetering aan te brengen, zoals het aanwijzen van gebieden die binnen de Vogel- en de Habitatrichtlijn vallen, een besluitvormingskader voor activiteiten binnen die gebieden en toezichtinstrumenten. Bij het gebiedsgericht beleid krijgt het Rijk mogelijkheden om de gebiedsplannen van de provincies zo nodig te kunnen bijsturen. Deze instrumenten ontbreken in de Flora- en faunawet die in mei 1998 in de Eerste Kamer is aangenomen en per 1 april 2002 in werking treedt. De staatssecretaris overweegt om vooruitlopend op de evaluatie in de Flora- en faunawet de mogelijkheid op te nemen tot het geven van een aanwijzing omtrent de besluitvorming en instrumenten om de provincies te dwingen tot handhaving. Hierover is op ambtelijk niveau overleg gevoerd met de provincies en er volgt nog overleg op bestuurlijk niveau. Er moet voldoende tijd voor worden genomen.
Bij het bestuurlijk toezicht, waarvoor algemene voorzieningen zijn opgenomen in de Provincie- en de Gemeentewet, kan eveneens worden gedacht aan een aanvullend instrumentarium. Als provincies en gemeenten hun taak verwaarlozen, kunnen zwaarwegende middelen worden overwogen, zoals interbestuurlijke sancties, indeplaatsstellingsregelingen, corrigerende of preventieve interventie. De provincies, gemeenten en waterschappen zijn wellicht van mening dat deze instrumenten inbreuk maken op hun zelfstandige positie in het staatsbestel. Zij hoeven zich niet bedreigd te voelen als er nadere wettelijke instrumenten voor toezicht komen, omdat deze niet worden gehanteerd als zij hun taken goed uitvoeren. De bevoegdheden blijven bij de provincies, maar er moeten instrumenten zijn voor de toezichthouder om op te treden als er geen uitvoering aan wordt gegeven. Bij de wijziging van de Natuurbeschermingswet zijn hiervoor wel mogelijkheden opgenomen, omdat het Rijk verantwoordelijk is voor de implementatie van internationale richtlijnen.
Naar aanleiding van de evaluatie van de BOA's die in april wordt afgerond, kunnen voorstellen aan de orde komen om hun positie en bepaalde artikelen van de Flora- en faunawet te veranderen. Uit deze evaluatie moet onder andere blijken of er voldoende capaciteit is en of de bevoegdheden moeten worden uitgebreid.
De commissie bestuursrechtelijke/privaatrechtelijke handhaving heeft de praktijk van de handhaving in Nederland onderzocht en aanbevelingen tot verbetering gedaan. In mei 2001 heeft het kabinet in reactie op dit rapport uit 1998 de stuurgroep «Handhaven op niveau» ingesteld. De ambitie van deze stuurgroep is om de kwaliteit, intensiteit en doelmatigheid van de handhaving op een maatschappelijk gewenst niveau te brengen. Dit project valt onder Justitie, maar één deelthema is gericht op het landelijk gebied en wordt uitgewerkt door VROM en LNV. Het buitengebied is voor het eerst als thema opgevoerd, zodat dit in de periode 2002–2006 hoog op de agenda staat. Er zijn vijf pilots aangewezen om de verschillende kleursporen bijeen te brengen: grijs voor milieu, blauw voor water, rood voor ruimtelijke ordening en groen voor de natuurwetten. Binnen twee jaar moet de handhaving in het landelijk gebied hiermee worden verbeterd.
Er is veel in beweging gebracht om de handhaving wetten te verbeteren. De AID wordt het expertisecentrum voor de handhaving van groene wetgeving en heeft drie regionale natuurteams opgezet ter ondersteuning van de politie, de BOA's en de provincie. Hierdoor wordt de deskundigheid geconcentreerd en de flexibiliteit van de aansturing vergroot. Er is een handhavingsdocument opgesteld door het landelijk expertisecentrum groen van het openbaar ministerie voor de implementatie van de Flora- en faunawet. Onlangs is het zakboek handhaving groene wetgeving verschenen, waarvan de commissieleden een exemplaar ontvangen. Er is een milieuhandhavingskalender uitgebracht. Verder hebben de handhavingscoördinatoren van de provincies een handleiding ontwikkeld voor beleidsmakers.
Uit het jaarverslag van de AID over 2000 bleek dat de capaciteit voor handhaving van natuurwetgeving na de reorganisatie was afgenomen, en in de debatten over CITES is ook geconstateerd dat de regionale natuurteams niet op sterkte waren. De staatssecretaris deelt mee dat de operationele inzet voor 2002 volledig is gewaarborgd en dat de regionale teams weer op sterkte zijn.
De handhaving in het buitengebied krijgt weinig aandacht in het driehoeksoverleg op plaatselijk en regionaal niveau. Dit kan zowel door de staatssecretaris met de minister als door de commissieleden met de politiewoordvoerders worden besproken naar aanleiding van de beleidsbrief die de minister van Binnenlandse Zaken naar de regio's stuurt. Het is van belang dat de afspraken over de handhaving in het buitengebied worden nagekomen en dat de natuur hoger scoort als prioriteit op de bestuurlijk-politieke agenda. Daarnaast moet ervoor worden gezorgd dat er voldoende deskundigheid is bij degenen die werkzaam zijn in het buitengebied, bijvoorbeeld over de rode lijst van bedreigde dier- en plantsoorten. Er zijn allerlei themadagen geweest om de kennis bij de politie te vergroten. Het is van groot belang dat het proces voortvarend wordt voortgezet en dat er moderne instrumenten worden gehanteerd, zodat allerlei gegevens via de mobiele telefoon en internet kunnen worden verwerkt.
De heer Stellingwerf (ChristenUnie) vraagt of artikel 14 van het besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten breder toegepast kan worden, zodat er minder administratieve rompslomp aan te pas komt als er opgetreden wordt tegen stroperij.
Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA) vraagt naar de terreinbeherende organisaties en de voerakkers.
De heer Bolhuis (PvdA) wijst nogmaals op het incident met de sneeuwuil in Zuid-Limburg. Verder is onduidelijk hoe de rapportages over de bestuursovereenkomst tussen de provincies en het Rijk worden uitgewerkt, zowel financieel als operationeel. In 1992 is het structuurschema groene ruimte vastgesteld, met allerlei afspraken over de grenzen van de ecologische hoofdstructuur, maar er zijn geen ijkpunten om te beoordelen of de provincies de gestelde doelen bereiken.
De heer Passtoors (VVD) informeert of de Flora- en faunawet op 1 april in werking kan treden, omdat er nog een AMvB moet komen die betrekking heeft op de drijfjacht. Hij merkt op dat er in 1998 is gesproken over twee projecten handhaving groene wetten, waarvan er een nog niet was afgerond. Is hierover nadere informatie beschikbaar?
Mevrouw Augusteijn-Esser (D66) is verheugd over de toegezegde aanvulling van de ontbrekende instrumenten in de Flora- en faunawet. De verhouding met de provincies is in de wijziging van de Natuurbeschermingswet beter geregeld. Heeft het overleg naar aanleiding van de brief van 11 oktober aan de provincies resultaat opgeleverd? Er moet niet eindeloos worden overlegd, maar er moeten afspraken worden gemaakt en er moet snel en adequaat worden opgetreden als men zich daar niet aan houdt. De ecologische hoofdstructuur moet binnen afzienbare tijd, bij voorkeur in 2010, worden gerealiseerd. Mevrouw Augusteijn is teleurgesteld dat de evaluatie van de BOA's pas in april naar de Kamer wordt gestuurd, omdat de discussie daarover dan in september of nog later plaatsvindt.
De staatssecretaris merkt op dat omkering van de bewijslast, zoals de heer Stellingwerf vraagt bij artikel 14, in het algemeen niet het uitgangspunt kan zijn van het strafrecht. In dit geval kan worden bekeken of er een uitzondering kan worden gemaakt. Dit punt is al besproken bij de bevoegdheden van de BOA's en het lik-op-stukbeleid. Zij zegt toe dat zij zo spoedig mogelijk met een reactie komt.
De laatste AMvB bij de Flora- en faunawet waarover nog een discussie kan plaatsvinden met de Kamer, ligt inmiddels voor. Het initiatief voor de behandeling ligt bij de Kamer.
Het overleg met de provincies over handhaving moet na een zekere tijd worden afgerond, maar voorlopig wordt het voortgezet volgens de lijnen die hiervoor zijn geschetst.
De AID is bezig met nader onderzoek naar het incident met de sneeuwuil in Zuid-Limburg. De staatssecretaris zegt toe dat zij het resultaat van dit onderzoek aan de Kamer zal doen toekomen.
In het jaarverslag van de AID is vermeld dat het verboden is om fazanten uit te zetten op voerakkers, maar er is geen bezwaar tegen het nemen van biotoopverbeterende maatregelen.
Voortgangsrapportages zijn een onderdeel van de bestuursovereenkomsten tussen de provincies en het Rijk. Met de provincies wordt overlegd hoe de monitoring wordt vormgegeven, met inachtneming van de VBTB-systematiek van de begroting.
Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Swildens-Rozendaal (PvdA), Ter Veer (D66), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Feenstra (PvdA), Poppe (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Stellingwerf (ChristenUnie), M. B. Vos (GroenLinks), Augusteijn-Esser (D66), Klein Molekamp (VVD), Passtoors (VVD), Th. A. M. Meijer (CDA), Hermann (GroenLinks), Geluk (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Oplaat (VVD), Schoenmakers (PvdA), Waalkens (PvdA), Udo (VVD), Herrebrugh (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD) en Dijsselbloem (PvdA).
Plv. leden: Van Vliet (D66), Depla (PvdA), Ravestein (D66), Zijlstra (PvdA), Albayrak (PvdA), Kant (SP), Mosterd (CDA), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van der Steenhoven (GroenLinks), Scheltema-de Nie (D66), Verbugt (VVD), Cornielje (VVD), Rietkerk (CDA), Pitstra (GroenLinks), Kamp (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Van Wijmen (CDA), Buijs (CDA), Weekers (VVD), Dijksma (PvdA), Bolhuis (PvdA), O. P. G. Vos (VVD), Te Veldhuis (VVD) en Duivesteijn (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27235-21.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.