27 224
Voorstel van wet van de leden Bussemaker en Van Dijke tot wijziging van de Arbeidstijdenwet en het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van zeggenschap van werknemers over arbeidstijden

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Arbeidstijdenwet en het Burgerlijk Wetboek te wijzigen in verband met de zeggenschap van werknemers bij de vaststelling van hun arbeidstijden en de rechtsbescherming van hen die het, om wat voor reden ook, bezwaarlijk achten op zondag niet noodzakelijke betaalde arbeid te verrichten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 4:1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Vaststelling van het arbeidspatroon

Artikel 4:1a

1. De werkgever houdt, voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden gevergd, bij de vaststelling van het arbeidspatroon van de werknemer rekening met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer buiten de arbeid, waaronder begrepen de zorg(taken) voor kinderen, (afhankelijke) familieleden, verwanten en naasten alsmede maatschappelijke verantwoordelijkheden die door de werknemer worden gedragen.

2. De werkgever organiseert, voor zover dat redelijkerwijs van hem gevergd kan worden, de arbeid zodanig dat de werknemer zijn arbeid in een bestendig en regelmatig patroon kan verrichten, mede met het oog op verantwoordelijkheden van de individuele werknemer buiten de arbeid.

B

In artikel 5:4, eerste lid, wordt na de tweede volzin een nieuwe volzin ingevoegd, luidende: De werknemer verricht, met inachtneming van de vorige volzin, uitsluitend arbeid op zondag indien hij daar voor dat geval mee instemt.

ARTIKEL II

In Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt in artikel 670, onder vernummering van het achtste lid tot negende lid, een nieuw achtste lid ingevoegd, luidende:

8. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens de omstandigheid dat de werknemer geen instemming verleent aan het werken op zondag, als bedoeld in artikel 5:4 eerste lid van de Arbeidstijdenwet.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Justitie,

Naar boven