27 215
Voorstel van wet van de leden Van der Hoeven en Luchtenveld tot wijziging van het voorstel van wet van de leden Van der Hoeven en Luchtenveld tot wijziging van de Gemeentewet (vrijstelling OZB voor substraatteelt)

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Op 26 oktober 1999 is het voorstel van wet van de leden Van der Hoeven en Luchtenveld tot wijziging van de Gemeentewet (vrijstelling OZB voor substraatteelt, kamerstukken 26 423) door de Eerste Kamer aangenomen. Het wetsvoorstel vermeldt een inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2000. Na aanvaarding van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer is door de regering een zogenoemde notificatieprocedure gestart bij de Europese Commissie te Brussel met het oog op de vraag of de in het wetsvoorstel voorgestelde maatregelen verenigbaar zijn met het Europese recht. In afwachting van het oordeel van de Europese Commissie is het wetsvoorstel nog niet door de regering bekrachtigd.

De Europese Commissie heeft per brief van 12 mei 2000, kenmerk SG (2000) D/103619, medegedeeld geen bezwaar te maken tegen de in het wetsvoorstel voorgestelde maatregelen omdat geen sprake is van staatssteun. Nu de Commissie tot dit oordeel is gekomen, is daarmee een belemmering weggenomen om het voorstel ter bekrachtiging aan de Koningin voor te leggen.

Het in het initiatiefvoorstel opgenomen tijdstip van inwerkingtreding, dat is gesteld op 1 januari 2000, is inmiddels echter verstreken, zodat zonder het treffen van een nadere voorziening publicatie van de wet in het Staatsblad strijd zou opleveren met art. 88, tweede volzin, van de Grondwet, waarin is bepaald dat wetten niet in werking treden voordat zij zijn bekendgemaakt. Om deze strijdigheid op te heffen, wordt via de onderhavige novelle voorgesteld het tijdstip van inwerkingtreding vast te stellen op de dag na de datum van uitgifte waarin de wet wordt geplaatst. Daarbij zal erin worden voorzien dat de onderhavige novelle, indien aangenomen door de Staten-Generaal, ter bekrachtiging wordt voorgelegd en in het Staatsblad wordt gepubliceerd voordat het eerdergenoemde initiatiefvoorstel ter bekrachtiging wordt voorgelegd en in het Staatsblad wordt gepubliceerd. Bij de voorgestelde datum van inwerkingtreding is tevens voorzien in de verlening van terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2000, de aanvankelijk voorgestelde inwerkingtredingsdatum. Op deze wijze wordt bereikt dat de oorspronkelijke doelstelling van het initiatiefvoorstel, vrijstelling van onroerende-zaakbelasting ter zake van substraatteelt vanaf 1 januari 2000, nog steeds wordt gerealiseerd.

Het is mogelijk dat gemeenten voor het belastingjaar 2000 al aanslagen onroerende-zaakbelastingen hebben opgelegd ter zake van substraatteelt. Deze aanslagen zullen door de betreffende gemeenten ambtshalve moeten worden ingetrokken omdat het wetsvoorstel bewerkstelligt dat substraatteelt vanaf 1 januari 2000 in de onroerende-zaakbelastingen wettelijk is vrijgesteld. Via de inkomensmaatstaf in de algemene uitkering uit het Gemeentefonds worden deze gederfde inkomsten grotendeels vergoed (de belastingcapaciteit van de gemeenten met substraatteelt wordt immers kleiner zodat de algemene uitkering hoger wordt). Zoals uit de wetsgeschiedenis van het initiatiefwetsvoorstel naar voren komt, zijn de gevolgen van de door het wetsvoorstel optredende herverdeling binnen het Gemeentefonds aanvaardbaar en is een extra uitkering aan het Gemeentefonds niet noodzakelijk.

Wij zijn van mening dat ook een incidentele (d.w.z. alleen over 2000) toevoeging aan het gemeentefonds, alles afwegende, niet in de rede ligt. Alhoewel bij het opstellen van de begrotingen voor het jaar 2000 in de gemeenten nog geen definitieve duidelijkheid bestond over het oordeel van de Europese Commissie inzake wetsvoorstel 26 423 en het tijdstop van inwerkingtreding zijn de gemeenten bij diverse circulaires van de ontwikkelingen op de hoogte gehouden. Op de eventuele gevolgen voor het Gemeentefonds is bij herhaling geattendeerd. Bovendien is er over het jaar 2000 per saldo sprake van een majeure positieve ontwikkeling in het Gemeentefonds. Dit wordt met name veroorzaakt door de belangrijke opwaartse bijstelling van het zgn. normeringsacccres over 2000. In mei 1999 werd over 2000 gerekend met een accres van f 578 mln. De circulaire die in mei 2000 is uitgebracht laat over 2000 een accres zien van f 1660 mln. Mede in het licht van deze meevaller is het achterwege laten van een incidentele compensatie alleszins verdedigbaar.

De onderhavige novelle zal eveneens in werking treden op de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Gelet op aanwijzing 178 van de Aanwijzingen voor de regelgeving en de toelichting daarbij, is geen concrete inwerkingtredingsdatum opgenomen. Om te voorkomen dat ook in het jaar 2001 nog OZB-aanslagen ter zake van substraatteelt worden opgelegd, is het van belang dat deze novelle uiterlijk eind december 2000 het Staatsblad kan bereiken, zodat zij niet later dan 1 januari 2001 in werking treedt.

Van der Hoeven

Luchtenveld

Naar boven