nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Provinciewet in verband met vermindering van het aantal leden van provinciale
staten en gedeputeerde staten.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
29 juni 2000
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het aantal
leden van provinciale staten en van gedeputeerde staten te verminderen en
daartoe de Provinciewet te wijzigen.
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 8, eerste lid, komt te luiden:
1. Provinciale staten bestaan uit:
35 leden in een provincie beneden de 500 001 inwoners;
39 leden in een provincie van 500 001–1 000 000 inwoners;
43 leden in een provincie van 1 000 001–2 000 000
inwoners;
47 leden in een provincie van 2 000 001–3 000 000
inwoners;
51 leden in een provincie boven de 3 000 000 inwoners.
B
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
1. In eerste lid wordt «negen» vervangen door: acht.
2. In derde lid wordt «elf» vervangen door: tien.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,