27 213
De positie van het slachtoffer in het strafproces

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 augustus 2006

In mijn brief aan de Kamer inzake het slachtofferbeleid1 d.d. 10 maart 2004 ben ik onder meer ingegaan op het fenomeen herstelrecht. Ik heb destijds aangegeven het slachtofferbelang bij herstelrecht belangrijk te vinden en heb uw Kamer geïnformeerd over het experiment met slachtoffer-dadergesprekken. Er is de afgelopen jaren ook in het kader van het jeugdstrafrecht geëxperimenteerd met hersteltrajecten. Ik heb de Kamer eerder toegezegd dat ik beide projecten zou laten onderzoeken en de resultaten aan u doen toekomen. Tijdens de behandeling van de begroting 2006 van Justitie heeft de Kamer opnieuw aandacht gevraagd voor herstelrecht. Dit heeft geleid tot een motie van het lid Weekers e.a. Op deze motie heb ik bij brief van 16 februari 2006 gereageerd2. In die brief ben ik ingegaan op de stand van zaken van herstelrecht en heb ik mijn eerdere toezegging herhaald. Met deze brief doe ik de toezegging gestand en stuur ik u de beide onderzoeksrapporten3 en mijn standpunt terzake.

Uit de onderzoeken naar de projecten blijkt dat slachtoffers tevreden zijn over een gesprek met de dader. Het draagt bij aan de verwerking van het delict, doordat slachtoffers een gezicht zien bij de dader en daarmee een punt kunnen zetten achter de zaak. De mogelijkheid om met jeugdige daders een hersteltraject uit te voeren eventueel leidend tot een gesprek is een wenselijke aanvulling op de bestaande mogelijkheden voor de aanpak van jeugdige daders.

Naast deze positieve ervaringen is Nederland op grond van het EU-kaderbesluit slachtoffers4 verplicht mogelijkheden voor bemiddeling tussen slachtoffer en dader te stimuleren. Een bepaling om aan die verplichting te voldoen is al opgenomen in het wetsvoorstel versterking positie slachtoffers in het strafproces.

Ik ben voornemens aan slachtoffers van misdrijven, als standaard werkwijze, de mogelijkheid te bieden om een herstelgesprek met de dader te voeren, een zogenaamd slachtoffer-dadergesprek. Daartoe zal de mogelijkheid van slachtoffer-dadergesprekken landelijk worden ingevoerd.

Toelichting

Resultaten project slachtoffer-dadergesprekken

In 2004 is Slachtofferhulp Nederland gestart met het project slachtoffer-dadergesprekken. Bij dit project wordt aan slachtoffers de mogelijkheid van een gesprek met de dader aangeboden. Dit is een unieke opzet, aangezien bij de meeste projecten in het buitenland het initiatief vanuit de dader wordt gestimuleerd. In Nederland wordt in dit project het slachtoffer meer centraal gesteld en aan slachtoffers gevraagd of zij behoefte hebben aan een gesprek. Overigens worden verzoeken van daders voor een gesprek ook in behandeling genomen en wordt geprobeerd een gesprek tot stand te brengen. Het doel van een slachtoffer-dadergesprek is het slachtoffer de mogelijkheid te bieden om vragen te stellen aan de dader en de dader te confronteren met de gevolgen van het delict voor het slachtoffer. Het gesprek geeft de dader de mogelijkheid het slachtoffer excuses aan te bieden. Een geslaagd gesprek kan een positieve bijdrage leveren aan het verwerkingsproces van het slachtoffer. Bovendien kan het een positieve invloed hebben op het gedrag van de dader en bijdragen aan het voorkomen van recidive.

Het project is in de afgelopen periode onderzocht. Kwantitatief blijven de resultaten sterk achter bij de verwachtingen. Er vinden veel minder gesprekken tussen slachtoffer en dader plaats dan verwacht (slechts 37 tegen 250 verwachte gesprekken). Een belangrijke oorzaak daarvan is dat de vrijwilligers van Slachtofferhulp Nederland de mogelijkheid van een gesprek met de dader lang niet altijd voorstellen. Slachtofferhulp Nederland heeft naar aanleiding van deze constatering stappen gezet om in de organisatie duidelijk te maken dat een slachtoffer-dadergesprek op initiatief van het slachtoffer belangrijk is. Uit het kwalitatieve deel van het onderzoek blijkt dat slachtoffers die daadwerkelijk een gesprek met de dader hebben gevoerd, in het algemeen tevreden over de wijze waarop zij zijn voorbereid en over de gang van zaken tijdens het gesprek. Het gesprek heeft hen naar eigen zeggen geholpen bij de verwerking: het feit dat men vragen kon stellen en de dader kon confronteren met het veroorzaakte leed heeft bij bijna alle geïnterviewde slachtoffers positief uitgewerkt.

Resultaten projecten herstelbemiddeling bij jeugdigen

In het kader van Jeugd terecht1 is in 2003 besloten een aantal reeds gestarte pilotprojecten voort te zetten om te onderzoeken wat de mogelijkheden voor herstelgesprekken bij jeugdigen zijn. De projecten verschillen in methodische opzet, in doelgroep en in organisatorische opzet. Alle projecten kennen wel als voorwaarden dat in principe alleen«taakstrafwaardige zaken» in aanmerking komen voor een eventueel herstelgesprek en dat voor verwijzing afstemming in het Justitieel Casus Overleg (overleg Raad voor de Kinderbescherming, OM en politie) plaats moet vinden. Bovendien hebben alle projecten als overeenkomst het aanspreken van de dader op gedrag en het confronteren met de consequenties van het delict waardoor de jeugdige wordt geholpen in te zien wat hij heeft aangericht. Het doel is het bewerkstelligen van een ontmoeting tussen dader en slachtoffer om de (immateriële) schade te herstellen en het verwerkingsproces voor het slachtoffer te vergemakkelijken. Dader en slachtoffer doen vrijwillig mee en leden van hun sociale netwerk worden gevraagd mee te komen. Het herstelgesprek kan op elk moment in de strafketen ingezet worden. Het betreft veelal zaken waarbij dader en slachtoffer elkaar kennen en waarbij fysieke mishandeling, bedreiging of geweldpleging heeft plaatsgevonden. Indien het slachtoffer niet wenst mee te werken aan een herstelgesprek kan de jeugdige een brief sturen of op een andere manier spijt betuigen of getraind worden in het morele bewustzijn (gesprek met familie van slachtoffer of cursus Slachtoffer in beeld).

Uit het onderzoek blijkt dat slachtoffers die langs deze weg benaderd zijn ook tevreden zijn over het gesprek. Voorts blijkt dat jeugdige daders op indringende wijze meer inzicht op de consequenties van hun gedrag krijgen. Er was geen mogelijkheid om lange termijn effecten (bijv. op recidive of langdurige gedragsverandering) te onderzoeken, omdat gaandeweg het onderzoek niet mogelijk bleek een goede controlegroep samen te stellen.

Uitgangspunten

Bij mijn voornemen om slachtoffer-dadergesprekken voor alle slachtoffers mogelijk te maken handhaaf ik de door mij geformuleerde uitgangspunten in de eerdergenoemde brief van 16 februari 2006 over dit onderwerp. Voor de volledigheid herhaal ik deze uitgangspunten. Zij worden bij de concrete uitwerking van mijn besluit betrokken.

– Slachtoffer-dadergesprekken vinden alleen plaats op basis van vrijwilligheid. Het kan niet zo zijn dat slachtoffers gedwongen worden aan zo’n gesprek deel te nemen, zij kunnen niet verplicht worden bij te dragen aan het «herstel» van de dader. Evenmin is het wenselijk de dader te dwingen aan een gesprek mee te werken. Alleen deelname op vrijwillige basis van beide zijden kan leiden tot een positieve afloop van het gesprek.

– Een slachtoffer-dadergesprek kan alleen als aanvulling op de strafrechtelijke procedure worden toegepast. Het doel van de strafrechtelijke procedure is het geven van een adequate justitiële reactie op strafbaar gesteld gedrag. Die reactie moet niet alleen snel en doelmatig zijn ten opzichte van de dader, maar ook de mogelijkheid bieden voor schadevergoeding en voor gereguleerde genoegdoening aan het slachtoffer. De meeste slachtoffers hebben belang bij opsporing en bestraffing van de verdachte en geen bijzondere behoefte aan nadere contacten met de veroordeelde.

– Een verslag van een afgesloten slachtoffer-dadergesprek kan, als het strafproces nog moet plaatsvinden, wel ter informatie aan de officier van justitie worden gezonden. Deze kan daarmee dan bij zijn requisitoir rekening houden.

Landelijke implementatie

Bij Slachtofferhulp Nederland (SHN) wordt in de toekomst aan alle slachtoffers van misdrijven de mogelijkheid van een gesprek aangeboden als standaard werkwijze. Binnen de organisatie zullen daarvoor voorzieningen worden getroffen. Bij jeugdigen verwijst het OM, na advisering van de Raad voor de Kinderbescherming en bespreking in het Justitieel Casus Overleg, daders om eventueel te komen tot een slachtoffer-dadergesprek. Eén organisatie zal belast worden met de voorbereiding en daadwerkelijke uitvoering van het gesprek. De keuze is daarbij gevallen op de stichting Slachtoffer in Beeld. Daarmee liggen expertise, protocollering en kwaliteit in één hand. Met de stichting is goede ervaring opgedaan in het kader van de pilot Slachtoffer-dadergesprekken en bij de pilots jeugd-herstelbemiddeling. De organisatie opereert al jaren op het snijvlak van slachtoffer en dader en is toch onafhankelijk van de slachtoffer- en daderorganisaties1.

Door de betrokkenheid van Slachtofferhulp Nederland bij het proces is tevens gewaarborgd dat verzoeken vanuit justitiële partners via Slachtofferhulp kunnen verlopen. Het gevaar voor secundaire victimisatie van slachtoffers wordt daarmee kleiner. Ook de (jeugd)reclassering is bij de uitvoering van dit project betrokken. Als een slachtoffer een gesprek wil, wordt de dader via de (jeugd)reclassering benaderd. Als de mogelijkheid van slachtoffer-dadergesprekken landelijk beschikbaar komt is de verwachting dat er in de nabije toekomst ca. 1500 gesprekken op jaarbasis worden gevoerd.

Tot slot

Slachtoffer-dadergesprekken kunnen aan alle slachtoffers van misdrijven als aanvulling op de justitiële reactie op strafbaar gesteld gedrag worden aangeboden. Slachtoffers die aan zo’n gesprek hebben deelgenomen zijn over het algemeen tevreden en geven aan dat het bijdraagt aan de verwerking van het gepleegde delict. Slachtoffer-dadergesprekken kunnen, ingepast in een hersteltraject, in het jeugdstrafrecht een aanvulling zijn op de normale strafrechtelijke procedure en passen bij de pedagogische opdracht van het jeugdstrafrecht.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

TK 2003–2004, 27 213, nr. 8.

XNoot
2

TK 2005–2006, 30 300 VI, nr. 118.

XNoot
3

«Herstelbemiddeling voor jeugdigen» en «Procesevaluatie slachtoffer-dadergesprekken». Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
4

Kaderbesluit van de Raad, 15 maart 2001 (2001/220/JBZ)

XNoot
1

Actieprogramma aanpak jeugdcriminaliteit 2003–2006 Jeugd terecht (TK 2003–2004 28 741, nr. 1).

XNoot
1

De stichting Slachtoffer in Beeld is een zelfstandige organisatie, die een een aantal facilitaire zaken deelt met Slachtofferhulp Nederland (oa. huisvesting). Slachtoffer in Beeld heeft een stichtingsbestuur bestaande uit onder meer vertegenwoordigers van ZM, OM, en wetenschap.

Naar boven