27 204
Mensensmokkel

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2001

In het Algemeen Overleg met de vaste commissie voor Justitie op 10 oktober 2000 werd onder meer gesproken over het rapport van het Internationaal Politie Instituut Twente (IPIT), waarin verslag werd gedaan van een onderzoek naar de meetbaarheid van de strafmaatverhoging van mensensmokkel.

Ik heb uw Kamer toegezegd te zullen onderzoeken waar het IPIT in dit rapport op doelt bij het daarin genoemde probleem met de bewijsbaarheid van de term winstbejag. Verder heb ik toegezegd na te zullen gaan hoe in andere Europese landen met dit bestanddeel wordt omgegaan.

Ik kan u hierover het volgende meedelen.

Het IPIT kwam tot de conclusie dat het bewijs van winstbejag in enkele gevallen problemen oplevert op basis van tien onderzochte zaken. Het IPIT geeft in het rapport aan dat dit aantal te klein is om op basis van deze steekproef uitspraken te kunnen doen. Uit nadere informatie van het IPIT blijkt dat er bij de tien onderzochte zaken in zeven gevallen geen enkel probleem met de bewijsvoering is geweest. Het bewijs kon steeds geleverd worden op basis van getuigenverklaringen, gegevens uit tap-gesprekken of gevonden documenten. Verdachten bleken overigens vrijwel steeds te ontkennen dat zij uit winstbejag handelden. In één zaak werd een verdachte niet veroordeeld voor mensensmokkel (197a Sr) maar voor 140 Sr (deelnemen aan een criminele organisatie) omdat hij zich aan meerdere delicten schuldig maakte. In een andere zaak was winstbejag bij de hoofdverdachte wel, bij een andere verdachte niet te bewijzen. Tenslotte werd een zaak beoordeeld waarin wel bewijzen voor winstbejag werden aangevoerd, maar de rechtbank dit niet bewezen achtte.

Om een beter beeld te krijgen van de landelijke situatie heeft het openbaar ministerie dit onderwerp nader bekeken.

Uit de geautomatiseerde systemen van het openbaar ministerie is niet af te leiden of, en zo ja, waar en op welke schaal zich problemen met de bewijsvoering van winstbejag voordoen. Het aantal ingeschreven zaken, het aantal veroordelingen, sepots en vrijspraken geven immers nog geen indicatie van de redenen waarom niet tot een vervolging of veroordeling werd gekomen.

Om toch een zo goed mogelijk landelijk beeld te krijgen van de bewijsbaarheid van het bestanddeel winstbejag bij mensensmokkel is vanuit het Parket-generaal navraag gedaan bij een aantal parketten, met name de parketten die met landsgrenzen te maken hebben.

Op basis van de informatie van de parketten blijkt in mensensmokkelzaken, waarbij informatie is verkregen in het kader van een gerechtelijk vooronderzoek op basis van taps, observaties of huiszoeking, in het algemeen voldoende bewijs voorhanden is om het winstbejag te bewijzen.

Uit de parketten zijn geen signalen ontvangen dat in grote of middelgrote zaken de eis dat het winstbejag bewezen moet worden tot problemen leidt.

In zaken waarbij een persoon op heterdaad bij de grens wordt aangehouden in een geval waarin geen onderzoek aan die aanhouding vooraf ging, blijkt het niet altijd eenvoudig aan te tonen dat er sprake is van winstbejag. Vooral indien een verdachte wordt aangehouden in het bijzijn van één persoon die getransporteerd wordt, of wanneer iemand zonder begeleiding aangetroffen wordt, blijkt dit lastig, met name indien geen verklaring wordt afgelegd omtrent de betaling.

De officier van justitie kan in een aantal gevallen, afhankelijk van de concrete situatie dan nog wel een strafvervolging instellen vanwege een ander delict, zoals het leveren van valse reisdocumenten.

Met betrekking tot de internationale situatie kan ik u meedelen dat deze divers is. Er zijn landen waar een constructie gekozen is waarbij mensensmokkel strafbaar is ook als geen sprake is van winstbejag, maar waarbij een strafuitsluiting is opgenomen als wordt aangetoond dat er bijvoorbeeld sprake is van een familieband. Andere landen kennen een wetgeving die alle smokkel strafbaar stelt, terwijl er ook landen zijn die een strafbepaling kennen die vergelijkbaar is met de onze.

In de Europese Unie zullen in het kader van harmonisatie van wetgeving op het terrein van mensensmokkel een richtlijn en een kaderbesluit ter bestrijding van hulp bij illegale binnenkomst, doorreis en verblijf tot stand worden gebracht In de Raad van Justitie en Binnenlandse Zaken op 28 en 29 mei 2001 is over beide instrumenten overeenstemming bereikt. (Kamerstukken II 2000/01, 23 490, nr. 195, blz. 7). De richtlijn verplicht tot het opleggen van sancties voor hulp bij illegale binnenkomst, doorreis en verblijf in een lidstaat. Het bestanddeel winstbejag wordt geschrapt bij hulp bij illegale binnenkomst en doorreis. In verband daarmee is eveneens in de richtlijn een zogenoemde humanitaire clausule opgenomen, die aan de lidstaten de bevoegdheid toekent om geen sancties op te leggen voor voornoemde hulp wanneer het doel daarvan is humanitaire bijstand aan de vreemdeling te verlenen.

Ik wijs in dit verband overigens op het eind 2000 door veel landen – waaronder alle EU landen – ondertekende VN verdrag tegen transnationale georganiseerde criminaliteit en het daarbij behorende protocol tegen mensensmokkel. In dit protocol wordt onder mensensmokkel verstaan het smokkelen van migranten, teneinde voordeel te krijgen. («Use of terms; art 3: For the purpose of this Protocol: «Smuggling of migrants» shall mean the procurement, in order to obtain directly or indirectly, a financial or other material benefit, of the illegal entry of a person into a State Party of which the person is not a national or a permanent resident.»)

In het Algemeen Overleg op 10 oktober 2000 heb ik mijn zienswijze over het al dan niet schrappen van het element winstbejag in het delict mensensmokkel uitgebreid uiteengezet. Kort gezegd komt dit er op neer dat de wetgever een aantal jaren geleden bewust heeft gekozen voor het opnemen van winstbejag in het artikel om te voorkomen dat degenen die anderen uit ideële motieven behulpzaam zijn ook onder de strafbaarstelling zouden vallen. Op basis van de hiervoor genoemde bevindingen onderschrijf ik dat uitgangspunt ook nu nog. De Nederlandse regering is dan ook akkoord kunnen gaan met het schrappen van het bestanddeel winstbejag in voornoemde richtlijn, omdat daarin tevens een humanitaire clausule is opgenomen.

De totstandkoming van het VN Protocol inzake mensensmokkel en de totstandkoming van de richtlijn en het kaderbesluit inzake mensensmokkel zullen leiden tot aanpassing van onze strafwetgeving. Ik ben voornemens de totstandkoming van die aanpassingswetgeving te bevorderen, nadat de besluitvorming over de richtlijn en het kaderbesluit zal zijn voltooid.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven