27 194
Bepalingen inzake rechtspersoonlijkheid, privileges en immuniteiten van de Hoge Commissaris inzake Nationale Minderheden (Wet HCNM)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 15 maart 2002

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel f komt te luiden:

f. deskundigen: personen, niet zijnde functionarissen van de HCNM of van de OVSE, uitzendkrachten of stagiairs, die in opdracht van de OVSE of van de HCNM werkzaamheden uitvoeren ten behoeve van de HCNM of bij de HCNM ten behoeve van de OVSE;.

2. Onder verlettering van de onderdelen g tot en met k tot h tot en met l wordt een nieuw onderdeel g ingevoegd, luidende:

g. functionarissen van de OVSE: personen in dienst van de OVSE, niet zijnde functionarissen van de HCNM, uitzendkrachten of stagiairs;.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Voor de toepassing van deze wet wordt de OVSE gelijkgesteld met een volkenrechtelijke organisatie waarvan de HCNM onderdeel is. De in deze wet opgenomen privileges en immuniteiten zullen op gelijke wijze worden toegepast als de privileges en immuniteiten die zijn toegekend aan andere in Nederland gevestigde volkenrechtelijke organisaties of aan onderdelen daarvan.

C

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt na «HCNM» ingevoegd: , functionarissen van de OVSE.

2. In de aanhef van het vierde lid wordt «Deskundigen» vervangen door: Functionarissen van de OVSE en deskundigen.

3. In het vierde lid, onderdeel a, wordt voor «de deskundigen» ingevoegd: de functionarissen van de OVSE of.

4. In het vierde lid, onderdeel d, wordt «met de HCNM, of vanuit de HCNM met de OVSE,» vervangen door: met de HCNM of met de OVSE.

5. In het vijfde lid, onderdelen a en b, wordt na «een functionaris van de HCNM» telkens ingevoegd: , een functionaris van de OVSE.

D

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De Secretaris-Generaal van de OVSE doet afstand van de immuniteit van de betrokken functionarissen van de HCNM, van de OVSE en van deskundigen in omstandigheden waarin de Secretaris-Generaal van mening is dat deze immuniteit de rechtsgang zou belemmeren, en in alle gevallen waarin daarvan afstand kan worden gedaan zonder dat inbreuk wordt gemaakt op het doel waarvoor deze immuniteit werd verleend.

2. In het derde lid wordt «De HCNM werkt» vervangen door «De HCNM en de OVSE werken» en wordt «van de HCNM» vervangen door: van de HCNM en van de OVSE.

E

Artikel 12, derde lid, vervalt.

F

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16 Aanvullende privileges en immuniteiten

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen in aanvulling op deze wet privileges en immuniteiten aan de HCNM en aan de in de artikelen 10 tot en met 13 bedoelde personen worden toegekend indien daartoe met het oog op een overeenkomstige behandeling als andere in Nederland gevestigde volkenrechtelijke organisaties of onderdelen daarvan ten deel valt, aanleiding bestaat.

G

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17Inwerkingtredingsbepaling

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Toelichting

Mede uit overleg met de OVSE en HCNM is gebleken dat enkele bepalingen van het wetsvoorstel aanleiding kunnen geven tot misverstanden. Teneinde de tekst zo nauw mogelijk te doen aansluiten bij de oogmerken van het wetsvoorstel, brengt de onderhavige nota van wijziging enkele verduidelijkingen aan in het wetsvoorstel.

Aan artikel 2 is een tweede lid toegevoegd, waarin de status van de HCNM op voor geen misverstand vatbare wijze is omschreven. Door de wijzigingen komt in de tekst van het wetsvoorstel sterker tot uitdrukking dat de HCNM onderdeel is van een volkenrechtelijke organisatie, de OVSE. De verbeterde tekst geeft geen voedsel meer aan de misvatting als zou de HCNM in juridisch opzicht gelijkgesteld kunnen worden met een in Nederland gevestigd bedrijf.

Voorts is het oorspronkelijke artikel 16 vervallen. Een expliciete bepaling dat het Nederlands recht van toepassing is, zou ten onrechte de indruk kunnen wekken dat daarmee wordt weggenomen wat in de voorgaande bepalingen als specifieke uitzonderingen op het Nederlandse recht is neergelegd, en is overigens overbodig. Ook in dit opzicht beoogt het wetsvoorstel voor HCNM geen wezenlijk andere positie te verankeren als geldt voor andere in Nederland gevestigde (onderdelen van) internationale organisaties. Het vervallen van deze bepaling brengt niet mee dat Nederlands recht niet van toepassing is op de HCNM. Evenals bij andere in Nederland gevestigde organisaties geldt echter dat de toepassing van Nederlands recht in sommige opzichten is beperkt, zoals onder andere blijkt uit de bepalingen omtrent de onschendbaarheid van gebouwen en terreinen die in artikel 3 zijn neergelegd. De OVSE en de HCNM zijn bevoegd tot het uitvaardigen van binnen de gebouwen en terreinen geldende regelingen met het oog op het aldaar scheppen van de noodzakelijke voorwaarden voor de onbelemmerde uitoefening van de taken van de organisatie. Indien Nederlandse wetgeving onverenigbaar zou zijn met deze regelingen blijft deze wetgeving op grond van artikel 3 buiten toepassing.

Bij nader inzien bleek de werkingssfeer van de door het wetsvoorstel toegekende privileges en immuniteiten te beperkt. Ten onrechte hadden deze voorzieningen geen betrekking op functionarissen van de OVSE die in Nederland verblijven zonder dat hun werkzaamheden in direct verband met de HCNM gebracht zouden kunnen worden. Mede met het oog op het Nederlandse voorzitterschap van de OVSE in 2003 zijn artikel 1, onderdeel g, alsmede artikel 10 aangepast. In dit verband is voorts artikel 11 aangepast, aangezien het de exclusieve bevoegdheid van de Secretaris-Generaal van de OVSE is waar nodig afstand te doen van de immuniteit van OVSE-functionarissen van de HCNM, functionarissen van de OVSE alsmede van deskundigen.

Voorts is de mogelijkheid geopend om bij algemene maatregel van bestuur aanvullende privileges en immuniteiten toe te kennen. Een vergelijkbare mogelijkheid tot aanvulling bestaat eveneens ten aanzien van andere in Nederland gevestigde volkenrechtelijke organisaties of onderdelen daarvan.

Tenslotte is artikel 17 aangepast in verband met de inwerkingtreding van de Tijdelijke Referendumwet.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

Naar boven