27 181
Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enkele andere wetten in verband met de modernisering van de organisatie en de instelling van een bestuur bij de gerechten (Wet organisatie en bestuur gerechten)

nr. 17
AMENDEMENT VAN HET LID RABBAE

Ontvangen 21 mei 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel A, wordt in artikel 1.1, onderdeel b, onder 1°, vóór «de coördinerend vice-presidenten van» ingevoegd: de presidenten van,.

II

In artikel I, onderdeel B, wordt in artikel 2.2.1.2, eerste lid, de zinsnede «een voorzitter» vervangen door: de president van het gerecht.

III

In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 2.2.1.2, tweede lid, vervangen door:

2. De president van het gerecht is tevens voorzitter van het bestuur.

IV

In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 2.2.1.2, vijfde lid, vervangen door:

5. Met uitzondering van de president worden de bestuursleden bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister benoemd voor een periode van zes jaar. Zij kunnen worden herbenoemd. Voorafgaand aan de voordracht stelt de Raad een lijst van aanbeveling op van maximaal drie personen.

V

In artikel II, onderdeel B, wordt in artikel 1a na het eerste lid een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

2. Voorafgaand aan de benoeming als bedoeld in het eerste lid van een president van een gerechtshof of een rechtbank of de president van de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het bedrijfsleven stelt de Raad voor de rechtspraak een lijst van aanbeveling op van maximaal drie personen.

VI

In artikel V wordt in artikel 3, onderdeel a, de zinsnede «het bestuur bestaat uit een voorzitter» vervangen door: het bestuur bestaat uit de president van het gerecht tevens voorzitter.

VII

In artikel VI wordt in artikel 4, onderdeel a, de zinsnede «het bestuur bestaat uit een voorzitter» vervangen door: het bestuur bestaat uit de president van het gerecht tevens voorzitter.

VIII

Artikel X vervalt.

IX

Artikel XI, eerste lid, vervalt.

Toelichting

Dit amendement beoogt de tijdelijkheid van de benoeming van de president ongedaan te maken, om zo de verzwakking van zijn positie te voorkomen. Een tijdelijke benoeming, met mogelijkheid van herbenoeming, vergroot het risico op beïnvloeding. De president behoort een onafhankelijke, centrale en gezaghebbende positie te bekleden en de continuïteit te kunnen waarborgen. Daarin past het tevens om de president automatisch het voorzitterschap van het bestuur te laten bekleden, waarmee de positie van president meer gelijk blijft aan de huidige situatie. Daarnaast is het van belang dat de Raad voor de Rechtspraak haar kennis omtrent de kwaliteiten van de sollicitanten kan benutten middels een recht van aanbeveling.

Rabbae

Naar boven