27 174
Wijziging van de Gemeentewet (identificatieplicht voor prostituees)

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 28 juni 2000

Tijdens het plenair debat van 27 juni jl. inzake de wet identificatieplicht prostituees heb ik uw Kamer naar aanleiding van een vraag van het lid Biesheuvel (CDA) een brief toegezegd waarin ingegaan zou worden op het verbod op de terwerkstellingsvergunning voor prostituees buiten de Europese Economische Ruimte (EER). Graag kom ik aan deze toezegging tegemoet.

Mede onder verwijzing naar hetgeen de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hierover tijdens een algemeen overleg met de vaste commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 28 juni meldde, kan ik bevestigen dat het verbod waarvan in deze brief sprake is gehandhaafd blijft tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Dat tijdstip wordt niet vastgesteld dan nadat uw Kamer daar een oordeel over heeft kunnen geven.

Ik vertrouw er op uw Kamer op deze wijze afdoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven