27 170
Regels inzake het aanhouden van voorraden aardolieproducten (Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001)

nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID WITTEVEEN-HEVINGA

Ontvangen 1 februari 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Na artikel 4, eerste lid, wordt, een nieuw lid ingevoegd, luidende:

2. Onze Minister kan besluiten dat de in het eerste lid bedoelde hoeveelheid aardolieproducten, in het belang van de voorzieningszekerheid of indien anderszins nodig of gewenst, wordt verhoogd.

II

In artikel 4, tweede lid, wordt na «De omvang van de verplichting» een zinsnede ingevoegd, luidende: , bedoeld in het eerste lid,.

Toelichting

Dit amendement beoogt expliciet in de wet vast te leggen dat de mogelijkheid bestaat om, indien dit in het belang van de voorzieningszekerheid wordt geacht, of anderszins nodig of wenselijk wordt geacht, de verplicht aan te houden voorraden aardolieproducten, te verhogen. Door deze mogelijkheid expliciet in de wet op te nemen, wordt, ook in de richting van het oliebedrijfsleven, nadrukkelijk het signaal afgegeven dat deze mogelijkheid open blijft, en dat het oliebedrijfsleven hiermee rekening zal moeten blijven houden, en zodat hier geen enkel misverstand over kan ontstaan. Hiermee wordt ook beoogd verwachtingspatronen zo bij te stellen, dat hiervan een stabiliserende werking uitgaat op de oliemarkt en de olieprijs.

Voorts wordt op deze wijze beter aangesloten bij de bepaling over COVA in art. 7 lid 2, waarin eveneens bepaald wordt dat de aan te houden voorraad kan worden verhoogd door de minister. Hierbij moet bedacht worden dat COVA een overheidsorgaan is, dat direct door de minister aangestuurd kan worden, ook zonder wettelijke bepaling. Voor de aan te houden olievoorraden in het bedrijfsleven is het des te belangrijker, om de mogelijkheid om de verplichting te verhogen uitdrukkelijk in de wet vast te leggen.

Witteveen-Hevinga

Naar boven