27 169
Ontslag substituut-ombudsman

nr. 1
BRIEF VAN DE SUBSTITUUT-OMBUDSMAN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 mei 2000

Voordat de Tweede Kamer mij op 28 september 1999 herbenoemde tot substituut-ombudsman met ingang van 1 oktober 1999, heb ik u, bij brief van 17 september 1999, in kennis gesteld van mijn voornemen om, in geval van een herbenoeming, de Kamer om ontslag te vragen per 1 oktober 2000.

Thans gevolg gevend aan dit voornemen, verzoek ik uw Kamer – onder verwijzing naar artikel 3, tweede lid, onder a, juncto artikel 9, vierde lid, van de Wet Nationale ombudsman – mij ontslag te verlenen als substituut-ombudsman met ingang van 1 oktober 2000.

Graag zeg ik uw Kamer dank voor het vertrouwen dat zij, blijkens mijn benoeming in 1993 en herbenoeming in 1999, in mij heeft gesteld.

Afschriften van deze brief stuur ik naar de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit uw Kamer, naar de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en naar de Nationale ombudsman.

Hoogachtend,

L. de Bruin

Naar boven