nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).In
het wetsvoorstel Nieuwe regeling inzake de sociale werkvoorziening (Wet sociale
werkvoorziening) (Kamerstukken II 1996/97, 24 787, nr. 2) was de in de
daarvoor geldende Wet Sociale Werkvoorziening opgenomen mogelijkheid voor
de verlening van een andere subsidie in verband met bijzondere omstandigheden,
niet meer opgenomen op grond van de overweging dat de mogelijkheden voor het
treffen van voorzieningen door de gemeenten met de nieuwe wet aanmerkelijk
werden verruimd. Gemeenten zouden daardoor in staat zijn om middelen vast
te leggen ten behoeve van toekomstige wijzigingen in bedrijfsvoering, reorganisaties
en voor het opvangen van incidentele tegenvallers in de exploitatie en calamiteiten.
Een aparte mogelijkheid voor het Rijk om in specifieke gevallen een andere
subsidie te verlenen, werd daarom in genoemd wetsvoorstel niet langer noodzakelijk
geacht.
Bij de eerste nota van wijziging op genoemd wetsvoorstel (Kamerstukken
II 1996/97, 24 787, nr. 8) is, naar aanleiding van opmerkingen en vragen
vanuit de Tweede Kamer en het nadrukkelijk appèl van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten (VNG), alsnog de mogelijkheid geopend om in verband
met bijzondere omstandigheden een andere subsidie te verlenen (zie hieromtrent
met name Kamerstukken II 1996/97, 24 787, nr. 7, pagina 71). Deze mogelijkheid,
opgenomen in artikel 8, zevende en mede achtste lid, van de Wet sociale werkvoorziening
(Wsw), is nader uitgewerkt in het Besluit financieel verdeelmodel sociale
werkvoorziening en de Regeling andere subsidie Wet sociale werkvoorziening.
Bij brief van 24 maart 1999 heeft de VNG mij verzocht genoemde mogelijkheid
uit de Wsw te halen. Overweging daarbij is dat de middelen die voor de verlening
van de andere subsidie jaarlijks worden gereserveerd, niet alsnog aan de gemeenten
worden uitgekeerd voor zover deze niet zijn aangewend. Deze vloeien namelijk
terug naar de algemene middelen en zijn daardoor niet meer voor de uitvoering
van de Wsw beschikbaar. De VNG acht dit een ongewenste situatie gezien de
financiële bijdrage die de gemeenten zelf voor de uitvoering van de Wsw
moeten leveren.
Aangezien de argumenten die destijds door de VNG zijn aangevoerd om artikel
8, zevende en achtste lid, in de wet op te nemen, thans anders worden gewogen
en omdat voor het Rijk de destijds gehanteerde overwegingen om de mogelijkheid
van verlening van een andere subsidie niet langer te handhaven
nog altijd geldt, is er voor gekozen de betreffende bepalingen thans te laten
vervallen. De op deze bepalingen gebaseerde uitvoeringsregelingen, bedoeld
in artikel 7 van het Besluit financieel verdeelmodel sociale werkvoorziening
en de Regeling andere subsidie Wet sociale werkvoorziening, zijn hiermee van
rechtswege vervallen. Het voornemen hiertoe is bij brief van 23 november 1999
reeds aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ter kennis
gebracht (Kamerstukken II 1999/2000, 26 800 XV, nr. 22, pagina 4). Genoemde
brief bood onder andere een weergave van de afspraken die met de VNG ten behoeve
van het subsidiejaar 2000 zijn gemaakt in het kader van het in artikel 8,
derde lid, van de Wsw met hen gevoerde bestuurlijk overleg.
Deze wet zal op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking
treden. Gestreefd wordt naar inwerkingtreding van dit wetsvoorstel in de loop
van het jaar 2000. Daarmee zouden resterende middelen uit het gereserveerde
budget ten behoeve van het subsidiejaar 2000 voor de andere subsidie Wsw aan
de gemeenten ten goede kunnen komen. Voor het subsidiejaar 2000 is een bedrag
van 12 miljoen gulden voor de andere subsidie Wsw gereserveerd.
Tot heden zijn drie verzoeken van gemeenten ontvangen om in aanmerking
te komen voor een andere (hogere) subsidie. Deze verzoeken zijn op dit moment
nog in behandeling. De verzoeken hebben alle betrekking op door gemeenten
noodzakelijk geachte herstructureringen in de uitvoering van de Wsw. Bij de
toedeling van eventuele resterende middelen uit het gereserveerde budget aan
gemeenten zal uiteraard rekening worden gehouden met de verdere afwikkeling
van lopende verzoeken om voor een andere subsidie in aanmerking te komen.
Vanwege de overzichtelijkheid van de Wsw worden in artikel I, onderdeel
B, de artikelen die bij inwerkingtreding van de Wsw voor wijzigingen in andere
wetten hebben gezorgd en daarmee zijn uitgewerkt, geschrapt.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. A. F. G. Vermeend