nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Wet sociale werkvoorziening in verband met het vervallen
van de mogelijkheid om op verzoek van een gemeente een andere subsidie te
verlenen dan zou voortvloeien uit de reguliere toepassing van die wet.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
26 mei 2000
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de mogelijkheid
om een andere subsidie te verlenen dan zou voortvloeien uit de reguliere toepassing
van de Wet sociale werkvoorziening te laten vervallen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet sociale werkvoorziening wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zevende lid vervalt.
2. Het achtste lid wordt vernummerd tot zevende lid.
3. In het tot zevende vernummerd lid wordt na «subsidie» een
punt geplaatst en vervalt «en de voorwaarden die gelden bij toepassing
van het zevende lid».
B
De aanduiding «Hoofdstuk 8» en de artikelen 22 tot en met
45 vervallen.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,