27 165
Bereikbaarheidsoffensief Randstad

nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 oktober 2000

Bij motie van de heer Stellingwerf (27 165, nr. 5) heeft de Kamer mij verzocht de toepassingsmogelijkheden van benuttingsvarianten, waarbij de wegcapaciteit kan worden vergroot door op het bestaande wegdek het aantal rijstroken te vergroten, in kaart te brengen, daarbij aan te geven op welke termijn en op welke rijkswegtracés deze mogelijkheid kan worden toegepast en voor de begrotingsbehandeling haar te informeren.

In het net uitgekomen NVVP (beleidsvoornemen) staat dat in alle lopende en nog te starten mileu-effectrapportages (planstudies) voor het hoofdwegennet naast aanlegvarianten ook benuttingsvarianten worden onderzocht. Bij benuttingsvarianten is het uitgangspunt dat er zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van bestaand asfalt, bijvoorbeeld door het versmallen van het aantal rijstroken al dan niet in combinatie met lagere snelheden («compact rijden»).

In het MIT treft u per provincie de Hoofdwegenprojecten aan, die zich in de planstudiefase bevinden. Dit zijn in beginsel de meest filegevoelige wegvakken.

Voor alle Hoofdwegenprojecten in de planstudiefase geldt dat zij de Tracé-mer-procedure moeten doorlopen. Dit geldt dus ook voor de benuttingsvarianten. Ten tijde van het nemen van het Tracébesluit staat vast of de benuttingsvariant zal worden uitgevoerd.

Afhankelijk van het beschikbaar zijn van budget kan dan worden aangegeven wanneer het Tracébesluit in uitvoering genomen kan worden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven