nr. 4
VERSLAG
De vaste commissie voor Financiën1, belast
met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer
als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag
afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling
van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
De leden van de fracties van de PvdA, VVD en het CDA hebben met belangstelling
kennisgenomen van de onderhavige wijziging van de wet. Het betreft een partiële
wijziging opdat de Wet giraal effectenverkeer (Wge) op een aantal punten wordt
aangepast. De leden van de PvdA-fractie steunen de inhoud van het wetsvoorstel,
de leden van de VVD-fractie willen graag nog een aantal zaken opgehelderd
zien. Ook de leden van de fractie van het CDA stelllen een aantal vragen aan
de regering.
De leden van de PvdA-fractie vragen allereerst wanneer de Kamer de in
de memorie van toelichting aangekondigde algehele herziening van de Wge tegemoet
kan zien. Ook de leden van de VVD- en CDA-fracties willen graag weten op welke
termijn de bredere herziening van de Wge ingediend zal worden. De regering
voorziet een meer omvattende wijziging van de Wge, aldus de leden van de CDA-fractie.
Onduidelijk is echter op welke onderwerpen die wijziging betrekking zal hebben.
Met betrekking tot het stemrecht op aandelen op naam die in een verzameldepot
of girodepot ondergebracht zijn, vragen de leden van de PvdA-fractie of de
procedure om dit stemrecht uit te oefenen in de praktijk problemen oplevert
en of van deze mogelijkheid in de praktijk vaak gebruik wordt gemaakt. Indien
hiervan zelden gebruik wordt gemaakt of de procedure in de praktijk bezwaarlijk
lijkt, ziet de regering dan in het kader van het streven naar een meer actief
aandeelhouderschap daarin aanleiding hetzij deze procedure te versoepelen,
danwel dit te bevorderen?
De leden van de VVD-fractie zijn voorstander van reductie van de administratieve
lasten en vragen of door het opnemen van effecten op naam een substantiële
wijziging in de administratieve lastendruk plaatsvindt. Voor welke partij
is deze wijziging gunstig, voor de banken, de effectenhandelaars of de beleggers,
zo vragen zij. Heeft deze wijziging voldoende overeenkomsten met het vigerende
systeem in Frankrijk en België in verband met de komende fusie van de
AEX met de beurzen van Parijs en Brussel? Deze landen kennen immers al het
girale handelen met effecten op naam.
De leden van de CDA-fractie achten de twee redenen waarom de onderhavige
wijziging moet worden doorgevoerd niet erg overtuigend. De ECB moet uiteraard
een geldmarktbeleid kunnen voeren, maar dat moest De Nederlandsche Bank ook.
Ook die moest door aan- en verkoop van geldmarktpapier de geldvoorraad trachten
te beheersen. Ook dat gebeurde naar mag worden aangenomen met gedematerialiseerde
effecten. Die moeten uiteraard als pakket op naam worden gesteld. Komt de
voorgestelde wijziging van de Wge derhalve neer op het formaliseren van een
reeds gegroeide praktijk? Is de voorgestelde wijziging ingegeven om het girale
systeem tussen de ECB en de Europese centrale effectenbewaarinstellingen een
meer juridisch zekerheidskarakter te geven?
Ook op de nationale kapitaalmarkt wordt de behoefte gevoeld om pakketten
van effecten in de vorm van globals of global notes op naam te stellen. De
leden van de CDA-fractie onderschrijven deze tendens, aangezien die neerkomt
op een verlaging van transactie- en informatiekosten. Maar twee opmerkingen
zijn hier relevant. In de eerste plaats is het zinloos te spreken van een
nationale kapitaalmarkt. Die bestaat reeds lang niet meer. Is het juist niet
de internationalisering van het kapitaalverkeer die het wenselijk maakt dat
nationaal gegroeide gewoonten (de Necigef werkte al met op naam gestelde gedematerilaseerde
pakketten in effecten) van een juridische basis te voorzien?
In de memorie van toelichting wordt gesteld dat het de aandelen op naam
zijn die een probleem vormen. Is het echter niet zo dat het juist de massieve
handel in aandelen aan toonder, die als pakket uiteraard op naam gesteld moeten
zijn, is die de aanleiding vormt tot wetswijziging over te gaan, zo vragen
deze leden. Waarom en in welke gevallen moet tot statutenwijziging van aandelen
uitgevende instellingen worden overgegaan, wil de voorgestelde wijziging van
de Wge zin hebben? Kan de regering een toelichting verschaffen op de stelling
dat de Wge alleen betrekking moet hebben op ter beurze genoteerde aandelen?
Moet dit – in ieder geval – niet zijn ter beurze genoteerde effecten?
Immers het door de centrale banken in omloop gebrachte geldmarktpapier wordt
niet aangeduid als een aandeel.
Ten slotte vragen de leden van de CDA-fractie de regering op welke wijze
de aandelenuitgevende instellingen (lees N.V.'s of B.V.'s) worden geïnformeerd
over verschuivingen in het bezit van aandelen(pakketten) opdat zij hun aandelenregister
op peil kunnen houden.
De voorzitter van de commissie,
Van Gijzel
De griffier van de commissie,
Janssen
XNoot
1Samenstelling:
Leden: Schutte (GPV), Reitsma (CDA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Rosenmöller
(GroenLinks), Van Zijl (PvdA), Van Gijzel (PvdA) voorzitter, Voûte-Droste
(VVD), De Vries (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Marijnissen (SP), Kamp (VVD),
Giskes (D66), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF), Bakker (D66), Hofstra (VVD),
De Haan (CDA) ondervoorzitter, Vendrik (GroenLinks), Wijn (CDA), Stroeken
(CDA), Remak (VVD), Van Beek (VVD), Balkenende (CDA), Kuijper (PvdA) en Dijsselbloem
(PvdA).
Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Verburg (CDA), Koenders (PvdA), Harrewijn
(GroenLinks), Smits (PvdA), Duijkers (PvdA), Balemans (VVD), Wilders (VVD),
Van Oven (PvdA), De Wit (SP), Patijn (VVD), Schimmel (D66), Kalsbeek-Jasperse
(PvdA), Hoekema (D66), Van Walsem (D66), Blok (VVD), Dankers (CDA), Rabbae
(GroenLinks), Van den Akker (CDA), Hillen (CDA), Hessing (VVD), Weekers (VVD),
Bijleveld-Schouten (CDA), Timmermans (PvdA) en Hindriks (PvdA).