27 095
Wijziging van de wet van 22 december 1994 tot nadere wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet, de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Stb. 957) in verband met de verhoging van de kinderbijslag met ingang van 1 januari 2000 alsmede wijziging van een aantal andere wetten

nr. 9
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 16 oktober 2000

Tijdens het plenaire debat op 12 oktober jongstleden over het voorstel van wet tot wijziging van de wet van 22 december 1994 tot nadere wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet, de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Stb. 957) in verband met de verhoging van de kinderbijslag met ingang van 1 januari 2000 alsmede wijziging van een aantal andere wetten (Kamerstukken II 1999/2000, 27 095) is gesproken over dat onderdeel van het wetsvoorstel waarin het laten vervallen van de mogelijkheid van betaling van AOW- en Anw-uitkeringen door vergunninghoudende pensioenfondsen geregeld wordt. Ik heb naar aanleiding van de vragen van het lid Noorman-den Uyl en het voorliggende amendement (Kamerstukken II 2000/01, 27 095, nr. 8) toegezegd middels een brief over een aantal elementen van dit onderdeel van het wetsvoorstel meer duidelijkheid te verschaffen.

Ingevolge mijn toezegging doe ik u hierbij de gevraagde nadere informatie toekomen.

Allereerst wil ik nog eens benadrukken dat ik grote waarde hecht aan het laten vervallen van de mogelijkheid van gecombineerde uitbetaling van AOW/Anw en aanvullend pensioen. Alleen door het los van elkaar door de betreffende verantwoordelijke organisaties uitkeren van AOW/Anw enerzijds en aanvullend pensioen anderzijds wordt aan een pensioen-gerechtigde de noodzakelijke transparantie geboden. De gedachte achter het voorliggende amendement dat de gewenste duidelijkheid ook kan worden verkregen als de pensioen-fondsen maar meer informatie verschaffen, is niet juist. Tijdens het debat bestond er overeenstemming over het feit dat van transparantie gesproken kan worden als een uitkerende instantie niet alleen de bruto uit te keren bedragen kan noemen, maar tevens de uitkeringen op netto-niveau. Die transparantie kunnen pensioenfondsen ten aanzien van de AOW/Anw niet bieden. Het is voor pensioenfondsen niet goed mogelijk om netto-bedragen van gecombineerde betalingen te splitsen. Reden is dat op grond van fiscale rekensystematieken inhoudingsplichtigen gehouden zijn aan een geïntegreerde inhouding, gebaseerd op het totaal bedrag aan bruto componenten. Hoewel het op zich mogelijk is een grove indicatie te geven van de netto-bedragen per uitkeringscomponent, zijn de administraties hiertoe onvoldoende uitgerust. Naar verwachting zal indicatieve informatie bij de klant eerder vragen oproepen, dan verhelderend werken.

Mevrouw Noorman vroeg tijdens het debat hoe ervoor gezorgd kan worden dat de gepensioneerden die nu te maken hebben met een gecombineerde uitbetaling van AOW/Anw en aanvullend pensioen, bij de overgang naar de Sociale Verzekeringsbank (SVB) per 1 januari 2002 niet in de problemen komen.

Naar aanleiding hiervan kan ik melden, dat in samenwerking met de SVB en zo mogelijk ook de pensioenfondsen uiteraard wordt zorggedragen voor uitgebreide voorlichting aan de betreffende gepensioneerden. Deze gepensioneerden zijn allemaal bij de SVB bekend, omdat de vaststelling van het AOW/Anw-recht vanzelfsprekend steeds een taak van de SVB is gebleven.

Tot op heden hebben de pensioenfondsen bij ontkoppeling en overgang naar de SVB de gepensioneerden hiervan op de hoogte gebracht. Afhankelijk van het antwoord op de vraag of de pensioenfondsen hiertoe nu ook bereid zijn, kunnen de kosten van voorlichting worden bepaald.

Uit informatie van de SVB komt verder naar voren, dat de overgang naar de SVB grotendeels geautomatiseerd kan worden verwerkt. Alle gegevens van de gepensioneerden zijn bij de SVB bekend, met uitzondering van de inhoudings- en betaalgegevens, zoals de tariefgroep en het bank- of gironummer. Deze gegevens zullen bij de pensioenfondsen worden opgevraagd. Bij eerdere ontkoppelingen (hierop ga ik later in deze brief ook nog in) heeft dit nimmer tot problemen geleid.

De kosten voor de SVB als gevolg van ontkoppeling zijn dan ook niet groot. Procedures ten behoeve van afstemming en aanpassing van geautomatiseerde administratie zijn reeds ontwikkeld en vaker in praktijk gebracht. De eenmalige ontkoppelkosten bedragen naar schatting circa f 50 000 tot f 70 000. Overigens is hiermee al rekening gehouden bij de vaststelling van de opbrengsten van deze maatregel van een kwart miljoen per jaar.

Op de AOW/Anw en het aanvullend pensioen van een zeer kleine groep gepensioneerden (namelijk diegenen met een totaal jaarinkomen van meer dan circa f 60 000) zal bij ontkoppeling aanvankelijk minder belasting worden ingehouden, maar later zullen deze gepensioneerden via de inkomstenbelasting een naheffing krijgen. In de nota naar aanleiding van het verslag heb ik reeds aangegeven dat dit gezien de vereenvoudiging van de aanslagprocedure geen reden kan zijn de gecombineerde uitbetaling te handhaven.

Overigens wil ik hierbij nog opmerken, dat van het totaal aantal gepensioneerden dat recht heeft op zowel AOW/Anw als aanvullend pensioen, circa 70% deze componenten altijd al gescheiden krijgt uitgekeerd en circa 30% gecombineerd door het pensioenfonds.

In de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstukken II 1999/2000, 27 095, nr. 6) wordt op blz. 5 gemeld dat sinds 1996 voor 23 000 klanten van pensioenfondsen die gecom-bineerde betalingen ontvingen, als gevolg van interne veranderingen in de bedrijfsvoering aldaar de uitbetaling van aanvullend pensioen is ontkoppeld van de uitbetaling van AOWen Anw-uitkeringen. Hoewel de tekst van de nota naar aanleiding van het verslag zo zou kunnen worden gelezen, dat de pensioenfondsen los van het aanvullend pensioen het AOW/Anw-pensioen zijn blijven uitkeren, is daarvan geen sprake. De «ontkoppelde» pensioenfondsen keren thans slechts het aanvullend pensioen uit en de SVB draagt zorg voor de uitbetaling van AOW/Anw.

Ik vertrouw erop hiermee voldoende op uw verzoek om informatie te zijn ingegaan.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Naar boven