nr. 10
MOTIE VAN DE LEDEN VAN MIDDELKOOP EN CRONE
Voorgesteld 28 februari 2002
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
kennis genomen hebbende van de verslagen van de zesde en zevende Conferentie
van Partijen bij het Klimaatverdrag gehouden te Bonn en Marrakesh, alsmede
van het Commissievoorstel voor de ratificatie van het Kyoto-Protocol door
de EG en de lidstaten;
constaterende, dat er voor Nederland thans geen belemmeringen zijn om
het Protocol van Kyoto te ratificeren;
overwegende, dat voor zover Nederland als koper gebruik zal maken van
de Kyoto-mechanismen, de effectieve terugdringing van broeikasgassen moet
plaatsvinden door emissiehandel die gebaseerd is op in werkelijkheid gerealiseerde
emissiereducties;
overwegende, dat het opkopen van emissieoverschotten («hot air»)
van Annex I-landen die in transitie naar een markteconomie zijn niet tot effectieve
terugdringing van broeikasgassen leidt;
in herinnering brengend dat de Europese Unie gedurende de onderhandelingen
het standpunt heeft ingenomen dat de handel in emissieoverschotten beperkt
diende te blijven en dat de emissieoverschotten door Annex I-landen beter
kunnen worden bewaard voor volgende budgetperiodes;
spreekt als haar mening uit, dat Nederland in relatie tot Annex I-landen
die zich in transitie bevinden uitsluitend gebruik moet maken van joint implementation
en af moet zien van het opkopen van emissieoverschotten;
verzoekt de regering zich hiertoe te verplichten en een verklaring met
die strekking bij de akte van bekrachtiging of goedkeuring, zoals bedoeld
in artikel 5 van de Beschikking van de Raad ter goedkeuring van het Kyoto-Protocol te voegen, voorzien van een oproep aan de overige lidstaten
om zich tot hetzelfde te verplichten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Middelkoop
Crone