nr. 48
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 februari 2006
In december jl. is overeenstemming bereikt tussen OPTA en de Europese
Commissie over passende maatregelen ten aanzien van de drie grote aanbieders
van de kabeltelevisie (UPC, Casema en Essent) in Nederland. Deze overeenstemming
is aan mij bevestigd door Commissaris Kroes bij brief van 10 januari
jl. (bijlage)1. Na zorgvuldige bestudering van
het dossier kan ik u alles overziend het volgende melden met betrekking tot
de regulering van de kabeltarieven.
Inhoud akkoord
Het akkoord is belangrijk. Zonder het akkoord zou de Europese Commissie
gebruikt hebben gemaakt van haar vetorecht. In dat geval zou geen enkele ex
ante (eindgebruikers)maatregel hebben gegolden ten aanzien van de markt voor
de verspreiding van het vrij toegankelijke programmapakket. Om dit voorkomen
hebben OPTA en ik diverse malen gesproken met de Europese Commissie. Dit waren
zeker geen eenvoudige gesprekken omdat de Europese Commissie, zoals ik u al
eerder berichtte, een andere inschatting maakte dan OPTA ten aanzien van de
ontwikkeling van alternatieven voor de kabel. Het akkoord betekent dat de
Commissie haar oorspronkelijke standpunt dat regulering van de eindgebruikersmarkt
ongewenst is heeft verlaten en geen bezwaren meer heeft tegen een aantal ex
ante maatregelen voor de kabelmarkt (eindgebruikers).
Inhoud besluiten
De besluiten die OPTA heeft genomen (wholesale en retail) voorzien in
de volgende verplichtingen:
• Verplichting voor de kabelaanbieders om concurrenten op het netwerk
toe te laten die dat netwerk willen gebruiken voor de verspreiding van programma’s
voorzover dat redelijkerwijs mogelijk is (o.a. voldoende capaciteit, redelijke
vergoeding);
• Verplichting om de zojuist genoemde toegang te leveren tegen kostengeoriënteerde
tarieven. Om dit te kunnen controleren moet door de aanbieders
een door OPTA goed te keuren kostentoerekeningssyteem worden gehanteerd;
• Verplichting om het transport van het vrij toegankelijke programmapakket
ontbundeld aan te bieden aan eindgebruikers. Dit betekent dat aan de afname
van het pakket niet de verplichting mag worden verbonden andere diensten of
voorzieningen tegen betaling af te nemen, zoals bijvoorbeeld, internettoegang,
digitale televisie of een decoder;
• Verplichting om jegens de eindgebruikers transparante tarieven
te hanteren. Deze verplichting houdt ondermeer in dat moet worden aangegeven
welk gedeelte van het tarief betrekking heeft op het transport van de programma’s.
Het resterende deel van het tarief is dan voor de programma’s zelf («de
inhoud»).
De besluiten voorzien niet in een expliciete maatregel met betrekking
tot de eindgebruikerstarieven. De achtergrond hiervan is de verklaring van
UPC, Casema en Essent dat zij het komende jaar de tarieven niet met meer dan
het inflatiepercentage zullen verhogen. De Commissie heeft aan OPTA toegezegd
dat zij, indien een kabelaanbieder zich niet aan deze toezegging houdt, haar
medewerking zal verlenen aan het nemen van een voorlopige (prijs)maatregel.
Dit laat uiteraard de mogelijkheid onverlet dat andere partijen een dergelijke
maatregel ter toetsing aan de rechter voorleggen.
Verder zal ik in het kader van de herziening van het EU-reguleringskader
aandacht vragen voor het belang dat dit kader voldoende ruimte moet laten
voor toezichthouders om rekening te kunnen houden met nationale omstandigheden.
De Minister van Economische Zaken,
L. J. Brinkhorst