nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Arbeidstijdenwet,
het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet gelijke behandeling te wijzigen
in verband met de versterking van de rechtsbescherming van hen die gewetensbezwaar
hebben tegen het werken op zondag, respectievelijk op enige andere dag van
de week die door betrokkene op levensbeschouwelijke grond als een rustdag
wordt beschouwd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 5:4, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: In
geen geval verricht de werknemer arbeid op zondag indien hij tegen het werken
op die dag gewetensbezwaar heeft.
ARTIKEL II
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 670 wordt onder vernummering van het achtste lid tot negende
lid een lid ingevoegd, luidende:
8. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens het feit
dat de werknemer met een beroep op een gewetensbezwaar weigert de bedongen
of opgedragen arbeid op zondag te verrichten. De eerste volzin vindt voor
de werknemer die in verband met zijn godsdienstige opvattingen
de wekelijkse rustdag op een andere dag dan de zondag viert, overeenkomstige
toepassing voor die dag, indien die werknemer een daartoe strekkende schriftelijke
mededeling tot de werkgever heeft gericht.
B
In artikel 670b wordt «De leden 1 tot en met 7 van artikel 670»
vervangen door: De leden 1 tot en met 8 van artikel 670.
C
In artikel 677 wordt «artikel 670 leden 1 tot en met 7» vervangen
door: artikel 670 leden 1 tot en met 8.
ARTIKEL III
In de Algemene wet gelijke behandeling wordt aan artikel 5 een lid toegevoegd,
luidende:
7. Het eerste lid, onderdelen a tot en met e, heeft mede betrekking op
de omstandigheid dat een werknemer gewetensbezwaar heeft tegen het werken
op zondag. De eerste volzin vindt voor de werknemer die in verband met zijn
godsdienstige opvattingen de wekelijkse rustdag op een andere dag dan de zondag
viert, overeenkomstige toepassing voor die dag.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Minister van Justitie,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,