nr. 4
VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN
DE RAAD VAN STATE
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de bestaande sekseneutrale
verervingsregels voor adeldom dusdanig door de overheid worden geïnterpreteerd
dat een niet te rechtvaardigen achterstelling plaatsvindt van bepaalde adellijke
ouders en hun kinderen, welke zich niet verdraagt met de heersende rechtsovertuiging
inzake gelijke behandeling en eerbiediging van het familieleven, alsmede het
historisch adelsrecht, de Grondwet, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten
en politieke rechten en het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van
discriminatie van vrouwen;
dat het wenselijk is daartoe de Wet op de adeldom te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de adeldom wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3 wordt vervangen door:
Artikel 3
Erfelijk verleende adeldom gaat volgens de bestaande verervingsregelingen
over op alle kinderen die in familierechtelijke betrekking staan tot de adellijke
ouder en de geslachtsnaam van die adellijke ouder hebben.
ARTIKEL II
Het Burgerlijk Wetboek, Boek 1, wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 5 vervalt het tiende lid.
2. Het elfde lid wordt vernummerd tot tiende lid.
ARTIKEL III
Artikel 3 van de Wet op de adeldom, zoals dit artikel luidt na inwerkingtreding
van deze wet, heeft geen gevolgen indien, op het tijdstip van inwerkingtreding
van deze wet, het kind en degene aan wie het kind de adeldom ontleent, niet
meer in leven zijn.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Justitie,