nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te
weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de bestaande sexeneutrale verervingsregels
voor adeldom dusdanig door de overheid worden geïnterpreteerd dat een
niet te rechtvaardigen achterstelling plaatsvindt van bepaalde adellijke ouders
en hun kinderen, welke zich niet verdraagt met de heersende rechtsovertuiging
inzake gelijke behandeling en eerbiediging van het familieleven, alsmede het
historisch adelsrecht, de Grondwet, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten
en politieke rechten en het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van
discriminatie van vrouwen; dat het wenselijk is daartoe de Wet op de adeldom
te wijzigen;
Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de adeldom wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3 wordt vervangen door:
Artikel 3
Erfelijk verleende adeldom gaat, na inschrijving in het filiatieregister,
volgens de bestaande sexeneutrale verervingsregelingen op gelijke wijze zowel
in mannelijke als in vrouwelijke lijn over op alle kinderen die in familierechtelijke
betrekking staan tot de adellijke ouder en die tevens diens geslachtsnaam
dragen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Justitie,