nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen in verband met de ontkoppeling
van de taken in het kader van de geneeskundige hulpverlening bij rampen en
zware ongevallen en de functie van de directeur van de gemeentelijke gezondheidsdienst.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
5 april 2000
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de leiding
over de geneeskundige hulpverlening bij rampen of zware ongevallen als een
op zichzelf staande functie wordt geregeld;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c vervalt «(Stb. 1988, 680)».
2. In onderdeel f vervalt «(Stb. 1971, 369)».
3. In onderdeel g vervalt «(Stb. 1979, 465)».
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «Burgemeester en wethouders
dragen» vervangen door: Het college van burgemeester en wethouders draagt.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het college van burgemeester en wethouders stelt een functionaris aan
die wordt belast met de leiding over de geneeskundige hulpverlening, tenzij
de krachtens artikel 5 getroffen gemeenschappelijke regeling daarin voorziet.
De functionaris is in geval van een ramp of zwaar ongeval bevoegd aan degene
die is belast met de leiding van de centrale post voor het ambulancevervoer
aanwijzingen te geven omtrent de te treffen maatregelen.
C
Artikel 3 komt te luiden:
Artikel 3
De functionaris, bedoeld in artikel 2, tweede lid, draagt zorg voor de
afstemming van de activiteiten die enerzijds door de centrale posten voor
het ambulancevervoer en de ziekenhuizen en anderzijds op grond van deze wet
ter voorbereiding op het optreden bij rampen en zware ongevallen worden ondernomen,
tenzij de krachtens artikel 5 getroffen gemeenschappelijke regeling daarin
voorziet. De centrale posten voor het ambulancevervoer en de ziekenhuizen
verlenen aan die afstemming hun medewerking.
D
In artikel 5 vervalt de zinsnede: (Stb. 1984, 669).
E
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid worden na vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel d door een puntkomma, de onderdelen e en f toegevoegd, luidende:
e. de leiding over de geneeskundige hulpverlening;
f. de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan artikel 3.
2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde
lid vervalt het tweede lid.
F
In de artikelen 9 en 12 wordt «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid
en Cultuur» telkens vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport.
G
In artikel 16 wordt de zinsnede «degene die de leiding heeft over
de gemeentelijke gezondheidsdienst» vervangen door: de functionaris,
bedoeld in artikel 2, tweede lid,.
H
In de artikelen 18 en 24 wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken»
telkens vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
I
In artikel 19, tweede lid, wordt «Onze Ministers van Binnenlandse
Zaken en van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze
Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport.
J
De artikelen 20 en 22 vervallen.
K
In artikel 21, tweede lid, vervalt de zinsnede «dan wel krachtens
artikel 20, eerste lid, voorlopig is erkend».
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,