nr. 7
BRIEF VAN DE INDIENERS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 21 juni 2000
Graag zijn wij bereid op het verzoek van de vaste kamercommissie VROM
in te gaan op de brief van de voorzitter van de 23 middelgrote gemeenten inzake
het wetsvoorstel Bevordering eigenwoningbezit (BEW). Wij maken van de gelegenheid
gebruik tevens in te gaan op de brieven van de wethouders van de 4 grote gemeenten,
de Stichting Woondrecht/Woonbron en van de Nederlandse Woonbond. In alle brieven
wordt opnieuw het thema van tussenvormen van koop en huur aan de orde gesteld
en de al of niet gewenste integratie van BEW en MGE/Verzekerd Kopen.
Tijdens de behandeling van onderhavig wetsvoorstel is reeds uitvoerig
ingegaan op de relatie tussen koop en huur en tussen BEW en de – vele –
tussenvormen van koop en huur. Van belang is dat de wet BEW nooit heeft beoogd
de bestaande tussenvormen van huur en koop als zodanig te faciliteren. Dit
zou enkel al technisch een onmogelijke opgave zijn. Immers hoe zouden bij
een eventuele subsidietoekenning de vele verschillende tussenvormen van huur
en koop moeten worden gewaardeerd. Bovendien beoogt de wet BEW nu juist de
oorspronkelijke redenen waarom deze tussenvormen noodzakelijk werden geacht
weg te nemen door een oplossing te bieden voor vraagstukken welke
een normaal eigenwoningbezit bij lagere inkomens in de weg staan. De wet biedt
dan ook een oplossing voor het overbruggen van het financieringsgat en het
mitigeren van risico's die verbonden zijn aan eigenwoningbezit. De wet erkent
bovendien de noodzaak van het kunnen stellen van beperkingen door toegelaten
instellingen verbonden aan de verkoop vanuit volkshuisvestelijke motieven.
Deze mogelijke beperkingen zijn: het kunnen opnemen van een anti-speculatiebeding
voor een periode van vijf jaar, een terugkooprecht voor een periode van 15
jaar en het eventueel terugbetalen van een korting op de reguliere koopprijs
binnen een periode van 30 jaar.
Mede als gevolg van de gedachtewisseling met de Tweede Kamer is er in
artikel 22, lid 4 de mogelijkheid opgenomen om met behulp van een algemene
maatregel van bestuur uitwerking te geven aan voorwaarden die de risico's
van het eigen woningbezit verder beperken. Centraal staat daarbij het gegeven
dat bij deze aanbieding de koper de vrije keuze dient te hebben tussen het
sluiten van een overeenkomst met zodanige voorwaarden en een overeenkomst
zonder zodanige voorwaarden waarbij de financiële prestaties op onafhankelijke
grondslag inzichtelijk dienen te worden gemaakt. Het is dan aan de burger
om daarin een eigen keuze te maken. In onze opvatting laat
de wet dan ook de ruimte om te komen tot tal van varianten van koop die kunnen
leiden tot een vermindering van de risico's van het eigenwoningbezit bij lagere
inkomens.
Los van de uitwerking van genoemde AMVB kunnen toegelaten instellingen
nu al bij de verkoop van hun huurwoningen zelfstandig aanvullende voorstellen
doen aan de toekomstige eigenaar-bewoner om eventueel resterende risico's
verder te mitigeren. Dat zou kunnen door bij voorbeeld het verstrekken van
een terugkoopgarantie met eventueel het recht van de eigenaar-bewoner om de
woning te kunnen blijven huren, het beheer van een VvE en de uitvoering van
het onderhoud.
Een andere niet onbelangrijke verbetering van de randvoorwaarden waarbinnen
verantwoord eigenwoningbezit mogelijk is kan worden bereikt door een verbetering
van de – bestaande – wet- en regelgeving. Zo heeft de regering
in de nota Wonen een aantal voornemens opgenomen die het beheer van de particuliere
woningvoorraad kunnen doen verbeteren. Hierbij kan in het bijzonder worden
gedacht aan het aanscherpen van het appartementenrecht (effectiever functioneren,
van de VvE, verplichting onderhoudsfonds, voorlichtende activiteiten teneinde
de kwaliteit van de VvE's te verbeteren), een gemeenschappelijke monitoring
van hypothecaire risico's en de ontwikkeling van risicobeperkende producten
als buffer voor het mogelijk verlies aan vermogen (woonlastenverzekering).
Duivesteijn
Biesheuvel
Hofstra
Van 't Riet