27 063
Wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte en van de wet van 19 juni 1996 tot wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de huurcommissies en de Wet individuele huursubsidie in verband met de zogenaamde huursombenadering (Stb. 323) (wijziging percentages)

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 18 april 2000

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

In artikel I, onderdeel C, komt onderdeel 1 te luiden:

1. Onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot vijfde tot en met zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

4. Indien de huurcommissie op grond van het tweede lid van oordeel is dat een voorstel tot verhoging van de huurprijs als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onder f, redelijk is en voorts constateert dat het formulier, bedoeld in artikel 19, derde lid, niet volledig is ingevuld, brengt de huurcommissie het voorgestelde percentage van de verhoging van de huurprijs terug tot het in genoemd artikelonderdeel bedoelde percentage.

Toelichting

Deze nota van wijziging voorziet erin dat het voorgestelde artikel 25, vierde lid, van de Huurprijzenwet woonruimte in die zin wordt gewijzigd dat de huurcommissie een voorgestelde huurverhoging boven het inflatiepercentage, die op zich door haar redelijk is bevonden, ambtshalve zal terugbrengen tot dat percentage, indien het formulier waarvan voor het doen van een voorstel tot huurverhoging ingevolge het derde lid van artikel 19 van de Huurprijzenwet woonruimte gebruik dient te worden gemaakt, niet volledig is ingevuld.

Daarbij toetst de huurcommissie de redelijkheid van het voorstel aan de hand van het woningwaarderingssysteem, zoals vastgelegd in het Besluit huurprijzen woonruimte.

Voor een nadere toelichting op deze wijziging wordt verwezen naar paragraaf 2 van de tegelijk met deze nota uitgebrachte nota naar aanleiding van het verslag inzake bovengenoemd wetsvoorstel.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Naar boven