De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in het nieuwe amv-beleid alleenstaande minderjarige vreemdelingen
jonger dan vijftien jaar van wie het asielverzoek is afgewezen, in aanmerking kunnen
komen voor een buitenschuldvergunning, indien na drie jaar blijkt dat zij buiten hun
schuld niet kunnen terugkeren naar het land van herkomst;
overwegende dat voor de alleenstaande minderjarige vreemdelingen die nog in procedure
zijn of in het bezit zijn van een amv-vergunning op de datum van inwerkingtreding
van het nieuwe beleid, overgangsrecht geldt waarbij, wanneer de procedure al was gestart
voor de datum van inwerkingtreding van het nieuwe beleid en indien aan de betreffende
voorwaarden wordt voldaan, de amv-vergunning wordt verleend en men na afloop van de
drie jaar in aanmerking kan komen voor voortgezet verblijf;
overwegende dat er een groep nog steeds in Nederland verblijvende vertrekplichtige
alleenstaande minderjarige vreemdelingen is die ooit in het bezit zijn geweest van
een amv-vergunning;
overwegende dat ten gevolge van de maatregelen ter uitwerking van de «beleidsvisie
Stroomlijning toelatingsprocedures» verblijfsaanvragen van amv's snel kunnen worden
afgedaan;
verzoekt de regering, om te onderzoeken, nadat het nieuwe beleid ter stroomlijning
van de toelatingsprocedures is ingevoerd, of ex-alleenstaande minderjarige vreemdelingen
die ooit in het bezit zijn geweest van een amv-vergunning en jonger dan vijftien jaar
waren op het moment van de asielaanvraag, in aanmerking kunnen komen voor toepassing
van maatregelen in het nieuwe amv-beleid,
en gaat over tot de orde van de dag.
Sterk
Van Nieuwenhuizen-Wijbenga